Spelling Kijker 7 les 12- Onderwerp, persoonsvorm, verkleinwoord en mv met katten- en berenstukje

Welkom bij de les spelling!
We starten de les met een klein dicteetje. Neem er een apart blaadje bij, noteer je 5 nummers en ga dan door naar de volgende slide.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsLager onderwijs

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij de les spelling!
We starten de les met een klein dicteetje. Neem er een apart blaadje bij, noteer je 5 nummers en ga dan door naar de volgende slide.

Slide 1 - Tekstslide

Dictee
4 woordjes en 1 zin.

1) 
2)
3)
4)
5)
Luister aandachtig naar het dictee. Gaat het te snel? Druk dan even op pauze. 
Beluister het dictee minstens 2 keer.
Neem een apart blaadje en maak het dictee.
Luister hier naar het dictee

Slide 2 - Tekstslide

Dictee
4 woordjes en 1 zin.

1) wenkbrauwen
2) grijpen
3) klauw
4) messen
5)De koning praat Frans, dus Peter doet zijn best.
-> Opgelet voor hoofdletters en leestekens

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide





Opgelet! De schrijfwijze van het woord kan veranderen.
paal                palen
vis                   vissen
brief               brieven

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

We vinden het onderwerp in onze zin door de
WIE of WAT - vraag te stellen.


Bram rijdt soms met de tractor op het veld.
Wie of wat rijdt er soms met de tractor op het veld? Bram
Bram is mijn onderwerp.

Jordi en Otis kunnen heel erg mooi tekenen.
Wie of wat kunnen er heel erg mooi tekenen? Jordi en Otis
Jordi en Otis zijn mijn onderwerp.

De bomen staan nu volop in bloei.
Wie of wat staan er nu volop in bloei? De bomen
De bomen zijn mijn onderwerp.

Slide 7 - Tekstslide

We vinden de persoonsvorm in onze zin door de
JA of NEE - vraag te stellen.


De kinderen zijn heel erg moe.
Zijn de kinderen heel erg moe?
Zijn is het eerste woord dus zijn = persoonsvorm.

Vandaag hebben we al veel gewerkt voor school.
Hebben we vandaag al veel gewerkt voor school?
Hebben is het eerste woord dus hebben = persoonsvorm.


Slide 8 - Tekstslide

Neem je werkboek erbij pagina 12. 

Lees oefening 19 en 20 aandachtig en maak deze.

Klaar? Ga door naar de volgende slide en verbeter met groen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Klaar!
Goed gewerkt! 
Tot de volgende les!

Slide 11 - Tekstslide