Bewegen hoe doen we dat?

Bewegen is een kunst
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bewegen is een kunst

Slide 1 - Tekstslide

Pictogrammen in LessonUp
Aantekening in je schrift
Hotspot:
Aantekening in je schrift
Hotspot:
Extra uitleg
Hotspot:
Filmpje kijken
Hotspot:
Link naar  toepasing
Opdracht in je learnbeat maken
Uitleg, tekst goed doorlezen
Hotspot:
Geluid luisteren

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie al
over je eigen skelet?

Slide 3 - Woordweb

Leerdoelen voor periode
  • Je kan vier beenverbindingen beschrijven.
  • Je kan benoemen de onderdelen van het skelet.
  • Je kan uitleggen hoe de wervekkolom schokken opvangt.
  • Je kan de bouw van een gewricht beschrijven.
  • Je kan de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.
  • Je kan uitleggen hoe spieren het skelet bewegen 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Functie van het Skelet
  • Vorm
  • Beweging
  • Stevigheid
  • Bescherming

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel

Deze wordt gedragen door de wervelkolom die in de romp loopt

Verder heeft de mens nog een borstkas, de romp, en de ledematen

Slide 8 - Tekstslide

Wervelkolom
  • Halswervels/nekwervels
  • Borstwervels
  • Lendewervels
  • Heiligbeen
  • Staartbeen

Slide 9 - Tekstslide

Wervelkolom
  • Je wervelkolom bestaat uit een 'dubbele S-vorm'
  • Voor het veren van de wervelkolom
  • Voorkomt hoofdpijn


Slide 10 - Tekstslide

  • Zenuwbanen lopen door de wervelkolom.
  • Kraakbeenschijven zorgen voor de beweging van de rug
  • Hernia is het bekneld raken van een zenuw.
wervelkolom

Slide 11 - Tekstslide

Vier beenverbindinge

Slide 12 - Tekstslide

Bouw van een gewricht

  1. Gewrichtskogel en kom
  2. Gewrichtskapsel
  3. Gewrichtssmeer
  4. Kapselbanden
  5. Kraakbeenlaagje

Slide 13 - Tekstslide

De 3 gewrichten
  • Er zijn 3 soorten gewrichten
  • Met elk soort gewricht kun je een andere beweging maken.

  1. Kogelgewricht: zit in je schouder, je arm kan alle kanten op bewegen
  2. Scharniergewricht: verbinding tussen de ellepijp en opperarmbeen. Kan maar in 1 richting heen en weer bewegen
  3. Rolgewricht: verbinding tussen je spaakbeen en ellepijp. Rond draaien

Slide 14 - Tekstslide

Succes !
vergroeiiing
naadverbinding
gewrichten
 kraakbeen

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe zitten de ribben vast aan het borstbeen?
A
kraakbeen
B
gewrichten
C
vergroeid
D
naden

Slide 16 - Quizvraag

Op welke manier zit de schedel vast?
A
vergroeiing
B
lijmverbinding
C
naadverbinding
D
gewricht

Slide 17 - Quizvraag

Welke beenverbindingen is 1
A
vergroeid
B
naadverbinding
C
kraakbeenverbinding
D
gewricht

Slide 18 - Quizvraag

Kies het juist antwoord:
"Bekijk de afbeelding. Hoe zitten de botten aan elkaar vast
bij de pijl?"
A
Door een naad
B
Door kraakbeen
C
Door een gewricht

Slide 19 - Quizvraag

Gewricht
A
Het zijn kraakbeenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.
B
Het zijn beenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten niet kunnen bewegen.
C
Het zijn kraakbeenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.
D
Het zijn beenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.

Slide 20 - Quizvraag

Je ziet hier een gewricht. Nummer 3 is..
A
bot
B
beenweefsel
C
kraakbeen
D
gewrichtssmeer

Slide 21 - Quizvraag

Een gewricht bevat laagjes kraakbeen. Wat is een functie van deze laagjes kraakbeen?
A
Ze zorgen ervoor dat de botten niet slijten
B
Ze houden botten van een gewricht op hun plaats
C
Ze maken de botten van een gewricht buigzamer

Slide 22 - Quizvraag

Kijk naar de afbeelding. hoe wordt nummer 4 genoemd?
A
gewrichtsknobbel
B
gewrichtssmeer
C
gewrichtskom
D
gewrichtsbanden

Slide 23 - Quizvraag


Soort gewricht
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
draaikogelgewricht

Slide 24 - Quizvraag


Dit is een ..1.. gewricht.

