Present Perfect HV2

Present Perfect
recap B2
Present Perfect
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Present Perfect
recap B2
Present Perfect

Slide 1 - Tekstslide

PRESENT PERFECT
Het gebruik van de Present Perfect:
1. Iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. Iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.

Voorbeelden:
1. I have lived in New York for seven years now.
    Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nog steeds bezig.

2. I have painted the door.
     Ik heb de deur geschilderd. --> in het verleden gedaan en je merkt nu nog resultaat.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

SIGNAL WORDS
  • JUST - NET
  • ALREADY - AL
  • YET - AL (IN VRAAGZINNEN)
  • NOT YET - NOG NIET
  • ALWAYS - ALTIJD AL
  • NEVER - NOOIT
  • EVER - OOIT
  • SINCE - SINDS
  • FOR - (NU) AL
  • (FOR) HOW LONG? - HOE LANG

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
met het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij he / she / it
D
met has / have + voltooid deelwoord

Slide 5 - Quizvraag

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
My cat finally caught the mouse.
B
His cat hasn't caught a mouse since last year.
C
My dog never catches anything.
D
Did you get caught?

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has caught ten balls so far.
D
They worked all day yesterday.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They haven't seen him yet.
D
I didn't hear him come in.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Present perfect
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
I have played
You have played
He/she/it has played
We have played
They have played
You have played
I have not played
You have not played
He/she/it has not played
We have not played
They have not played
You have not played
Have I played?
Have you played?
Has he/she/it played?
Have we played?
Have they played?
Have you played?

Slide 15 - Tekstslide

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They haven't seen him yet.
D
I didn't hear him come in.

Slide 16 - Quizvraag

In welke zin staat Present Perfect?
A
She had been working until late.
B
She have been working until late.
C
She has worked until late.
D
She has been working until late.

Slide 17 - Quizvraag

In welke zin wordt de Present Perfect gebruikt?
A
We have not visited Amsterdam.
B
We hasn't visited Amsterdam.
C
We have not been visiting Amsterdam.
D
We haven't yet visited Amsterdam.

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
I live in Steenwijk
B
I have lived in Steenwijk
C
I lived in Steenwijk
D
I am living in Steenwijk

Slide 19 - Quizvraag

Welk werkwoord is ALTIJD aanwezig in de present perfect?
A
do of does
B
am of are
C
have of has
D
was of were

Slide 20 - Quizvraag

Present Perfect:

Wat is de regel van de present perfect?
A
ww+ ed
B
shit = ww+s
C
vorm van to be + ww+ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 21 - Quizvraag

Present perfect:
Wanneer gebruik je de present perfect?
A
Het is in het verleden gebeurd en nog bezig.
B
bij feiten, gewoontes en regelmaat.
C
wanneer het nog moet gaan gebeuren.
D
als het nu gebeurt.

Slide 22 - Quizvraag

Maak zelf een goedlopende vraagzin met de Present Perfect.

Slide 23 - Open vraag

Welke vraag heb je nog over de present perfect?

Slide 24 - Open vraag