Taalkunde

Taalkunde 
Produktiviteit als morfologisch fenomeen 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsWOStudiejaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taalkunde 
Produktiviteit als morfologisch fenomeen 

Slide 1 - Tekstslide

Bedenk een woord met het suffix -ig.

Slide 2 - Woordweb

Formaties 
Er worden formaties gevormd die nergens in een woordenboek terug zijn te vinden. Hoe is dit mogelijk? 

Slide 3 - Tekstslide

Produktiviteit 
Voor de taalgebruikers bestaande mogelijkheid d.m.v. het morfologische procédé dat aan de vormbetekeniscorrespondentie van sommige hun bekende woorden ten grondslag ligt, onopzettelijk een in principe niet telbaar aantal nieuwe formaties te vormen. 

Slide 4 - Tekstslide

Spoetniks
Bekend corpus versus nieuwe woorden. 

Slide 5 - Tekstslide

Bedenk een nieuw woord voor een pen, stift, gum o.i.d.

Slide 6 - Open vraag

Nieuwe formatie 
Reproduceren of zelf bedacht?  

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoorbeeld...
Geestesmerk - Gerlach Royen 

Slide 8 - Tekstslide

Opzettelijk en onopzettelijk
Er ligt een hemelsbreed verschil tussen het taalgebruik van een spreker die onopzettelijk, ongemerkt van bozig, dooiig of drogig spreekt en dat van een hoekrubricist als Hendrik Hagenaar. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Voorbedachte rade? 
Sprekers gebruiken woorden als dooiig nooit met voorbedachte rade. Echter kunnen schrijvers deze formaties ook gebruiken om te streven naar een speciaal effect. 

 --> Een improduktieve categorie zonder dat deze categorie daardoor nu produktief wordt.

Slide 11 - Tekstslide

Produktiviteit 
De graad van produktiviteit moet worden opgevat als de mate weerstand die genoemde dynamiek pleegt te ontmoeten. 


Slide 12 - Tekstslide

Huh?!
Voorbeeld: formele factoren kunnen de productiviteit op twee manieren belemmeren:
1. fonologische en prosodische manier (kaass) 
2. op niet fonologische en prosodische manier (raaderder) 

Slide 13 - Tekstslide

Produktiviteit 
opzettelijk?
nieuw? 
mate van?


Slide 14 - Tekstslide