1. Van diaspora naar nationalisme (tot 1918)

Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld



1. Van diaspora naar nationalisme (tot 1918)
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Introductie

Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom Joden lange tijd leefden in diaspora en hoe het zionisme ontstond.

Onderdelen in deze les

Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld



1. Van diaspora naar nationalisme (tot 1918)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom Joden lange tijd leefden in diaspora en hoe het zionisme ontstond.

Slide 3 - Tekstslide










Het Romeinse Rijk (1e eeuw)

Slide 4 - Tekstslide

Joden in het Romeinse Rijk (1)
  • Leefden in de provincie Judea

  • Romeinen veroveren dit gebied rond het jaar 1

  • Spanningen tussen Romeinen en Joden: Romeinen geloven in meerdere goden (polytheïsme), Joden maar in één god (monotheïsme). 

Slide 5 - Tekstslide

Joden in het Romeinse Rijk (2)
  • Joden erkennen de Romeinse goden niet

  • Julius Caesar maakt uitzondering voor Joden, maar dan moeten ze wel extra belasting betalen

  • Extra belastingen zorgen voor onrust, opstanden en uiteindelijk oorlog (Joodse Oorlog: 66-70 n. Chr.)

Slide 6 - Tekstslide
















Verovering en vernietiging van Jeruzalem door de Romeinen

Slide 7 - Tekstslide

Joodse diaspora
  • In de Joodse oorlog kwamen veel Joden om of werden gevangen genomen (en als slaaf verkocht)

  • Na een nieuwe Joodse opstand worden Joodse rituelen verboden

  • Steeds meer Joden trekken/vluchten weg uit de province Judea (latere naam: Syria-Palestina)

  • De verspreiding van het Joodse volk over de hele wereld heet diaspora (letterlijk: 'verstrooiing')

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Antisemitisme in de Middeleeuwen
  • Antisemitisme betekent: haat tegen Joden

  • Oorzaken zijn o.a. dat Joden houden sterk vast aan hun eigen gewoonten/tradities, en dat ze gezien worden als 'moordernaars van Jezus'

  • Gevolgen: verbod op het bezit van eigen grond, uitgesloten worden van verschillende soorten banen (Joden moeten andere, gevaarlijke, niet populaire beroepen gaan uitoefenen: bankier of juwelier)

  • Joden worden bij rampen gezien als schuldigen (zondebok) met pogroms tot gevolg

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Joden in Nederland
  • Na de Middeleeuwen konden Joden in de Republiek redelijk in vrijheid leven

  • Ze mochten (soms) hun eigen geloof beoefenen

  • Amsterdam had de grootste Joodse gemeenschap van Europa: 20.000 Joden (rond 1795)

Slide 12 - Tekstslide

Jiddische woorden in de Nederlandse taal
Jiddisch is een Hebreeuws-Duitse mengtaal van de Joden die zich in de zeventiende eeuw in de Nederlanden vestigden

bollebos, gabber, gein, jatten, kapsones, bajes, gozer, pleite, mazzel, tof, jatten, stiekem, lef, smeris, smoes, snaaien, lawaai, heibel, enz. enz. enz.

Slide 13 - Tekstslide

Nationalisme en Zionisme (1)
  • Nationalisme komt in de 19e eeuw sterk op: veel landen/volken willen laten zien dat zij het beste zijn.

  • Hierdoor zijn andere landen/volken/culturen minder. Gevolg: discriminatie, onderdrukking en geweld

  • Zeer veel geweld (pogroms) tegen Joden in Rusland

Slide 14 - Tekstslide

Nationalisme en Zionisme (2)
  • Geweld en discriminatie (Dreyfus-affaire) doen Joden beseffen dat een land/plek voor henzelf het beste is.

  • Zionisme: het streven van Joden naar een eigen Joodse staat (het liefst in Palestina)

  • Belangrijke zionist: Theodor Herzl (1860-1904) (boek: Der Judenstaat)

Slide 15 - Tekstslide














‘We vormen een volk, één volk. Overal waar we geleefd hebben, hebben we oprecht geprobeerd ons aan te passen aan de levensstijl van anderen, zonder ons eigen geloof op te geven. Maar dat stond men ons niet toe... Daarom is het antwoord simpel. Geef ons een stukje aarde waar we in overeenstemming met onze eigen Joodse behoeften kunnen leven, dan zullen we ons voor de rest best kunnen redden.’



                                                                             




                                                            - Theodor Herzl, Der Judenstaat, 1896

Slide 16 - Tekstslide







Even terug naar het Midden-Oosten...

