Klas 3 - Toets VS

Hoeveel kiesmannen moet een presidentskandidaat minstens verzamelen om tot president benoemd te kunnen worden?
A
240
B
250
C
260
D
270
1 / 41
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoeveel kiesmannen moet een presidentskandidaat minstens verzamelen om tot president benoemd te kunnen worden?
A
240
B
250
C
260
D
270

Slide 1 - Quizvraag

Welk klimaat volgens Köppen komt voor in het overgrote deel van Florida?
A
Cs
B
Cf
C
Af
D
Df

Slide 2 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een jong gebergte?
Klik op je telefoon op vergrootglas om foto's beter te bekijken.
A
B
C
D

Slide 3 - Quizvraag

Wie is geen vooraanstaand Democraat?
A
Kamala Harris
B
Barack Obama
C
Joe Biden
D
Donald Trump

Slide 4 - Quizvraag

Van welk land werd in 1803 door de Verenigde Staten de “Louisiana Purchase” gekocht?
A
Spanje
B
Frankrijk
C
Mexico
D
Rusland

Slide 5 - Quizvraag

Twee stellingen:
I. Op het moment dat de VS de Louisiana Purchase deden, waren Illinois en Michigan al volwaardige staten van de VS.
II. De Louisiana Purchase dateert van voor het moment van de onafhankelijkheid van de VS.

A
Alleen I is juist
B
Alleen II is juist
C
Geen van beide is juist
D
Allebei zijn juist

Slide 6 - Quizvraag

In welke staat vind je geen SunCities?
A
North Dakota
B
Nevada
C
Arizona
D
California

Slide 7 - Quizvraag

Welke van de volgende steden is niet gesticht door de Fransen?
A
Nashville
B
New Orleans
C
Saint Louis
D
Boston

Slide 8 - Quizvraag

De afgelopen vier jaar heeft het beleid van president Trump tot steeds grotere verschillen geleid tussen Democraten en Republikeinen. Hun meningen kwamen lijnrecht tegenover elkaar te staan.
Welk begrip zou je aan bovenstaande kunnen koppelen?
A
Gettovorming
B
Suburbanisatie
C
Polarisatie
D
Discriminatie

Slide 9 - Quizvraag

In de Verenigde Staten is “politiek correct spraakgebruik” heel belangrijk. Zo onderscheiden we de “Native Americans”, de “Afro-Americans”, de “Latino- or Hispanic Americans” en de zogenaamde “Caucasians”.

Wat is de juiste tijdsvolgorde dat deze groepen in de VS waren te vinden?
Begin met de langst aanwezigen.

A
Native - Hispanic - Caucasian - Afro
B
Native - Hispanic - Afro - Caucasian
C
Afro - Native - Caucasian - Hispanic
D
Native - Caucasian - Afro - Hispanic

Slide 10 - Quizvraag

Wat hoort niet bij “the American way of life”?

A
sterke overheidsbemoeienis
B
multiculturele samenleving
C
sterke verhuisdrift
D
junkfood

Slide 11 - Quizvraag

Op een Amerikaanse staat zijn de volgende dingen allemaal van toepassing:
Op één na grootste staat van de VS qua oppervlakte – olie – ligging aan de Golfkust – Dallas.
De naam van deze staat begint met
A
de letter M
B
de letter N
C
de letter R
D
de letter T

Slide 12 - Quizvraag

Amerikaanse steden hebben een aantal typische kenmerken. Welke van onderstaande kenmerken is echter niet juist?


A
Een afnemend gemiddeld inkomen naarmate je vanuit het centrum naar de buitenwijken gaat.
B
Een scherpe scheiding van de bevolkingsgroepen tussen de verschillende wijken.
C
Ook in de stadscentra enorme parkeermogelijkheden
D
Goede bereikbaarheid van het centrum.

Slide 13 - Quizvraag

Welke bevolkingsgroep komt in Los Angeles procentueel veel meer voor dan in New York?
A
Caucasians
B
Chinezen
C
Hispanics
D
Afro-Americans

Slide 14 - Quizvraag

Wat koppel je niet aan het Capitool?
A
Plaats waar nieuwe presidenten ingezworen worden
B
Uitvoerende macht van de VS
C
Senaat
D
435 afgevaardigheden

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een synoniem van Downtown?
A
CDB
B
DCB
C
DBC
D
CBD

Slide 16 - Quizvraag

Welke omschrijving is niet juist?
Kijk goed, je krijgt hier iets meer tijd voor.
A
Een mall is een groot overdekt winkelcentrum met uitgebreide parkeergelegenheid dat meestal te vinden is aan de rand van steden.
B
Een edge city is een voorstad van een grote stad met een groot eigen winkelcentrum en veel werkgelegenheid.
C
Een suburb is een grootschalig industrieterrein aan de rand van de grote steden met een belangrijke werkgelegenheidsfunctie.
D
Downtown is een synoniem voor de zakenwijk in het centrum van de steden dat herkenbaar is aan de vele hoogbouw.

