Oefenvragen Arm&Rijk

Oefenvragen Arm Rijk (v4)
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenvragen Arm Rijk (v4)

Slide 1 - Tekstslide

Olie.
Kies de foute uitspraak.
A
Olie is een fossiele energiebron en ontstaat over een lange periode.
B
Resten en afdrukken dieren en planten blijven lange tijd bewaard in gesteente.
C
1/5 koolstofvoorraad was opgeslagen in de aarde tot olie- en aardgaswinning begon.
D
Olie en gas zijn onuitputtelijk, want het wordt van nature gemaakt.

Slide 2 - Quizvraag

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
Stap 8
Stap 9
Resten van dode dieren en planten zakken naar de bodem
Sedimentatie van zand en klei
Zand en keilagen drukken op het onderliggende afzettingen met  organisch materiaal
Onder hoge drukt en temperatuur worden resten van organisme omgezet in olie en gas
Eendogene krachten in de aardkorst plooien gesteente lagen
Olie en gas dringen door een  doorlatende laag omhoog.
Olie en gas blijven gevangen onder een gebogen ondoorlatende laag (oil trap)
Op de omhoog geplooide laeen (anticlinalen) worden nieuwe lagen zand en klei afgezet
In de drijft de olie op zwaarder water en het lichtere gas bevindt boven de olie

Slide 3 - Sleepvraag

Welke uitspraak is niet waar.
A
De grootste olievelden bevinden zich in het Midden Oosten
B
Het verbruik van olie vindt met name plaats in Afrika plaats.
C
Olie wordt over enorme afstanden getransporteerd.
D
In zowel het geval van bevolkingsgroei als welvaartsgroei neemt de vraag naar olie toe.

Slide 4 - Quizvraag

Voorraden en reserves.
A
Conventionele reserve = oppompbaar tegen huiden kosten.
B
Niet conventionele reserve = voorraden die met veel geld, moeite en energie kosten om te winnen.
C
Bewezen voorraad = aanwezig & economisch, maatschappelijk, technisch winbaar.
D
Vermoedelijke voorraad = de voorraad die de OPEC geheim houdt. Nog 25 jaar beschikbaar.

Slide 5 - Quizvraag

Vervangende energiebronnen.
Welke uitspraak is niet waar.
A
Kernenergie vormt net als steenkool een alternatieve energiebron.
B
Steenkool is meer vervuilend voor het milieu dan olie.
C
De voorraad steenkool kan voor nog een paar eeuwen energie leveren.
D
Als de olieprijs daalt dan neemt de vraag naar alternatieve energiebronnen toe.

Slide 6 - Quizvraag

Welke hoort niet tot de voorwaarden van de Transport Theorie van Ullman
A
Complementariteit
B
Transporteerbaarheid
C
Invoertarieven
D
Tussenliggende mogelijkheden/ hindernissen.

Slide 7 - Quizvraag

Welke hoort er niet bij. Het westen voert oneerlijke concurrentie met landen in Afrika vanwege
A
Subsidies eigen landbouw
B
Het gebruik van dollars als munteenheid.
C
Dumping op in Afrikaanse landen
D
Invoertarieven op buitenlandse producten

Slide 8 - Quizvraag

Kies de stelling die fout is.
A
Genetische modificatie droeg bij aan de groene revolutie
B
De Groene Revolutie maakte gebruik van high yield varieties
C
Voor de nieuwe gewassen waren er meer bestrijdingsmiddelen en water nodig
D
De groene revolutie kan leiden tot minder voedsel voor inwoners.

Slide 9 - Quizvraag

Genetische modificatie/manipulatie. Kies de stelling die niet waar is.
A
Hiermee kan je ideale gewassen creëren.
B
Minder bestrijdingsmiddelen nodig.
C
De machtspositie multinationale ondernemingen neemt toe.
D
Het is meestal goedkoper.

