examen spreken gesprekken + spreken niv 3

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Spreken en Gesprekken 2F

Examen 

Spreken 

en 

gesprekken voeren

Lesdoel:

Het examen

Voor het mondeling examen Nederlands hou je -op school- een presentatie en voer je een gesprek. Je doet hiermee 2 examens die elk 12,5% meetellen voor jouw eindcijfer Nederlands:

• Opdracht 1: het examen Spreken

• Opdracht 2: het examen Gesprekken voeren

Waar wordt op gelet?

• de inhoud (heb je alles en vooral ook voorbeelden?)
• praat je duidelijk genoeg? Verstaanbaar!
• praat je rustig? 
• je mag niet voorlezen van een briefje!!!
• de powerpoint presentatie
• taal: woordgebruik, grammatica, etc.

Een goede presentatie heeft een goede voorbereiding nodig. Schrijf op hoe jij dat doet.

Stappenplan spreken

1. Verzamel alle informatie, schrijf deze eerst allemaal op in Word.

2. Check of je dan alles hebt wat gevraagd wordt (inhoud )

3. Probeer jouw verhaal eens uit met een timer. Is het 4 tot 6 minuten?

4. Nee? Verzin er voldoende informatie bij.

5. Ja? Ga jouw powerpoint presentatie maken. 

6. Als de presentatie af is, ga heel veel oefenen voor jezelf, met timer erbij.

 

 

TIP: goede start! 

Een goed begin van een presentatie is bijvoorbeeld:

"Goedemorgen/middag. Mijn naam is.... en stel jezelf even kort voor.

TIP: duidelijk einde! 

Het is belangrijk om een duidelijk einde te maken aan jouw presentatie. Zeg  NIET:

"Nou dit was het dan."

"Nou, dit was dus mijn presentatie".

"Oke, ik ben klaar."

Maar zeg bv:

"U heeft meer gehoord over ........... Ik hoop dat u een duidelijk beeld heeft gekregen. Als er vragen zijn dan hoor ik dat graag."

Wat is belangrijk aan je houding
tijdens het spreken?

Houding

- Sta met twee benen op de grond. 

- Je knieën een beetje gebogen en niet op slot. 
- Je armen langs je lichaam. 
- Rug recht, schouders naar achteren. 
- Kijk de examinator aan! (dus kijk niet alleen naar jouw powerpoint)

Voorwaarden

• Ongeveer 6 minuten
• In het gesprek zorg je ervoor dat jij evenveel aan de beurt komt als de gesprekspartner
• Na de algemene informatie, ga je wat dieper in op een situatie die zich in je stage heeft voorgedaan. Het kan te maken hebben met een klant of een collega. 
• Een situatie, waar je trots op bent of een waarvan je van je fouten hebt geleerd.

Wat weet je nu?

Hoe ga je dit aanpakken?