europese unie

Met de euro kun je in de hele EU betalen .
A
Juist
B
Onjuist
1 / 45
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3,5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Met de euro kun je in de hele EU betalen .
A
Juist
B
Onjuist

Slide 1 - Quizvraag

Er zijn 28 landen lid van de EU.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Dit is Ursula von der Leyen. Wat is haar functie in de EU?
A
Voorzitter Europees Parlement
B
Voorzitter Raad van Europa
C
Voorzitter Europese Commissie
D
President van Europa

Slide 3 - Quizvraag

In 1992 werd de Europese Unie opgericht. In welke Nederlandse plaats?
A
Maastricht
B
Rotterdam
C
Den Haag
D
Amsterdam

Slide 4 - Quizvraag

De Europese Unie heeft ervoor gezorgd dat dierproeven voor het maken van cosmetica verboden zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Om als land toe te treden tot de EU moet je de mensenrechten beschermen.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

De EU heeft meer inwoners dan de Verenigde Staten.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Het ontstaan van de Europese Unie.



Slide 8 - Tekstslide

Leerdoel.

Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen hoe de Europese Unie is 
ontstaan en hoe het werkt. Ook weet je wat de Europese Unie (EU) betekent voor de landen in Europa. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe het begon.
Na de Tweede Wereldoorlog drong de VS er op aan om meer samen te gaan werken. 

Ook moest oorlog in de toekomst  worden 
voorkomen.

Periode van de wederopbouw. 

Robert Schuman kwam met het Schumanplan. 




Slide 10 - Tekstslide

Om te starten moesten de Europese erfvijanden echter bij elkaar worden gebracht.
Nederland, Belgie, Luxemburg, West - Duitsland, Italie en Frankrijk.

Dit is het startsein voor een steeds verder doorgevoerde Europese integratie. 

Slide 11 - Tekstslide

1951 : Oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. (EGKS).

Slide 12 - Tekstslide

De volgende stap tot samenwerking was de oprichting in 1957 van de Europese Economische Gemeenschap. De landen van de EEG wilden met elkaar samenwerken op het gebied van handel en industrie. Dit vergrootte de markt en versterkte de concurrentie-positie met de V.S. en Japan.
 

Slide 13 - Tekstslide

Steeds meer landen werden lid van de EEG 
Steeds meer landen aangetrokken door de voordelen van economische samenwerking.

1967: Dee EEG wordt de EG

Handel tussen de landen werd vrij. Zij hoeven op alles geen invoerrechten meer te betalen. 

Hierdoor Daarnaast werden 

Slide 14 - Tekstslide

Om  economisch samen te werken, moet er ook op politiek niveau samengewerkt worden. 
En gaan ze Gaan ze o.a. ook op het gebied van millieu samenwerken.

Daarnaast werden steeds meer landen aangetrokken door de voordelen van economische samenwerking.

Slide 15 - Tekstslide

1992: Verdrag van Maastricht-> oprichting  EU:
1. Grotere bevoegdheden parlement
2. Vrij verkeer van goederen, diensten en personen
3. Invoering gemeenschappelijk valuta

Na einde Koude Oorlog snelle groei richting Oost-Europa

Slide 16 - Tekstslide

Verdrag van Maastricht. (1992)



Slide 17 - Tekstslide


De Europese Unie. 

In 1992 werd besloten tot de oprichting van de Europese Unie (EU). 

Slide 18 - Tekstslide

De Europese Unie.

Binnen de unie is er één markt. Burgers  van de lidstaten kunnen binnen de EU  vrij reizen. Ook kunnen burgers vrij wonen, studeren en werken in de lidstaten. Bedrijven uit lidstaten kunnen zich overal vestigen en hoeven geen invoerrechten te betalen.  
Een aantal landen wilde zelfs zo ver gaan om een gezamelijke munt in te voeren.

Slide 19 - Tekstslide

Overzicht Europese eenwording
  • 1951 oprichting EGKS
  • 1957 oprichting EEG
  • 1973 / 1980 uitbereidingen
  • 1985 verdrag van Schengen
  • 1992 verdrag van Maastricht -> Europese Unie
  • 1 januari 2002 Euro

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Uitbreiding EU 
In 2004 komen veel Oost Europese landen bij de EU. 

Slide 22 - Tekstslide

Verenigd Koninkrijk: geen €
Denemarken: geen €
Zweden: geen €
Polen: geen €
Hongarije: geen €
Roemenië: geen €
Bulgarije: geen €
Tsjechië: geen €

Slide 23 - Tekstslide

Verdrag van Lissabon (1992)

Inmiddels behoren 28 landen tot de Europese Unie. 

Europa moest democratischer worden.

