inleiding recht hoofdstuk 1 t/m 3

noem twee betekenissen van het recht?
1 / 17
volgende
Slide 1: Open vraag
inleiding rechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

noem twee betekenissen van het recht?

Slide 1 - Open vraag

wat is het verschil tussen gewone regels en rechtsregels?

Slide 2 - Open vraag

Noem een voorbeeld van recht als aanspraak?

Slide 3 - Open vraag

Noem 3 van de 5 rechtsgebieden

Slide 4 - Open vraag

Als je hebt over personen in het Personen- en familierecht, dan heb je het over:
A
Natuurlijke personen
B
Rechtspersonen

Slide 5 - Quizvraag

Pak het schema op pagina 18
Je krijgt nu 3 voorbeelden. Welk rechtsfeit is hier van toepassing? 

Slide 6 - Tekstslide

Je koopt een beeldscherm bij Bol.com

Slide 7 - Open vraag

Je rijdt met je scooter tegen de auto van de buurman aan. Hij heeft schade.

Slide 8 - Open vraag

Je wordt 18 jaar en je mag eindelijk zelfstandig autorijden

Slide 9 - Open vraag

Noem 3 kenmerken van de een staat

Slide 10 - Open vraag

Leg kort uit waarom Nederland een gedecentraliseerde eenheidsstaat is?

Slide 11 - Open vraag

noem een voorbeeld van een organisatie met een overheidsfunctie?

Slide 12 - Woordweb

Wat valt er onder onze volksvertegenwoordiging? ook wel Staten Generaal genoemd
A
Eerste kamer
B
Tweede kamer
C
Eerste en Tweede kamer

Slide 13 - Quizvraag

Uit welke drie organen bestaat een gemeente?

Slide 14 - Open vraag

Waarom wordt een wetbundel niet gezien als rechtsbron?

Slide 15 - Open vraag

Is gewoonterecht een rechtsbron?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Wat is jurisprudentie?

Slide 17 - Open vraag