donderdag 8 oktober

Donderdag:
  1. Nieuwe woorden Lowan :De seizoenen
  2. Klankoefeningen
  3. Spreekoefeningen
  4. Lezen
  5. Dictee: omgeving: 7.3-7.4 Quizlet
  6. Schrijven in Nederland


Zelf
  1. woorden oefenen voor dictee met Quizlet: 7.3-7.4
  2. Lowan start werkblad: 8.1
  3. Taal Compleet
  4. Schrijven in Nederland
  5. Voorzetselblad invullen


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Donderdag:
  1. Nieuwe woorden Lowan :De seizoenen
  2. Klankoefeningen
  3. Spreekoefeningen
  4. Lezen
  5. Dictee: omgeving: 7.3-7.4 Quizlet
  6. Schrijven in Nederland


Zelf
  1. woorden oefenen voor dictee met Quizlet: 7.3-7.4
  2. Lowan start werkblad: 8.1
  3. Taal Compleet
  4. Schrijven in Nederland
  5. Voorzetselblad invullen


Slide 1 - Tekstslide

de datum 
 de  nacht -  de dag

Slide 2 - Tekstslide

de week
het jaar

Slide 3 - Tekstslide

de maan
de ster

Slide 4 - Tekstslide

de stam
de wortels

Slide 5 - Tekstslide

de maanden
de seizoenen

Slide 6 - Tekstslide

het onweer
de morgen

Slide 7 - Tekstslide

de wolk
de zon

Slide 8 - Tekstslide

de zomer
de winter

Slide 9 - Tekstslide

het voorjaar
de lente
het najaar    
de herfst

Slide 10 - Tekstslide

het bos
het strand

Slide 11 - Tekstslide

de wei
het weiland
het balkon

Slide 12 - Tekstslide

de temperatuur
de thermometer

Slide 13 - Tekstslide

leestekst

Sonja is de moeder van een jongen. 
De jongen heet Sander.
Hij is zes jaar.
Zijn zusje heet Zara.
Sonja gaat vandaag naar de stad.
Zij koopt een broek en een riem voor Sander.
Ze koopt ook een jurk voor haar dochter.

Slide 14 - Tekstslide

zus-van -heet-  dochter- ze-hij -vandaag-moeder
  1. Sonja is de ....................van een jongen. 
  2. De jongen...................Sander. 
  3.  ........................... is zes jaar. 
  4. Zijn...................... heet Zara. 
  5. Sonja gaat .........................naar de stad. 
  6.  ............. koopt een broek en een riem voor Sander. 
  7. Sonja koopt ook een jurk voor haar ..................... 
.

Slide 15 - Tekstslide


Heb je zussen?  
hoe heet je?
Hoe laat sta je op?
Hoe oud ben je?
Waar is de gang?
Waar kom je vandaan?
Waar woon je?

Wat doe je in het weekend?
Wat is je geboortedatum?
Wat is je hobby?
Wat moet jij in huis doen?
Wat vind je lekker?
Wat vind je niet lekker?
Wat voor weer is het vandaag?
Welke kleur heeft je haar?

Slide 16 - Tekstslide

schuif
scheef
schuin
schuld
schat
schip
schep
schat
schrik
bank
bang
rand
rond
gong
bonk
zing
dank
ring

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

0

Slide 19 - Video


A
het bos
B
het strand
C
de rivier
D
de stad

Slide 20 - Quizvraag


A
de wortels
B
het bos
C
de stam
D
de bladeren

Slide 21 - Quizvraag


A
de thermogaaf
B
de thermometer
C
de paraplu
D
de parameter

Slide 22 - Quizvraag

8-10-2020
Dit is de ...................?

Slide 23 - Open vraag


A
de zomer
B
de herfst
C
de lente
D
de winter

Slide 24 - Quizvraag


A
de zomer
B
de winter
C
de lente
D
de herfst

Slide 25 - Quizvraag


A
de zon
B
de dag
C
de maand
D
de nacht

Slide 26 - Quizvraag


A
het jaar
B
de maand
C
de dag
D
de nacht

Slide 27 - Quizvraag


A
de regen
B
de zon
C
het onweer
D
het weeron

Slide 28 - Quizvraag


A
de stad
B
het bos
C
het boos
D
de tuin

Slide 29 - Quizvraag

welk seizoen is het?

Slide 30 - Open vraag

Maak een zin met 'zomer'

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Link