Hierin is een .. 2 ..beweging mogelijk
A
1. kogel 2. draaiende
B
1. scharnier 2. heen en weer
C
1. rol 2. draaiende
D
1. draai-rol 2. heen en weer

Slide 25 - Quizvraag

Je armen en benen bewegen door
A
Gewrichten
B
Kraakbeen
C
Naadverbinding
D
Vergroeiing

Slide 26 - Quizvraag

Bouw van de spier

Slide 27 - Tekstslide

Werking spieren
Als een spier samentrekt, schuiven de spiervezels over elkaar. Hierdoor wodt de spier korter.
De pees, waarmee deze spier aan het bot vastzit, is niet elastisch en rekt niet mee.
Hierdoor trekt de spier aan het bot en vindt er een beweging plaats.

Slide 28 - Tekstslide

Hoe laten spieren je botten bewegen?
  • Een spier zit met pezen vast aan een bot.

  • Als een spier samentrekt, wordt hij korter en dikker.

  • Als een spier ontspant, wordt hij langer en dunner.

Slide 29 - Tekstslide

Wat zijn antagonisten? Voorbeeld?

Slide 30 - Tekstslide

Antagonisten
• Antagonisten zijn"tegenwerkers"

• Een stel spieren die krachten leveren die het tegenovergestelde resultaat opleveren

• biceps = armbuigspier
• triceps = armstrekspier

Slide 31 - Tekstslide

Soorten Spieren (HAVO)

3 soorten spieren:

  • Dwarsgestreepte spieren; kun je bewust aansturen (willekeurige spieren) zitten aan skelet of huid d.m.v. pezen
  • Gladde spieren; die kun je niet bewust aansturen (onwillekeurige spieren) zitten inwendig rond de bloedvaatjes, darmen of bronchieen
  • Hartspiercellen

Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag met Learnbeat.
timer
30:00
Laatste 10 minuten sluiten we klassikaal af. 

Leerdoelen
  • aan het eind van de les kan je uitleggen de bouw van een spier.
  • Aan het eind van de les kan je uitleggen hoe spieren samenwerken aan een beweging (antagonisten)

Aan het werk met
  • Opdrachten van de aftekenlijst

Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelen voor periode
  • Je kan vier beenverbindingen beschrijven.
  • Je kan benoemen de onderdelen van het skelet.
  • Je kan uitleggen hoe de wervelkolom schokken opvangt.
  • Je kan de bouw van een gewricht beschrijven.
  • Je kan de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.
  • Je kan uitleggen hoe spieren het skelet bewegen 
  • Je kan uitleggen uit welke twee bestanddelen het bot bestaat

Slide 34 - Tekstslide

Waar zijn botten van gemaakt?
  • Beenweefsel
  • Grootste deel van het bot bestaat uit been.
  • Bevat veel kalk = hard

  • Kraakbeenweefsel
  • Kraakbeen = buigzaam
  • Lijmstof in kraakbeen, waardoor het
  • beweegelijk is.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Wat is het juiste verschil tussen kraakbeenweefsel en beenweefsel?
A
In beenweefsel zit veel kalk en in kraakbeenweefsel zit veel lijmstof
B
In beenweefsel zit weinig kalk en in kraakbeenweefsel zit weinig lijmstof
C
In beenweefsel zit veel kalk en in kraakbeenweefsel zit weinig lijmstof
D
In beenweefsel zit weinig kalk en in kraakbeenweefsel zit veel lijmstof

Slide 38 - Quizvraag

kraakbeen in oren
Kraakbeen in neus

Slide 39 - Tekstslide

Kraakbeen tussen borstbeen en begin ribben
Kraakbeen tussen wervels

Slide 40 - Tekstslide

Baby is soepel door veel lijmstof in de botten
Bejaarde breekt snel wat doordat lijmstof minder wordt

Slide 41 - Tekstslide

Noem 3 plaatsen waar kraakbeen zit

Slide 42 - Open vraag

Wie heeft het meeste lijmstof?
A
Ouderen
B
Volwassenen
C
Tieners
D
Baby's

Slide 43 - Quizvraag

0

Slide 44 - Video

Aan de slag
timer
30:00
Laatste 10 minuten sluiten we klassikaal af. 

Leerdoelen
  • Aan het eind van de les kan je uitleggen uit welke bestanddelen het bot is opgebouwd..

Aan het werk met
  • Opdrachten van de aftekenlijst

Slide 45 - Tekstslide

Huiswerk
Learnbeat 4.5:
  • Onderdeel C & D: bewegen hoe doen we dat

  • Aftekenkaart

Slide 46 - Tekstslide

Extra uitleg filmpjes

Slide 47 - Tekstslide

0

Slide 48 - Video

Slide 49 - Video