Prefixes and Suffixes (Voorvoegsel & Achtervoegsel)

Voorvoegsels en Achtervoegsels
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voorvoegsels en Achtervoegsels

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
PREFIXES (Voorvoegsels)
- Uitleg 
- Opdrachten

Goal(s)
...know and use prefixes (voorvoegsels)  for example unhappy and refill . 

Slide 2 - Tekstslide

Voorvoegsels en Achtervoegsels
Prefixes en suffixes

Slide 3 - Tekstslide

Wat hebben al deze woorden in het gemeen?
Unsure
Unkind
Unpack
Repaint
Reheat
Rewrite

Slide 4 - Tekstslide

Prefix 
Deze komen voor een woord, om hiermee de betekenis te veranderen.
Bijvoorbeeld :
fair   --      unfair                               eerlijk - oneerlijk
Example: It's unfair to give you five tests in one week. 

Slide 5 - Tekstslide

Prefixes (voorvoegsels)
- zijn letters die je aan het begin van een woord zet. 
         (om hiermee de betekenis te veranderen)

Bijvoorbeeld :
fair -- unfair   (eerlijk - oneerlijk)    /    write - rewrite   (schrijven - herschrijven)

1.  It's unfair to give you five tests in one week. 
2.  I have to rewrite the exercise. 

Slide 6 - Tekstslide

'Un'
Je gebruikt   'un-'    vóór een woord als...

1.    ... vervanging voor 'not'                                    
Voorbeeld: I am unhappy. (I am not happy)


Slide 7 - Tekstslide

'Un'
Je gebruikt   'un'   vóór een woord als...

1.     ... vervanging voor 'not' (unhappy)
2.    ... je het tegenovergestelde van een woord bedoeld. 
Voorbeeld: The machine just stands there unused (We don't use the machine). 


Slide 8 - Tekstslide

'Un'
Je gebruikt   'un'   vóór een woord als...

1.    ...   vervanging voor 'not' (unhappy)
2.   .. je het tegenovergestelde van een woord bedoeld.(unused)
3.  ... je iets ongedaan maakt.
Voorbeeld: I unfriended him on Instagram. (I don't want him as a friend anymore)


Slide 9 - Tekstslide

'-un' 
-Je gebruikt '-un' vóór een woord als...
1. ... vervanging voor 'not' 
(not happy -  unhappy)

2. .. je het tegenovergestelde van een woord bedoeld.
(fair - unfair)
3. ... je iets ongedaan maakt. (unfollow)


  '-re'

- Je gebruikt '-re' vóór een woord als je iets opnieuw doet

e.g. rewrite, repaint

My bottle is empty. I have to refill it.

Slide 10 - Tekstslide

'Re'
Je gebruikt 're-' vóór een woord als je iets opnieuw doet.


Slide 11 - Tekstslide

'Re'
- "Re" betekent  'opnieuw'.
- Je gebruikt   're-'   vóór een woord als je iets opnieuw doet.

Voorbeeld: 
1. I retell my story to my grandmother, she didn't hear me the first time!  (re+tell).
2. Wait up, I need to retie my shoe!  (re+tie).

Slide 12 - Tekstslide

Prefix (Voorvoegsel)
  • In het Nederlands gebruik je ook her als een voorvoegsel
  • Schrijven          herschrijven
  • Gebruiken        hergebruiken
  • Formuleren     herformuleren
  • Her gebruik je om aan te geven dat je iets opnieuw doet of moet doen. In het Engels gebruik je dan re. 
  • rewrite, reuse, reformulate

Slide 13 - Tekstslide

Use the prefix:
We need to ......... (heat) our food, it had gone cold.

Slide 14 - Open vraag

Use the prefix:
We need to ......... (heat) our food, it had gone cold.
A
unheat
B
reheat

Slide 15 - Quizvraag

One of my TikTok followers is annoying, so I'm going to ............ (friend) him.
A
unfriend
B
refriend

Slide 16 - Quizvraag

If you smile a lot, you will never be .......... (happy).
A
unhappy
B
rehappy

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Link

Any questions?

Slide 19 - Tekstslide

Voorvoegsels en Achtervoegsels

Slide 20 - Tekstslide

Agenda
SUFFIXES (Achtervoegsels)
- Uitleg 
- Opdrachten

Goal(s)
...know and use suffixes (achtervoegsels)  for example hairless  and singer

Slide 21 - Tekstslide

Recap

  1. Wat zijn Voorvoegsels (Prefixes)?  letters die je aan het begin van een woord zet.
  2. Wanneer gebruik je '-un' ?  'niet' of 'het tegenovergestelde' of 'iets ongedaan maken'.
  3. Wanneer gebruik je '-re'? als je iets opnieuw doet.

Slide 22 - Tekstslide

  1. ergens mee eens zijn = to agree 
  2. ergens mee oneens zijn = to disagree
  3. schrijven = to write
  4. herschrijven = to rewrite
  5. vriendelijk = friendly / kind
  6. onvriendelijk = unfriendly of unkind
  7. eerlijk  = fair
  8. oneerlijk = unfair
Meaning changes by Prefixes 

Slide 23 - Tekstslide

Suffixes (achtervoegsels)
- zijn letters die je achter een woord plaatst om de betekenis te veranderen. 

Voorbeeld:
'-er' , '-ful' , '-less' , '-ing' , '-able'

Slide 24 - Tekstslide

Achtervoegsels
'-er'
1. voor de persoon die iets doet. (singer, painter, writer enz...)

2. om iets te vergelijken in de vergrotende trap. (small -> smaller,  dark -> darker)

Slide 25 - Tekstslide

ACHTERVOEGSELS
'-ful'
-wanneer iets of iemand een eigenschap heeft.
e.g: My dog is very playful

'-less'
- betekent 'zonder'.
e.g. He walked around the restaurant shoeless

'-ing'
- het product van iets. 
e.g: The building is old. 


'-able'
 - betekent dat iets gedaan kan worden ("able" betekent letterlijk kunnen)        
e.g: The letters are not readable.         

Slide 26 - Tekstslide

Exercises
1. ex. 29  a/b      (p. 74)
2. ex. 30  a/c      (p. 74/76)
3. ex.  31  a/b      (p. 76/77)



Huiswerk: ex. 48  9  (p.87)
timer
20:00

Slide 27 - Tekstslide

Any questions?

Slide 28 - Tekstslide

Voorvoegsels en Achtervoegsels

Slide 29 - Tekstslide

Agenda
SUFFIXES (Achtervoegsels)
- Opdrachten (online)


Goal(s)
...  know and use prefixes (voorvoegsels) and suffixes (achtervoegsels). 

Slide 30 - Tekstslide

Prefixes (voorvoegsels)
'-un'  &  '-re'
-Je gebruikt 'un' vóór een woord als...
1. ... vervanging voor 'not' (unhappy)
2. .. je het tegenovergestelde van een woord bedoeld.(unused)
3. ... je iets ongedaan maakt. 

- Je gebruikt 're-' vóór een woord als je iets opnieuw doet. (e.g. rewrite)

Suffixes (achtervoegsels)
'-er', '-ful', '-less', '-ing', '-able'

1. '-er': voor de persoon die iets doet. 
2. '-ful':wanneer iets of iemand een eigenschap heeft.
3. '-less': betekent 'zonder'.
4. '-ing': het product van iets.
5. '-able': betekent dat iets gedaan kan worden

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Any questions?

Slide 33 - Tekstslide