Lezen H4 en H5 talent

Welkom klas 3!
timer
10:00
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 3!
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Lezen
- Uitleg
- Aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijkste tekstdoel reclame

Slide 3 - Woordweb

Commerciële reclame

De meeste reclame die je tegenkomt is commercieel.

Commerciële reclame heeft als doel je over te halen iets te kopen.
Ideële reclame

Maar reclame kan ook ideeël zijn.

Ideële reclame heeft een maatschappelijk doel: het gedrag/houding of de opvattingen van mensen veranderen.

Slide 4 - Tekstslide

Ideële of commerciële reclame? 

Slide 5 - Tekstslide


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 6 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 7 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 8 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 9 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 10 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 11 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 12 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 13 - Quizvraag

4.3 lezen
IN DEZE PARAGRAAF LEER JE:
  • het verschil tussen commerciele en ideele reclame;
  • de functie van beeld en opmaak in reclames herkennen;
  • wat een column is

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een tekstdoel bij het vak Nederlands?
A
Een krant
B
Dat je veel leert in een tekst
C
Activeren
D
Opsommend

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Beeld en opmaak
Beeld en opmaak / lay-out = de manier waarop de tekst is vormgegeven.
Doel = tekst aantrekkelijk maken voor de lezer

Opmaak = alles wat de schrijver met de uiterlijke vorm van de tekst doet
Bijvoorbeeld: tekstverdeling, lettertype, lettergrootte, kleur, enz.

Beeld = de keuze van de plaatjes bij de tekst
Functies: aandacht trekken / als illustratie / voorbeeld / extra informatie 

Slide 18 - Tekstslide

Tekststructuren:
• tekst met verklaringsstructuur: een tekst die een verschijnsel toelicht (oorzaken, gevolgen, verklaringen);
• tekst met voor- en nadelenstructuur: een tekst die de voor- en nadelen van een bepaald onderwerp bespreekt;
• tekst met probleem-oplossingsstructuur: een tekst die een probleem aan de orde stelt en een of meer oplossingen bespreekt

Slide 19 - Tekstslide

vragen stellen
Om te weten met welke tekststructuur je te maken hebt kun je vragen stellen.
Bij elke tekststructuur kun je specifieke vragen stellen

Kijk in je boek op blz. 107

Slide 20 - Tekstslide

Verklaringsstructuur


• Welk verschijnsel wordt behandeld?
Voorbeeld: het stranden van walvissen voor de kust van Australië
• Wat zijn redenen/oorzaken/verklaringen?
• Welke verklaring is het belangrijkst/waarschijnlijkst?

Slide 21 - Tekstslide

voor- en nadelenstructuur
• Wat wordt beoordeeld?
Voorbeeld: de coronavirus-app
• Wat zijn de voordelen van gebruik? Wat zijn de nadelen?
• Wat is de conclusie?

Slide 22 - Tekstslide

probleem-oplossingsstructuur
• Wat is het probleem?
Voorbeeld: beschadigingen aan fietsen in de
fietsenstalling op school
• Wat zijn de oorzaken? Wat zijn de gevolgen?
• Welke oplossing(en) noemt de tekst?

Slide 23 - Tekstslide

Soorten vragen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 26 - Tekstslide

Tekstverbanden, blz. 178

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Feedback voor de docent (anoniem!)

Slide 29 - Open vraag

Huiswerk volgende les

Slide 30 - Tekstslide