Slide 10 - Quizvraag

Kwantitatieve honger
Hongersnood
Kwalitatieve honger
Ondervoeding
(Acuut) gebrek aan voedsel
langere tijd mindere energie dan 1690 kilocalorieën per dag
te weinig eiwitten en/of vitaminen
voortdurend te weinig of te eenzijdig eten 

Slide 11 - Sleepvraag

Welk van deze landen investeert het meest in de (commerciële landbouw ) in Ethiopië
A
China
B
Nederland
C
Turkije
D
India

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heet de breuk die door Oost-Afrika/Ethiopië loopt
A
Sint Andreasbreuk
B
The Rift Valley
C
De Peelbreuk
D
De Marianenbreuk

Slide 13 - Quizvraag

Benoem van welk soort regen er sprake is in Ethiopië.
A
Stuwingsregen
B
Stijgingsregen
C
Frontale regen
D
Laterale regen

Slide 14 - Quizvraag

welke weerfactor is meest bepalend voor diversiteit aan landschappen in Ethiopië
A
wind
B
temperatuur
C
regen
D
zonlicht

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een belangrijk handelsgewas van Ethiopië
A
Thee
B
Safraan
C
Koffie
D
Peper

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel inwoners heeft in Ethiopië ongeveer ?
A
50 miljoen.
B
100 miljoen.
C
150 miljoen.
D
200 miljoen.

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel volken kent Ethiopië?
A
Minder dan 25
B
Tussen de 25 en 50
C
Tussen 50 en 75
D
Tussen de 75 en 100

Slide 18 - Quizvraag

Water
Welke is fout ?
A
Gebruik in NL = 126L/PP/Dag
B
NL gebruik => 40 % grondwater & 60 % rivier/duinwater.
C
Te intensief watergebruik kan leiden tot dalen grondwaterspiegel en dus verdroging.
D
waterkringloop: verdamping, condensatie, neerslag, infiltratie en afstroming

Slide 19 - Quizvraag

Water
Welke is fout ?
A
60,5 % verdampt & 39,5 % beschikbaar.
B
Van beschikbaar water = 81% ongunstig & 19% "benutbaar"
C
Neerslag in NL per jaar is 119.000 km3.
D
water is gelijk verdeeld in de wereld.

Slide 20 - Quizvraag

Water
Welke is fout ?
A
Nuttig neerslag = neerslag minus verdamping
B
Verdamping bestaan uit evaporatie (huid & planten) en transpiratie (meren, plassen en rivieren)
C
Totaal verdampte neerslag = evapotranspiratie
D
Droogte index = verhouding neerslag en verdamping

Slide 21 - Quizvraag

Water
Wat is fout ?
A
Wereldvoorraad = 1.386.000.000 km3
B
97,5 % zoet & 2,5 % zout
C
Zoetwater: 30,1 % te diep, 68,7 % ijs, 0,9 % bevroren, 0,3 % bruikbaar.
D
Aquifer= waterhoudend laag (zand/grind)

Slide 22 - Quizvraag

Water
Wat is fout ?
A
Landbouw vervuilt en gebruikt te veel water.
B
Verstedelijking doet de vraag naar water toenemen.
C
Industrie gebruikt veel water.
D
Aquifer= is fossiel water wat ververst wordt & onbeperkt is.

Slide 23 - Quizvraag

Watertekort
Wat is fout ?
A
Rijke landen gebruiken 65% in huishouden, 25 % industrie en 10% landbouw.
B
Absolute waterschaarste vormt een gevaar voor in de toekomst.
C
Ongelijke verdeling: beschikbaarheid en toegankelijkheid verschilt.
D
Economische waterschaarste = niet iedereen heeft toegang.

Slide 24 - Quizvraag

Watertekort: oplossingen
Wat is fout ?
A
Landbouw efficiënter (minder lekken, druppelirrigatie, minder dorstige gewassen, minder vlees, verdamping tegengaan)
B
Gebruik omlaag bij huishoudens. (watervoetafdruk omlaag)
C
Waterpricing: reële kosten maakt water goedkoper.
D
Minder lekken in steden en verbruik in industrie omlaag.

Slide 25 - Quizvraag

Israël geschiedenis.
Wat is fout ?
A
Tot 1917 Grieks.
B
Vanaf 1922 Brits onder VN.
C
VN : 1947 Arabische & Joodse staat
D
1948 Israël.

Slide 26 - Quizvraag

Israël geschiedenis.
Wat is fout ?
A
Zionisme: eigen staat en Jeruzalem als hoofdstad.
B
Joods Nationalisme wil Groot Israël.
C
Arabische extremisten willen klein Israël.
D
Israëlisch-palestijns conflict gaat ook over het water onder het land.

Slide 27 - Quizvraag

Israël geschiedenis.
Wat is fout ?
A
Door Joodse immigratie verslechterde positie Arabieren.
B
Een reeks van oorlog sinds 1948 waarbij Israël gebieden wint.
C
Joodse kolonisten gaan in Joodse gebieden wonen.
D
Palestijnen trekken weg uit de door Israël veroverde gebieden.

