Interpunctie groep 7

bas schreeuwde tegen zijn vader ik wil patat eten vanavond dat gaan we mooi niet doen zei vader tegen bas je kunt kiezen uit spaghetti zuurkool preischotel of vis bas antwoordde ik kan niet kiezen want het is te moeilijk dan slapen we er nog een nachtje over zei vader laten we voor nu maar patat halen dan
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

bas schreeuwde tegen zijn vader ik wil patat eten vanavond dat gaan we mooi niet doen zei vader tegen bas je kunt kiezen uit spaghetti zuurkool preischotel of vis bas antwoordde ik kan niet kiezen want het is te moeilijk dan slapen we er nog een nachtje over zei vader laten we voor nu maar patat halen dan

Slide 1 - Tekstslide

Wat mist er in
de tekst?

Slide 2 - Woordweb

Het gebruik van leestekens zoals: punten, komma's, aanhalingstekens, vraagtekens en uitroeptekens noemen we interpunctie.

Maar wat zijn hierover de regels en afspraken?
Wanneer moet ik ze precies gebruiken?
Dat gaan we nu even oefenen! :)

Slide 3 - Tekstslide

Doel van deze les:
Ik weet hoe ik hoofdletters, komma's, dubbele punten en aanhalingstekens moet gebruiken in een tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik
je een hoofdletter?

Slide 5 - Woordweb

Let op:
's Avonds hebben we nog
lekker gebarbecued.

't Was een mooie dag.
HoOfDLetTeRs

Slide 6 - Tekstslide

Wat schrijf je met een hoofdletter?
A
Aardrijkskundige namen (landen/plaatsen)
B
Namen van planten en bomen
C
Namen van merken en bedrijven
D
Namen van de dagen van de week

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is goed geschreven?
A
Jan en ibrahim gaan naar school.
B
Houden jullie van kerstmis?
C
In milaan schijnt de zon vaak.
D
In oktober is de herfstvakantie.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is goed geschreven?
(Kijk goed)
A
'S avonds gaan Levi en Sanne naar de kermis.
B
's Avonds gaan levi en sanne naar de kermis.
C
's Avonds gaan Levi en Sanne naar de kermis.
D
's Avonds gaan Levi en Sanne naar de Kermis.

Slide 9 - Quizvraag

De komma, waar komt die?
- na een briefaanhef
Beste mevrouw Janssen, 
- tussen de delen van een opsomming (niet voor 'en'!)
Ik ga aardappelen, wortels en eieren halen.
- tussen twee persoonsvormen 
Als het goed is, wordt het morgen mooi weer.
- vaak voor een voegwoord (bijv. maar, omdat, waardoor, want)

Slide 10 - Tekstslide

Welke zin is goed geschreven?
A
Ik, hoorde dat je boos op me bent.
B
Ik ben boos, omdat je me niet belde.
C
Je belde me niet en daarom, ben ik boos.
D
Ik ben boos omdat, je me niet belde.

Slide 11 - Quizvraag

Waar klopt de opsomming?
A
Je kunt kiezen uit: groen blauw of geel.
B
Je kunt kiezen uit: groen, blauw, of geel.
C
Je kunt kiezen uit: groen, blauw of geel.
D
Je kunt kiezen uit: groen, blauw, of, geel.

Slide 12 - Quizvraag

De dubbele punt gebruik je:
- voor een opsomming (zoals deze)
Ik zing het liefst: rock, pop en klassieke muziek.
- voor een verklaring of uitleg
Ik ben wat later: de brug staat open.
- voor een citaat
Het meisje vroeg: "Waar is mijn tas?" 

Slide 13 - Tekstslide

Je gebruikt een dubbele punt bij...
A
een opsomming
B
een verklaring
C
een citaat

Slide 14 - Quizvraag

In welke zin staat de dubbele punt op de juiste plek?
A
De volgende landen doen mee: Nederland, Frankrijk en Duitsland.
B
De volgende landen doen mee. Nederland: Frankrijk en Duitsland.
C
De volgende landen: doen mee. Nederland, Frankrijk en Duitsland.
D
De volgende: landen doen mee. Nederland, Frankrijk en Duitsland.

Slide 15 - Quizvraag

In welke zin staat de dubbele punt op de juiste plaats?
A
Ik: kan niet meedoen met gymnastiek mijn arm is gekneusd.
B
Ik kan niet meedoen: met gymnastiek mijn arm is gekneusd.
C
Ik kan niet meedoen met gymnastiek: mijn arm is gekneusd.

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is goed geschreven?
A
De burgemeester: zei "denk even na voordat je iets doet."
B
De burgemeester zei "Denk even na: voordat je iets doet."
C
De burgemeester zei: "denk even na voordat je iets doet."
D
De burgemeester zei: "Denk even na voordat je iets doet."

Slide 17 - Quizvraag

" Aanhalingstekens " 
- Wanneer iemand iets letterlijk gezegd heeft (een citaat)
Meester Albert zei: "Morgen ga ik naar de bioscoop."
- Bij sarcasme of zelfbedachte woorden
Dat was weer een ‘geslaagde’ grap.
- ...
Niet bij gedachten:
Ik dacht: wat zal ik vandaag eens gaan doen?

Slide 18 - Tekstslide

Hij zei: "Ik ga weg."

"Ik ga weg", zei hij. 

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf de volgende zin goed op:
Kim zegt we gaan straks buiten spelen

Slide 20 - Open vraag

Schrijf goed op:
Ga je mee naar het park vraagt oma.

Slide 21 - Open vraag

Hoe heet het gebruik van leestekens ook alweer?
A
Intrapuctie
B
Intraductie
C
Interductie
D
Interpunctie

Slide 22 - Quizvraag

Welke uitspraak klopt?
A
Je gebruikt komma's tussen twee zinnen en bij een opsomming.
B
Een dubbele punt schrijf je voordat je een opsomming doet en voordat je een verklaring geeft.
C
Aanhalingstekens staan voor en achter wat er precies gezegd wordt.
D
Je schrijft een hoofdletter o.a. bij: aardrijkskundige namen, het begin van een zin en feestdagen.

Slide 23 - Quizvraag

bas schreeuwde tegen zijn vader ik wil patat eten vanavond dat gaan we mooi niet doen zei vader tegen bas je kunt kiezen uit spaghetti zuurkool preischotel of vis bas antwoordde ik kan niet kiezen want het is te moeilijk dan slapen we er nog een nachtje over zei vader laten we voor nu maar patat halen dan

Slide 24 - Tekstslide

Bas schreeuwde tegen zijn vader: "Ik wil patat eten vanavond!"
"Dat gaan we mooi niet doen", zei vader tegen Bas.
"Je kunt kiezen uit: spaghetti, zuurkool, preischotel of vis."
Bas antwoordde: "Ik kan niet kiezen, want het is te moeilijk."
"Dan slapen we er nog een nachtje over", zei vader.
"Laten we voor nu maar patat halen dan."

Slide 25 - Tekstslide

Ik weet nu (beter) hoe ik interpunctie moet gebruiken in een tekst.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll