HV1 Grammatica 5, 6, 20, 21, 22, 36 en 37
1 / 24
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is taalkundig ontleden?
A
Je benoemt de afzonderlijke woorden
B
Je benoemt delen van de zin
Slide 4 - Quizvraag
Wat hoort bij taalkundig ontleden?
A
onbepaald lidwoord
B
persoonsvorm
C
onderwerp
D
lijdend voorwerp
Slide 5 - Quizvraag
Wat hoort bij redekundig ontleden?
A
zelfstandig naamwoord
B
onderwerp
C
bijvoeglijk naamwoord
D
hulpwerkwoord
Slide 6 - Quizvraag
Wat is stap 1 van het redekundig ontleden?
A
persoonsvorm zoeken
B
onderwerp zoeken
C
zinsdeelstrepen zetten
D
werkwoordelijk gezegde zoeken
Slide 7 - Quizvraag
Benoem de onderstreepte woordsoorten.
Slide 8 - Open vraag
Benoem de onderstreepte woordsoorten.
Slide 9 - Open vraag
Benoem de onderstreepte woordsoorten.
Slide 10 - Open vraag
Schrijf de lidwoorden op van deze zin en geef aan of het lidwoord een bepaald of een onbepaald lidwoord is.
Er hangt een foto aan de muur.
Er hangt een foto aan de muur.
Slide 11 - Open vraag
Benoem het bijwoord/de bijwoorden in de onderstaande zin.
Slide 12 - Open vraag
Benoem het bijwoord/de bijwoorden in de onderstaande zin.
Slide 13 - Open vraag
Benoem het bijwoord/de bijwoorden in de onderstaande zin.
Slide 14 - Open vraag
Ontleed deze zin (zin in zinsdelen verdelen en alle zinsdelen benoemen):
Met behulp van een spiekbriefje wist ik de antwoorden.
Met behulp van een spiekbriefje wist ik de antwoorden.
Slide 15 - Open vraag
Ontleed deze zin(zin in zinsdelen verdelen en alle zinsdelen benoemen):
Een vriend van mij heeft vorige maand een grote muurschildering gemaakt.
Een vriend van mij heeft vorige maand een grote muurschildering gemaakt.
Slide 16 - Open vraag
Ontleed deze zin (zin in zinsdelen verdelen en alle zinsdelen benoemen):
Na een lange schooldag voetballen de leerlingen een uurtje.
Na een lange schooldag voetballen de leerlingen een uurtje.
Slide 17 - Open vraag
Ontleed deze zin (zin in zinsdelen verdelen en alle zinsdelen benoemen):
Ik geef hem die natuurlijk.
Ik geef hem die natuurlijk.
Slide 18 - Open vraag
Ontleed deze zin (zin in zinsdelen verdelen en alle zinsdelen benoemen):
Vouwen jullie het tafelkleed na het eten op?
Vouwen jullie het tafelkleed na het eten op?
Slide 19 - Open vraag
Ontleed deze zin (zin in zinsdelen verdelen en alle zinsdelen benoemen):
De vriendinnen liepen gezellig met elkaar naar de auto.
De vriendinnen liepen gezellig met elkaar naar de auto.
Slide 20 - Open vraag
Ontleed deze zin (zin in zinsdelen verdelen en alle zinsdelen benoemen):
Sinterklaas heeft voor de kinderen pepernoten meegenomen.
Sinterklaas heeft voor de kinderen pepernoten meegenomen.
Slide 21 - Open vraag
Ik ben wel klaar voor die toets grammatica.
Ja, helemaal.
Ja, zo ongeveer.
Nee, nog niet helemaal.
Nee, totaal niet.
Slide 22 - Poll
Wat heb je nog nodig ter voorbereiding op de toets grammatica?
meer uitleg
meer oefeningen
niets
