Week 3 les 1 Spanningsbronnen

Week 3 les 1 Spanningsbronnen
Opdracht: Spanningsbronnen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Week 3 les 1 Spanningsbronnen
Opdracht: Spanningsbronnen

Slide 1 - Tekstslide

Een lampje van 6 V brandt niet op een spanning van 1,5 V.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Als je een lampje van 6 V aansluit op een spanning van 12 V, gaat het kapot.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Op batterijen staat altijd de spanning vermeld.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Je kunt de spanning die op een batterij staat, controleren met een stroommeter.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Vergelijk een batterij in een stroomkring met een ballon die voortdurend wordt opgepompt terwijl hij tegelijkertijd leegloopt.
Welke delen vergelijk je dan met elkaar?
Spanning
Stroomsterkte
Stroom
Stoffen in de batterij
de hoeveelheid lucht die in één seconde uit het tuitje stroomt
de lucht die uit het tuitje stroomt
de pomp die de ballon opblaast
het plastic van de opgeblazen ballon

Slide 6 - Sleepvraag

De meeste huishoudelijke apparaten zijn ontworpen voor een spanning van:
A
12V
B
115V
C
230V
D
400V

Slide 7 - Quizvraag

Je wilt twee batterijen van 1,5 V een spanning laten leveren van 3 V.

Hoe moet je de batterijen tegen elkaar aan leggen?
A
B
C
D
Maakt niet uit

Slide 8 - Quizvraag

Noem drie apparaten die op batterijen werken.

Slide 9 - Open vraag

Waar kom je een accu tegen als spanningsbron?

Slide 10 - Open vraag

Wat geeft de voltmeter aan?
A
0 Volt
B
60 Volt
C
30 Volt
D
50 Volt

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de spanning op de voltmeter?
A
4V
B
4,5V
C
8V
D
9V

Slide 12 - Quizvraag

Wat meet deze voltmeter
A
18 A
B
9 V
C
9 A
D
18 V

Slide 13 - Quizvraag

Wat geeft de
voltmeter nu aan?
A
2,5 volt
B
25 volt
C
12,5 volt
D
0 volt

Slide 14 - Quizvraag

In de afbeelding zie je een afbeelding uit de handleiding van een personenweegschaal. De weegschaal werkt op vier AA-batterijen van 1,5 V.

Waarom is het plaatje aan de rechterkant van een geleidend materiaal gemaakt?

Slide 15 - Open vraag

In de afbeelding zie je een afbeelding uit de handleiding van een personenweegschaal. De weegschaal werkt op vier AA-batterijen van 1,5 V.

Is de veer links ook van een geleidend materiaal gemaakt? Leg uit.

Slide 16 - Open vraag

In de afbeelding zie je een afbeelding uit de handleiding van een personenweegschaal. De weegschaal werkt op vier AA-batterijen van 1,5 V.

Hoe zijn de batterijen geschakeld, als je ze goed in het vakje doet?

Slide 17 - Open vraag

In de afbeelding zie je een afbeelding uit de handleiding van een personenweegschaal. De weegschaal werkt op vier AA-batterijen van 1,5 V.

Hoe groot is dan de spanning die de vier batterijen samen leveren?

Slide 18 - Open vraag

Op een fiets zit een dynamo.
Wat doet de dynamo?

A
De dynamo slaat elektrische energie op.
B
De dynamo wekt elektrische energie op.
C
De dynamo wekt lichtenergie op.
D
De dynamo zorgt voor een stroomkring.

Slide 19 - Quizvraag

Hoe werkt een dynamo?
A
Een magneet draait langs koperdraad
B
Een draaiend wiel zorgt dat er stroom ontstaat
C
Een magneet draait langs een spoel?
D
De frictie van het fietswiel maakt stroom

Slide 20 - Quizvraag

Wat zit er in een dynamo
A
spoel
B
spoel en magneet
C
spoel, magneet en een koperdraad
D
magneet

Slide 21 - Quizvraag

Einde opdracht

Slide 22 - Tekstslide