Respectvol omgaan met anderen

Respectvol omgaan met anderen



Kelsey & Melissa
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Respectvol omgaan met anderen



Kelsey & Melissa

Slide 1 - Tekstslide

respectvol omgaan met anderen

Slide 2 - Woordweb

interactie stimuleren
  • Moedig kinderen aan met elkaar te spelen 
  • leer kinderen omgaan met verschillen 
  • benadruk dat iedereen anders is, maar wel even belangrijk
  •  niet telkens dezelfde kinderen bij elkaar zetten in groepjes

Slide 3 - Tekstslide

Hoe stimuleer je de interactie nog meer?

Slide 4 - Open vraag

sociale vaardigheden 
  • Gericht op het omgaan met verschillen in de groep. Stimuleer dit door middel van samen spelen, meehelpen, delen etc
  •  Stimuleer kinderen om voor zichzelf en anderen op te komen als ze worden geconfronteerd met vooroordelen. 
  • leg uit wat het verschil is tussen een feit en een mening. 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe houd je rekening met diversiteit als pm'er?

Slide 6 - Open vraag

rekening houden met diversiteit
  • Stel je open voor kinderen
  • stimuleer een positief zelfbeeld
  • biedt ruimte voor verschillende standpunten
  • stimuleer een positieve groepssfeer
  • moedig elk kind aan om op een kritische manier na te denken over vooroordelen
  • stel duidelijke groepsregels op en bespreek deze
  • maak kinderen er bewust van dat ze anderen met opmerkingen kunnen kwetsen, ook al is dit onbedoeld.  

Slide 7 - Tekstslide

Geef voorbeelden bij de genoemde punten

Slide 8 - Open vraag

  • Generaliseren: uit een enkele gebeurtenis algemene conclusies trekken.
  • Stereotyperingen: een beeld gebaseerd op geen of te weinig feiten, niet de werkelijkheid.
  • vooroordelen: je vormt een oordeel dat niet gebaseerd is op feiten.
  • Discriminatie: verschil maken
  • Racisme: de opvatting dat bepaalde groepen beter zijn dan andere groepen. 
  • Generaliseren: uit een enkele gebeurtenis algemene conclusies trekken.
  • Stereotyperingen: een beeld gebaseerd op geen of te weinig feiten, niet de werkelijkheid.
  • vooroordelen: je vormt een oordeel dat niet gebaseerd is op feiten.
  • Discriminatie: verschil maken
  • Racisme: de opvatting dat bepaalde groepen beter zijn dan andere groepen.

Slide 9 - Tekstslide


A
discriminatie
B
stereotyperingen
C
racisme
D
generaliseren

Slide 10 - Quizvraag