Textielverzorging

Regie Wonen & Huishouden

Tweede deel van deze periode:

Wonen & Huishouden
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Regie Wonen & Huishouden

Tweede deel van deze periode:

Wonen & Huishouden

Slide 1 - Tekstslide

Huishouden

Week 1: Schoonmaken
Week 2: Textielverzorging
Week 3: Omgaan met geld

Slide 2 - Tekstslide

Terugkoppeling opdracht
INLEVEREN

Stofzuiger kapot, wat nu?

Vraag of medicatie, wat nu?


Slide 3 - Tekstslide

Wat is textielverzorging?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Wassen...
Was sorteren 
Controleren van wasgoed
Wasmiddelen
Wasprogramma
Wassymbolen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Was sorteren
== KLEUR == MATERIAAL ==  TEMPERATUUR ==

Bij het sorteren van de was maak je onderscheid:
  • Bonte was: gekleurd wasgoed.
  • Witte was: wit wasgoed.
  • Donkere was: zwart en grijs wasgoed.
  • Fijne was: delicate kledingstukken, zoals wol, panty's e.d.

Slide 8 - Tekstslide

ETIKETTEN
van welke stof is het gemaakt
hoe moet je de kleding wassen (onderhouden)
of beide op 1 etiket

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Bonte
was
Donkere
was
Witte
was
Fijne was

Slide 13 - Sleepvraag

Controleren van wasgoed
  • Zijn de zakken leeg?
  • Ritssluitingen dicht om beschadiging aan kleding te voorkomen
  • Opgerolde mouwen en broekspijpen uitvouwen

Als je kleding te heet wast, kan het KRIMPEN EN VERKLEUREN

Slide 14 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de functie van enzymen in een wasmiddel?

Slide 16 - Open vraag

Wasprogramma
Voorwas: de voorwas sla je over als het wasgoed niet al te vuil is.
Hoofdwas: hierbij wordt het vuil verwijderd.
Spoelen: het vuile sop wordt uit het wasgoed gespoeld.
Centrifugeren: hierdoor is het wasgoed eerder droog.

Slide 17 - Tekstslide

Wassymbolen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat betekent dit symbool?
A
De kleding mag niet gestreken worden
B
De kleding mag koud gestreken worden
C
De kleding mag heet gestreken worden
D
De kleding mag lauw gestreken worden

Slide 22 - Quizvraag

Waarom gebruik je een wolwasmiddel om je wollen trui te wassen?
A
wol wordt zacht
B
voorkomt krimpen
C
ruikt lekker
D
rekt de stof niet uit

Slide 23 - Quizvraag

Er is nog meer...
Vlekken verwijderen
Drogen
Strijken
Vouwen

Dit komt aan bod tijdens de huiswerk opdracht van deze week.

Slide 24 - Tekstslide

Aandachtspunten als verpleegkundige
Er moet hygiënisch met wasgoed worden opgegaan. Houd je aan de volgende richtlijnen:

  • Gebruik handschoenen als het gaat om wasgoed met bloed of andere lichaamsvochten.
  • Was altijd je handen nadat je vuil wasgoed hebt aangeraakt.
  • Houd vuil en schoon wasgoed goed gescheiden.
  • Gooi vuil wasgoed niet op de grond, maar doe het in een waszak of wasmand (thuissituatie).
  • Vermijd wapperen met gebruikte lakens.
  • Druk geen lucht uit de waszak om te voorkomen dat ziektekiemen via de uitgedrukte lucht in het gezicht worden geblazen.

    In situaties zoals bij het Noro-virus of MRSA zijn er speciale maatregelen nodig voor wasgoed en afval. 

Slide 25 - Tekstslide

Welke beroepen dragen werkkleding?

Slide 26 - Woordweb

Oorsprong werkkleding
Nonnen
Dikke stof
Hygiëne
Tot jaren '70 mondkapje


Slide 27 - Tekstslide

Beleid t.a.v. uniform kan per instelling verschillen.
Wel landelijke richtlijnen:
Zo dient het uniform eigen kleding (indien gedragen) te bedekken en moet het uniform dagelijks en bij zichtbare vervuiling worden vervangen. 
Vaak wordt het uniform door de instelling verstrekt en onderhouden/gewassen.

Slide 28 - Tekstslide

Noem functies van werkkleding

Slide 29 - Woordweb

Werkkleding
Zichtbaarheid
Gelijkheid
Herkenbaarheid
Veiligheid
Gezondheid
Representatie / Professionaliteit
Hygiëne



Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 
werkplanning huishouden


Zie in blackboard bij inleveropdrachten huishouden.


Succes!


Slide 31 - Tekstslide

Wat heb jij geleerd vandaag?

Slide 32 - Open vraag