afsluiting h2 water

proeftoets H2
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

proeftoets H2

Slide 1 - Tekstslide

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
Schoonmaakazijn

Slide 2 - Quizvraag

Welke kleur geeft een rood lakmoespapiertje in basisch milieu?
A
Rood
B
Blauw
C
Paars
D
Groen

Slide 3 - Quizvraag

Welke kleur heeft rode koolsap in water?
A
Rood
B
Paars
C
Blauw
D
Geel

Slide 4 - Quizvraag

Gedestilleerd water is zuiver water. Het bestaat alleen uit watermoleculen
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Om te bepalen of een stof zuur of basisch is gebruik ik een?
A
predictor
B
emulgator
C
incubator
D
indicator

Slide 6 - Quizvraag

Welke stof is zuur?
A
azijn
B
soda
C
gootsteenontstopper
D
water

Slide 7 - Quizvraag

Welke stof is basisch?
A
water
B
ammonia
C
cola
D
azijn

Slide 8 - Quizvraag

gootsteenontstopper is agressiever dan groene zeep. De pH van gootsteenontstopper is
A
groter dan groene zeep
B
kleiner dan groene zeep
C
3
D
kun je niet zeggen

Slide 9 - Quizvraag

een zure stof heeft een pH
A
van 7
B
van 0
C
kleiner dan 7
D
groter dan 7

Slide 10 - Quizvraag

met een basisch schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
cement van tegels halen
C
autolak poetsen
D
waterkoker ontkalken

Slide 11 - Quizvraag

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 12 - Quizvraag

Een neutrale stof heeft een pH van?
A
0
B
3
C
7
D
9

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de zuurgraad (pH) van water
A
0
B
7
C
10
D
14

Slide 14 - Quizvraag

Een stof die goed oplost in water noemen we:
A
Hydrofiel
B
Hydrofoob

Slide 15 - Quizvraag

Is het verwijderen van een vetvlek met zeep een chemische reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

men bepaalt de concentratie van een zuur of base met een
A
oxidatie
B
titratie
C
infiltratie
D
deductie

Slide 17 - Quizvraag

kalkzeep ontstaat als opgeloste kalk reageert met een
A
natuurlijke zeep
B
emulsie
C
emulgator
D
detergent

Slide 18 - Quizvraag

detergent is
A
natuurlijke zeep
B
kalkzeep
C
groene zeep
D
synthetische zeep

Slide 19 - Quizvraag

Bij een zeepmolecuul is de kop
A
xenofoob
B
hydrofoob
C
hydrofiel
D
xenofiel

Slide 20 - Quizvraag

1,0 ml natronloog komt overeen met 63 mg zuur.
je hebt 15,4 ml natronloog getitreerd in 20 ml zuur toen de kleur omsloeg van de indicator.
hoeveel mg zuur zit in de 20 ml zuur?

Slide 21 - Open vraag

Mark wil de pH van cola bepalen. Hij heeft de keuze uit blauw lakmoespapier, fenolftaleïen, rood lakmoespapier en universeelindicatorpapier.
Mark vindt dat de pH van cola 3 is.
Waarmee heeft Mark de pH van de cola vastgesteld?

Slide 22 - Open vraag

Welke kleur heeft fenolftaleïen aan het eind van de titratie?

Slide 23 - Open vraag

De tekeningen geven de beginstand en de eindstand van het natronloog in de buret aan.
Hoeveel mL natronloog heeft Joost toegevoegd?

Slide 24 - Open vraag

Bij de titratie reageert 1,0 mL natronloog met 6,0 mg azijnzuur.
Er wordt 3,5 mL natronloog aan onderzochte mosterd toegevoegd.
Hoeveel mg azijnzuur zat er in de onderzochte mosterd? Graag een berekening

Slide 25 - Open vraag