2.8 PV in de tegenwoordige tijd

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2.8 PV in de tegenwoordige tijd
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2.8 PV in de tegenwoordige tijd
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Neem het boek van Nederlands voor je.
Laat het nog even dicht. 

Huiswerkcontrole:
2.7: opdr. 17 + 19 + 20 OF 17 t/m 21

Slide 2 - Tekstslide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 




Slide 3 - Tekstslide

3. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kun je het werkwoord in de tegenwoordige tijd (TT) op de goede manier spellen. 

Slide 4 - Tekstslide

Minicheck
Quiz mee!

Heb je alle 3 de vragen goed? 
Dan mag je daarna zelfstandig aan de slag. 

Niet alle 3 de vragen goed? 
Niet erg! Doe mee met de instructie. 

Slide 5 - Tekstslide

Je ...... (kunnen) steeds meer spellen online kopen.
A
kun
B
kan
C
kunt
D
kunn

Slide 6 - Quizvraag

'Mijn zus ... (kopen) altijd veilig met iDeal' zegt een ander.
A
kopen
B
kopt
C
koop
D
koopt

Slide 7 - Quizvraag

Schrijf de goede ik-vorm van het woord: karten.
ik .....

Slide 8 - Open vraag

Verdiept arrangement
3 vragen goed? Aan de slag!
Lees en maak les 2.8 opdr. 22 + 23 + 25
Samenwerken? Ga dan aan de tafels op de gang bij juf Eva zitten.  

Klaar? 
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak afmaken. 
3. Pak je leesboek en ga in stilte lezen. 

Slide 9 - Tekstslide

4. Instructie
Lees mee op de volgende dia's. 

Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 11 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Als je het werkwoord in de tegenwoordige tijd goed wilt spellen, gebruik je de volgende regels.

Bij ik schrijf je de ik-vorm.
Bij jij, u, hij, zij en het schrijf je de ik-vorm + t.
Bij wij, jullie en zij (meervoud) schrijf je het hele werkwoord.

Slide 12 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik-vorm op -t
Bij het spellen van het werkwoord moet je het volgende onthouden:
Als de ik-vorm van het werkwoord eindigt op een t, dan hoef je geen extra t te schrijven.
voorbeeld:     karten – (ik) kart – (hij) kart
                  snuiten – (ik) snuit – (hij) snuit

Slide 13 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 2.8, opdr. 22 t/m 24. 

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Kom aan de instructietafel zitten. 
Dan gaan we samen aan de slag. 

Slide 14 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je leest + maakt zelfstandig, in stilte:
Lees en maak 2.8, opdr. 22+23+25 (verdiept)
                              2.8, opdr. 22 t/m 24 (B + I)
Ben je klaar?
1. Kijk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken. 
3. Pak je leesboek en ga in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

7. Evaluatie
- zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Quiz mee ter afsluiting --> evaluatie lesdoelen!

Huiswerk:
vrijdag 12-11-2021: NE 2.8, opdr. 22+23+25 (verdiept)
                                              2.8, opdr. 22 t/m 24 (B + I)

Slide 16 - Tekstslide

Noteer de juiste ik-vorm van het werkwoord: kletsen.
ik.....

Slide 17 - Open vraag

Noteer de hij/zij-vorm van het werkwoord: slapen
hij/zij/het ........

Slide 18 - Open vraag

Noteer de jij/u vorm van het werkwoord: fluiten
jij/u.....

Slide 19 - Open vraag