Slide 17 - Quizvraag

Koreatown in New York is een voorbeeld van
A
ruimtelijke segregatie
B
een CBD
C
Verpaupering
D
een getto

Slide 18 - Quizvraag

Wat plaats je niet in de 19e eeuw?
A
Grootste immigratie-stroom naar de VS
B
Homestead Act
C
Onafhankelijkheid van de VS
D
Afschaffing van de slavernij

Slide 19 - Quizvraag

Dit is een heel oud kaartje van het centrum van
A
New York
B
Los Angeles
C
Chicago
D
San Francisco

Slide 20 - Quizvraag


Wat hoort niet bij het begrip Snowbelt?
A
Oude industrie
B
Pennsylvania en New York
C
Negatief imago (zelfbeeld)
D
Californië

Slide 21 - Quizvraag

Martin Luther King was niet
A
president
B
dominée
C
burgeractivist
D
afro-American

Slide 22 - Quizvraag

Wat hoort niet bij een Republikeins denkbeeld?
A
Links denken
B
Zo klein mogelijke overheid
C
Recht op zelfverdediging
D
Lage belastingen

Slide 23 - Quizvraag

Wat was bij de verkiezingen tussen Trump en Biden een belangrijke swingstate?
A
South Dakota
B
Georgia
C
California
D
Massachusetts

Slide 24 - Quizvraag

Van welke stad is het bijgaande klimaatdiagram?
A
Los Angeles
B
New York
C
Phoenix
D
Miami

Slide 25 - Quizvraag

Welk stadsmodel zie je hiernaast?
A
Hoyt
B
Burgess
C
Harris en Ullman
D
Johnson Reed

Slide 26 - Quizvraag

Welke foto is genomen in San Francisco?
Klik op telefoon op foto's voor vergroting.
A
B
C
D

Slide 27 - Quizvraag

Verandering percentage Hispanics kun je verklaren door
I Hoge natuurlijke groei
II Hoog positief migratiesaldo

A
Alleen I
B
Alleen II
C
Zowel I als II
D
Geen van beide. Daar hoort een andere verklaring bij.

Slide 28 - Quizvraag

Wat plaats je niet bij Californië?
A
Onderdeel van de Sunbelt
B
Gedeelte van de Sierra Nevada
C
Cs-klimaat in het zuiden
D
Rocky Mountains National Park

Slide 29 - Quizvraag

Welk begrip past niet bij de foto van Beverly Hills (Los Angeles)
A
getto
B
suburb
C
Edge City
D
The American Dream

Slide 30 - Quizvraag

Hoe groot was een homestead?
A
80 bij 80 meter
B
64 bij 64 meter
C
800 bij 800 meter
D
Geen van de drie eerdere antwoorden is juist.

Slide 31 - Quizvraag

Welke preference levert sinds 1965 het grootste aandeel van de immigranten op?
A
Vluchtelingschap
B
Bloedverwantschap
C
Rijkdom
D
Kennis

Slide 32 - Quizvraag

Welke koppeling is niet juist?
A
Boston - Massachusetts
B
Phoenix - Arizona
C
New Orleans - Florida
D
Las Vegas - Nevada

Slide 33 - Quizvraag

In welke bevolkingsgroep is het percentage illegalen het grootst?
A
Afro-Americans
B
Hispanics
C
Native-Americans
D
Asians

Slide 34 - Quizvraag

Op welke foto zie je
Denver - Colorado?
A
B
C
D

Slide 35 - Quizvraag

De grens tussen Canada en Montana ligt op welke breedtegraad?
A
59e
B
49e
C
39e
D
29e

Slide 36 - Quizvraag

Wat is geen pullfactor voor de Sunbelt?
A
Rust en ruimte
B
Minder last van veroudering industrie
C
Zon, zee, vakantiegevoel
D
Kettingmigratie

Slide 37 - Quizvraag

Californië - Texas - Florida.
Hoe hebben deze staten de afgelopen 40 jaar gestemd?
A
Californië - Democratisch Texas - Republikeins Florida - Swingstate
B
Californië - Republikeins Texas - Democratisch Florida - Swingstate
C
Californië - Swingstate Texas - Republikeins Florida - Swingstate
D
Alle drie de staten zijn swingstates geweest.

Slide 38 - Quizvraag

Hurricanes komen vaak voor in
A
Georgia
B
Nevada
C
New York
D
Michigan

Slide 39 - Quizvraag

Wie staat in een deelstaat aan het hoofd van de regering?
A
de president
B
de gouverneur
C
de senator
D
de gedeputeerde

Slide 40 - Quizvraag

Welke stad is dit?
A
Washington DC
B
Baltimore
C
Boston
D
Philadelphia

Slide 41 - Quizvraag