6V Beco Inv. 2

1.7.3C
Wat zijn het eerste en laatste getal waarmee we de € 1.500,- moeten vermenigvuldigen?
A
1,07 ^ -1 en 1,07 ^ -8
B
1,07 ^ -1 en 1,07 ^ -10
C
1,07 ^ 0 en 1,07 ^ -8
D
1,07 ^ 0 en 1,07 ^ -10
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1.7.3C
Wat zijn het eerste en laatste getal waarmee we de € 1.500,- moeten vermenigvuldigen?
A
1,07 ^ -1 en 1,07 ^ -8
B
1,07 ^ -1 en 1,07 ^ -10
C
1,07 ^ 0 en 1,07 ^ -8
D
1,07 ^ 0 en 1,07 ^ -10

Slide 1 - Quizvraag

1.7.3D
Wat is het verschil in NCW?
A
1.043 - 535
B
1.035 + 535

Slide 2 - Quizvraag

1.7. 6,7
Het verband tussen het investeringsbedrag en de ncw is .... (1). Het verband tussen de rendementseis en de ncw is ... (2).
A
1 negatief 2 negatief
B
1 negatief 2 positief
C
1 positief 2 negatief
D
1 positief 2 positief

Slide 3 - Quizvraag

Intrinsieke waarde
Intrinsieke waarde = waarde Eigen Vermogen
                                         = waarde activa - schulden
Intrinsieke waarde = Geplaatst Ak + Reserves + Onverdeelde winst

Intrinsieke waarde per aandeel = 
Geplaatst Ak + Reserves + Onverdeelde winst
---------------------------------------------------
Aantal geplaatste aandelen

Slide 4 - Tekstslide

Due-diligence onderzoek
Balans geeft niet altijd een reeel beeld:
- De actuele waarde van de activa kan afwijken van de balanswaarde
- Zijn alle producten in de voorraad nog verkoopbaar en tegen welke prijs?
- Zijn er dubieuze debiteuren?
- Is de rente op de leningen hoger of lager dan de marktrente?

Slide 5 - Tekstslide

Liquidatiewaarde
Bijv. gedwongen verkoop bij naderend faillissement

Liquidatie waarde =

Verkoopwaarde bezittingen - schulden - waarde verplichtingen

Slide 6 - Tekstslide

Due-diligence onderzoek
Kan grote rol spelen bij liquidatiewaarde:
- De actuele waarde van de activa kan afwijken van de balanswaarde
- Zijn de producten in de voorraad nog verkoopbaar of niet meer gewild?
- Zijn de producten in voorraad nog verkoopbaar of alleen tegen hele lage prijzen in opheffingsuitverkoop?

Slide 7 - Tekstslide

Kapperszaak: Totale bezittingen € 400.000,-. Totale schulden € 250.000,-. Nettowinst 2019 € 40.000,-
Hoeveel zou je er voor over hebben om deze zaak over te nemen?
A
€ 150.000,-
B
€ 170.000,-
C
€ 190.000,-
D
€ 210.000,-

Slide 8 - Quizvraag

Rentabiliteitswaarde
Waarde bedrijf gebaseerd op Resultatenrekening

- gebaseerd op genormaliseerde winst ( incidentele zaken worden eruit gefilterd )

- Bij ez en vof gebaseerd op winst + ondernemersloon

Slide 9 - Tekstslide

Rentabiliteitswaarde
Minimaal te behalen rendement

Afhankelijk van risico bedrijf. Hoe hoger het risico, hoe hoger de rendementseis.

Vaak tussen de 12% en 20%

Slide 10 - Tekstslide

Rentabiliteitswaarde
Rentabiliteiswaarde =

Genormaliseerde winst
----------------------------
Rekengetal rendementseis

Bijv. opgave 2.2.1:        450.000 / 0,15 = € 3.000.000,-

Slide 11 - Tekstslide

Hw.
Opgave 2.1

Slide 12 - Tekstslide