Passé composé<_> imparfait: Exercices

Bonjour tout le monde!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Bonjour tout le monde!

Slide 1 - Tekstslide

jij bent teruggegaan
A
tu as retourné
B
tu es retourné
C
tu est retourné
D
tu es retournés

Slide 2 - Quizvraag

nous sommes ...
A
aller
B
allé
C
allés
D
allons

Slide 3 - Quizvraag

ils ... regardé
A
sont
B
sommes
C
ont
D
vont

Slide 4 - Quizvraag

elles ont visité…. (wat hoort hier op de puntjes?)
A
-
B
e
C
s
D
es

Slide 5 - Quizvraag

ils sont descendu… (wat hoort hier op de puntjes/)
A
-
B
e
C
s
D
es

Slide 6 - Quizvraag

je suis ...
A
rentré
B
habité
C
chanté
D
écouté

Slide 7 - Quizvraag

EXERCICE (zet het infintief in de passé composé)
Ils ... .... courageux durant cette course. (être)
Nous .... .... un accident de voiture.               (avoir)
 Il .... .... malade.                                                        (être)  J' ..... ..... du chocolat.                                         (avoir)  
Tu ...... ....... une pomme.                                (manger)
                            


Slide 8 - Tekstslide

Passé Composé vs Imparfait
Wat zijn de verschillen?

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik Passé Composé 
* acties van korte duur/ afgesloten handeling
* unieke gebeurtenissen
* van belang voor de voortgang (en toen?)
* je kunt het zien als "DOTS" of fotomomentjes
* Het geeft antwoord op de vraag : en toen?

Slide 10 - Tekstslide

Gebruik Imparfait 
* gewoontes (habits)
* beschrijving / toestand/uiterlijk
* Het vertelt over voortdurende acties (ongoing)
* je kunt het zien als een film of "STRIPES"

Slide 11 - Tekstslide

préparait
proposait
a montré
était
a rencontré
avait
se sont mariés
passé composé
passé composé
passé composé
imparfait
imparfait
imparfait
imparfait
handeling aan de gang
afgesloten handeling
afgesloten handeling
afgesloten handeling
toestand
toestand
toestand

Slide 12 - Sleepvraag

Zet de werkwoorden in de juiste vorm en in de juiste tijd
  1. Je (imparfait) (donner)
  2. Elle (passé composé) (partir)
  3. Tu (présent) (vendre)
  4. Ils (passé composé) (danser)
  5. Il (imparfait) (choisir)
  6. Je (présent) (finir)
  7. Elle (passé composé) (attendre)
  8. Tu (imparfait) (travailler)
  9. Nous (passé composé) (parler)

Slide 13 - Tekstslide

PASSÉ COMPOSÉ
IMPARFAIT
chaque année
quand
pendant que
tout à coup
lorsque
régulièrement
souvent
ensuite
autrefois
à ce moment-là

Slide 14 - Sleepvraag