Slide 28 - Quizvraag

Israël water.
Wat is fout ?
A
Hoeveelheid zoet water is beperkt.
B
Israël heeft een Bw klimaat.
C
De aquifers in Israël raken uitgeput.
D
Israël heeft de landbouw geïntensiveerd met irrigatie.

Slide 29 - Quizvraag

Israël water: Gazastrook.
Wat is fout ?
A
De grondwaterspiegel stijg door indringing zeewater.
B
Door zeewater krijg je brak drinkwater.
C
Vervuild water gebruikt bij irrigatie.
D
Door stroomuitval wordt water niet gezuiverd.

Slide 30 - Quizvraag

Israël water: Palestijnen.
Wat is fout ?
A
De Palestijnen willen dat meer water naar hen gaat.
B
De Palestijnen hebben veel minder hectare per persoon.
C
Israël erkent de Palestijnse hoofdstad Jeruzalem.
D
Israël boort onder Palestijnse grond water op.

Slide 31 - Quizvraag

Eufraat & Tigris.
Wat is fout ?
A
Turkijke bouwt waterkracht centrales voor: energie voor industralisatie & irrigatie landbouw.
B
De stuwdammen zorgen voor problemen met Irak & Syrië. Zij willen waterverdrag verdeling.
C
Verzilting is een gevaar in Irak als de hoeveelheid water afneemt.
D
Turkije bouwt de stuwdammen en waterkrachtcentrales niet voor de werkgelegenheid.

Slide 32 - Quizvraag

Egypte : Nijl.
Wat is fout ?
A
Alleen Nijldal is vruchtbaar.
B
De stuwdammen zorgen voor problemen met Irak & Syrië. Zij willen waterverdrag verdeling.
C
Het opboren van diep grondwater is een duurzaam alternatief voor Egypte.
D
Nijl is langste rivier ter wereld met 6825 km.

Slide 33 - Quizvraag

Midden Oosten : Vraag naar water stijgt omdat.
Wat is fout ?
A
Toename economische ontwikkeling
B
Intensivering landbouw.
C
Bevolkingsgroei.
D
De prijs water stijgt.

Slide 34 - Quizvraag

Duurzaam waterbeheer.
Wat is fout?
A
Oppompen fossielwater is roofbouw.
B
Duurzaam betekent water voor morgen en vandaag.
C
Ecologie houdt geen verband met levende wezens en leefomgeving.
D
Duurzaam betekent niet meer gebruiken dan aangevuld kan worden

Slide 35 - Quizvraag

Druppelirrigatie verbruikt minder water dan beregenen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

In welke regio is de "waterstress" het grootst
A
Noord-Amerika
B
Europa
C
Midden-Oosten
D
Oceanië

Slide 37 - Quizvraag

Wat is een aquifer?
A
Een waterhoudende grondlaag
B
Een ontziltingsinstallatie
C
Een drinkwaterinstallatie
D
Een periode waarin bijzonder veel neerslag valt

Slide 38 - Quizvraag

In welke natuurlijke zone is de draagkracht het hoogst
(van nature)
A
Tropische zone
B
Aride zone
C
Gematigde zone
D
Polaire zone

Slide 39 - Quizvraag

In welk werelddeel is de ondervoeding het meest toegenomen
A
Afrika
B
Azie
C
Zuid-Amerika
D
Oceanië

Slide 40 - Quizvraag

Wat betekent peak oil?
A
Het punt dat de olieprijs tot de max gestegen is
B
Het punt dat de olie op is
C
Het punt waarop de wereldproductie het maximum bereikt
D
Het punt waarop olie niet langer de belangrijkste energiebron is

Slide 41 - Quizvraag

Stelling I: Venezuela, Canada & VS beschikken over vrijwel alle voorraden van onconventioneel winbare olie

Stelling II: Aardolie ontstaat uit plankton. Aardgas kan ook ontstaan bij de vorming van steenkool
A
Allebei juist
B
Allebei onjuist
C
Stelling I juist Stelling II onjuist
D
Stelling I onjuist Stelling II juist

Slide 42 - Quizvraag

Economische winbaarheid
Technische winbaarheid
Maatschappelijke winbaarheid

Slide 43 - Sleepvraag