Slide 17 - Tekstslide

Palestina na de Romeinen
  • Het gebied werd in de 7e eeuw door Arabische moslims veroverd.

  • In de stad Jeruzalem bouwden ze op de Tempelberg o.a.: de Rotskoepel en de Al-Aqsamoskee

  • In die tijd woonden moslims, christenen en Joden min of meer vreedzaam naast elkaar

Slide 18 - Tekstslide

Kruistochten
  • Vreedzame situatie verandert in de 11e eeuw: de Seltsjoeken (Turks-Islamitisch volk) nemen het gebied in en maken het christelijke pelgrims lastig

  • Europese legers proberen het gebied (en Jeruzalem) te veroveren

  • Deze kruistochten waren maar tijdelijk succesvol

Slide 19 - Tekstslide





Het Ottomaanse Rijk
in 1683

Slide 20 - Tekstslide

Palestina in het Ottomaanse Rijk (1)

  • Vanaf 1516 hoort Palestina bij het Ottomaanse Rijk (Turkse Rijk)

  • Joden, christenen en moslims leven vreedzaam naast/met elkaar

  • In het gebied wonen veel arme boeren die de grond pachten (huren) van Arabische grootgrondbezitters

Slide 21 - Tekstslide

Palestina in het Ottomaanse Rijk (2)
  • Situatie verandert halverwege de 19e eeuw: meestal rijke Joodse migranten (gevlucht uit Europa voor het antisemitisme) kopen grond van de Arabische grootgrondbezitters. 

  • Maar: dit was toch grond dat eigenlijk verhuurd werd aan arme boeren in Palestina? Klopt: de spanningen in het gebied nemen daarom toe.

Slide 22 - Tekstslide

Het verval van het Ottomaanse Rijk
Grote problemen voor het Ottomaanse Rijk in de 19e eeuw:

  • Groeiend nationalisme van volken binnen het rijk: willen onafhankelijk zijn

  • Europese landen azen op het Midden-Oosten: om economische- (olie, Suezkanaal), politieke- (machtsuitbreiding), en godsdienstige redenen (Bijbelse gebeurtenissen vonden hier plaats)

  • Voor Groot-Brittannië geldt ook: het Suezkanaal was 'de navelstreng van het Britse Rijk', de snelste route naar hun kolonie India.

Slide 23 - Tekstslide

De Eerste Wereldoorlog

Slide 24 - Tekstslide

Belofte maakt schuld... (1)

  • Het Ottomaanse Rijk probeert zichzelf staande te houden tegen de invloeden van Frankrijk en Groot-Brittannië en kiest daarom de kant van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije (Centralen)

  • Hiermee wordt het Ottomaanse Rijk ook een vijand van Groot-Brittannië

Slide 25 - Tekstslide

Belofte maakt schuld... (2)

  • Groot-Brittannië kan elke hulp (geld, goederen en soldaten) in het gebied goed gebruiken...

  • ...en gaan dingen beloven aan verschillende groepen in de regio.

Slide 26 - Tekstslide

1915: McMahon-Hussein-correspondentie
Britten beloven, als ze helpen de Turken te verslaan, onafhankelijkheid voor de Arabieren
1917: Balfour-verklaring
Britten beloven de Joden, een Joods nationaal tehuis, in ruil voor steun aan de Britten

Slide 27 - Tekstslide

...maar beloven het gebied ook aan zichzelf!
  • 1916: Sykes-Picot-verdrag

  • Frankrijk en Groot-Brittannië willen het gebied helemaal niet weggeven aan andere landen of volken: ze willen het zelf houden.

  • De dubbele beloften uit 1915 en 1917, in combinatie met dit verdrag is de basis voor de huidige problemen in het Midden-Oosten

Slide 28 - Tekstslide

Lawrence
of Arabia



Film over de rol van
de Britten tijdens de
Eerste Wereldoorlog
(USA 1962, 227 min)

Slide 29 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

  • Joodse diaspora
  • antisemitisme
  • pogrom
  • nationalisme
  • zionisme
  • Ottomaanse Rijk
  • Sykes-Picotverdrag
  • Balfour-verklaring

Slide 30 - Tekstslide

Personen uit deze les

  • Theodor Herzl

Slide 31 - Tekstslide

Jaartallen uit deze les

  • Vanaf 66: Joodse diaspora
  • 1896: Der Judenstaat van Theodor Herzl verschijnt
  • 1915: McMahon-Hussein-correspondentie
  • 1916: Sykes-Picot-verdrag
  • 1917: Balfour-verklaring

Slide 32 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 33 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 34 - Open vraag