In het laatste verdrag is ook vastgelegd hoe landen de EU kunnen verlaten. (Brexit)

Slide 24 - Tekstslide

Resultaten
  •  De Europese samenwerking heeft veel opgeleverd.
  • Door de samenwerking kunnen wij economisch en politiek weerstand bieden aan grootmachten als Amerika en China.
  • Daarbij is er door de samenwerking en het gedeelde belang al erg lang vrede op een continent dat voor de samenwerking het toneel was geweest van twee wereldoorlogen. 
  • Europese integratie heeft dus bijgedragen aan de toenemende welvaart en veiligheid in Europa.

Slide 25 - Tekstslide

uitdagingen.
  • Europa is niet alleen maar een succesverhaal.
  • Er speelt altijd de tegenstelling tussen samenwerking en zelf kunnen bepalen.
  • Daarnaast heeft men in het begin niet goed nagedacht over belangrijke punten. 
  • wat te doen als een deelnemer de rest belazert of wat als een land niet meer mee wil doen.

Slide 26 - Tekstslide

  • De bereidheid om samen te werken bleek tijdens de vluchtenlingencrisis ook ver te zoeken.
  • Daarbij roept ook het democratische gehalte van de EU de nodige vraagtekens op.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Stellingen.

  1. Nederland moet net als Engeland uit de EU stappen.
  2.  De Europese Unie is nog steeds een goed idee, we moeten alleen het systeem verbeteren.
  3. Eigenlijk moeten wij nog veel meer samenwerken. Europese landen zouden eigenlijk op moeten gaan in een Verenigde staten van Europa.
  4. Nederland moet de gulden weer invoeren, door de Euro is alles duurder geworden. 

Slide 31 - Tekstslide

Welke 4 landen deden met het Schumanplan mee
A
Frankrijk, Duitsland, Spanje Griekenland.
B
Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Nederland,
C
Duitsland, Nederland, Belgie en Engeland.
D
Frankrijk, Duitsland, Rusland, , Nederland.

Slide 32 - Quizvraag

Welke volgorde is juist?
A
EGKS, EU, EG, euro
B
Euro, EU, EG, EGKS
C
EGKS, EG, EU, euro
D
EGKS, EG, euro, EU

Slide 33 - Quizvraag

De EU bestaat sinds....
A
1951
B
2002
C
1993
D
1989

Slide 34 - Quizvraag

Hoe heet de Franse minister, die er voor zorgde dat Frankrijk en Duitsland na WOII weer gingen samenwerken.
A
Chamberlain
B
Chateaubraind
C
Balzac
D
Schuman

Slide 35 - Quizvraag

Hoe werkt de Europese Unie?

Slide 36 - Tekstslide



Regeringsleiders en staatshoofden van alle lidstaten samen bepalen de beleidslijnen.

4 keer per jaar een Europese Top.

Extra 'toppen' 
bootvluchtelingen. millieu 
 
       Charles Michel voorzitter
Europese Raad

Slide 37 - Tekstslide

Europese Commissie

  • Dagelijks bestuur. Europese Commisie maakt voorstellen voor wetten.  De Europese commissie  controleert ook of alle EU - landen die wetten invoeren. 
  • Bestaat uit 28 commissarissen (vergelijkbaar met onze ministers).  Uit elke lidstaat komt  een Eurocommissaris. 
  • Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor een beleidsterrein. (een thema)

Slide 38 - Tekstslide

Raad van Ministers
  • Bestaat uit ministers van alle lidstaten.
  • De samenstelling van de Raad is afhankelijk van het onderwerp dat besproken wordt. 
  • Is het thema onderwijs , komen de ministers van onderwijs uit alle EU-landen bijelkaar. 
  • Zo behartigen de ministers hun landsbelang.
  • Bepalen het beleid van de Europese Commissie.

Slide 39 - Tekstslide

Europees Parlement


  • Het Europees Parlement bestaat uit 751 leden. Ze worden iedere vijf jaar door de burgers van de lidstaten gekozen. Hoe meer inwoners een lidstaat heeft, hoe meer zetels dat land heeft in het Europees Parlement. 
  • Het Parlement beslist over de wetsvoorstellen van de Europese Commissie.

Slide 40 - Tekstslide

Burgers van de Europese lidstaten kiezen elke 5 jaar leden voor het Europees parlement. 

Slide 41 - Tekstslide

Het dagelijkse bestuur van Europa heet....
A
De raad van Europa
B
Het Europese parlement
C
De Europese commissie

Slide 42 - Quizvraag

Wat is het doel van de Raad van Europa?
A
De parlementaire democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten verdedigen
B
De economieën van de verschillende lidstaten controleren en bewaken.
C
Europese wetten en regels opstellen en controleren op naleving.
D
Democratie invoeren in alle lidstaten.

Slide 43 - Quizvraag

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video