In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Tenses
recap
Slide 1 - Tekstslide
Let's start with the present simple and the present continuous
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat hoort er bij de present simple vs. present continuous?
Present simple
Present continuous
Gewoontes/ regelmaat
Op het moment bezig
Tijdelijke situaties (dus anders dan normaal gesproken)
feiten
'aan het' kan in de vertaling staan
Slide 5 - Sleepvraag
I ... Italian food.
A
am liking
B
is liking
C
like
D
likes
Slide 6 - Quizvraag
... in Newcastle?
A
Are this train stopping
B
Do this train stop
C
Does this train stop
D
Stops this train
Slide 7 - Quizvraag
Anna ... two children and a cat.
A
is having
B
have
C
are having
D
has
Slide 8 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in van het werkwoord tussen haakjes: Gebruik de present simple of present continuous. We usually ... (meet) at 7.30.
Slide 9 - Open vraag
Vul de juiste vorm in van het werkwoord tussen haakjes: Gebruik de present simple of present continuous. She never (walk) to school alone.
Slide 10 - Open vraag
Vul de juiste vorm in van het werkwoord tussen haakjes: Gebruik de present simple of present continuous. Pete ... (try) to help you now.
Slide 11 - Open vraag
Vul de juiste vorm in van het werkwoord tussen haakjes: Gebruik de present simple of present continuous. Listen! My mum ... (play) the piano.
Slide 12 - Open vraag
Vul de juiste vorm in van het werkwoord tussen haakjes: Gebruik de present simple of present continuous. My parents and I .... (live) in Budel.
Slide 13 - Open vraag
Vul de juiste vorm in van het werkwoord tussen haakjes: Gebruik de present simple of present continuous. I live with my parents, but this week I ... (stay) with my aunt, because my parents are on holiday.
Slide 14 - Open vraag
An overview...
Slide 15 - Tekstslide
An overview...
Slide 16 - Tekstslide
Sleep de signaalwoorden naar het vak waar ze bij horen (present perfect of past simple)
Signaalwoorden Present Perfect She has walked
Signaalwoorden voor Past simple
(She walked)
since
already
for
just
yet
never
ever
yesterday
last week
in 2019
last year
Slide 17 - Sleepvraag
I ... in Australia, but it's a country I'd love to go to.
A
didn't ever be
B
have never been
C
never was
D
have never was
Slide 18 - Quizvraag
... our new neighbours at the party yesterday?
A
Did you meet
B
Have you met
C
Met you
D
Have met you
Slide 19 - Quizvraag
We can't go because I still ... my passport.
A
don't find
B
didn't found
C
haven't found
D
haven't founded
Slide 20 - Quizvraag
Maak het rijtje af: to run, ran, (have) ...
Slide 21 - Open vraag
Maak het rijtje af: to swim, swam, (have)...
Slide 22 - Open vraag
Maak het rijtje af: to break, broke, (have) ...
Slide 23 - Open vraag
Maak het rijtje af: to buy, bought, (have) ...
Slide 24 - Open vraag
Maak het rijtje af: to think, thought, (have) ...
Slide 25 - Open vraag
Maak het rijtje af: to be, was/were, (have) ...
Slide 26 - Open vraag
Maak het rijtje af: to eat, ate, (have) ...
Slide 27 - Open vraag
Vul de zin aan met de juiste vorm van de present perfect. I ... (not make) much progress so far.
Slide 28 - Open vraag
Vul de zin aan met de juiste vorm van de present perfect. We ... (write) him 3 times already!
Slide 29 - Open vraag
Vul de zin aan met de juiste vorm van de present perfect. He .... never ... in the sea.
Slide 30 - Open vraag
Zet het werkwoord in de juiste tijd. Kies tussen de past simple en present perfect. I ... (visit) Martin in hospital yesterday.
Slide 31 - Open vraag
Zet het werkwoord in de juiste tijd. Kies tussen de past simple en present perfect. Martin ... (be) ill for a long time.
Slide 32 - Open vraag
Zet het werkwoord in de juiste tijd. Kies tussen de past simple en present perfect. I ... (speak) to Mike earlier.
Slide 33 - Open vraag
Zet het werkwoord in de juiste tijd. Kies tussen de past simple en present perfect. I ... (not speak) to Robin yet.