H4-TH4 -BS1

Thema 4
BS1 
Indeling van de
levende natuur.
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 4
BS1 
Indeling van de
levende natuur.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen Bs1:

  1. Je hebt een algemeen inzicht in het ontstaan van leven op aarde;
  2. Je kunt onderscheid maken in anorganische en organische stoffen;
  3. Je kunt onderscheid maken tussen autotrofe en heterotrofe organismen;
  4. Je kunt willekeurige organismen indelen in domeinen en rijken;
  5. Je kunt organismen indelen a.d.h.v. hun celkenmerken


Slide 2 - Tekstslide

Begrippen BS1
biodiversiteit, 
domeinen (bacteriën; archaea; eukaryoten), 
kenmerken, 
organische stoffen, anorganische stoffen, 
autotroof (cyanobacteriën), heterotroof,
prokaryoten, eukaryoten, 
binaire naamgeving: geslachtsnaam, soortaanduiding,
geslacht.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe denk je dat de wereld is ontstaan?
A
De wereld is gemaakt door god in 7 dagen.
B
Door toeval in miljarden jaren: evolutie.
C
Een grotere macht heeft de evolutie in gang gezet.
D
Op een andere mannier.

Slide 4 - Quizvraag

Evolutie 
Van Dale woordenboek: 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe oud is de aarde?

Slide 6 - Woordweb

Hoeveel jaar geleden ongeveer is het eerste leven op aarde ontstaan?
A
4,6 miljard jaar geleden
B
3,8 miljard jaar geleden
C
670 miljoen jaar geleden
D
5 miljoen jaar geleden

Slide 7 - Quizvraag

Filmpje aarde in 24 uur
Let op de volgorde:
  • ontstaat eerst het zeeleven of het land leven?
  • wanneer ontstaat de mens? 

Hierna komt een tijdlijn waarop je de events in de juiste volgorde moet zetten. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Sleepvraag

Geologische tijdsschaal (BINAS 94A)
De aarde ontstond ong. 4,6 * 10^9 jgl
 
Eerste eencellige organismen ontstonden ong. 3,8 * 10^9 jgl in het PRECAMBIUM

Eerste meercellige organismen ontstonden ong. 670 * 10^6 jgl

Eerste landplanten: ong. 400 * 10^6 jgl in DEVOON

Eerste vaatplanten: ong. 350 * 10^6 jgl

Eerste dinosauriers (reptielen): ong. 250 * 10^6 jgl in het MESOZOICUM (Trias, Jura en Krijt)

Massa-extinctie dinosauriers: 65 * 10^6 jgl; start CENOZOICUM, zoogdieren worden dominant

Eerste mensachtigen: ong 5 * 10^6 jgl



Slide 11 - Tekstslide

Biodiversiteit: domeinen
biodiversiteit -> verscheidenheid aan organismen
drie domeinen ->

Slide 12 - Tekstslide

Cel kenmerken

Slide 13 - Tekstslide

organisch <-> anorganisch
Anorganische stoffen zijn:
  • klein en eenvoudig gebouwd
  • bestaan maar uit een paar atoomsoorten
  • belangrijkste voorbeelden: O2, CO2, H2O, NO3-, N2 etc

Organische stoffen zijn:
  • ingewikkelder van bouw
  • bestaan ten miste uit C, H en (meestal) O atomen (vaak N en/of P en soms S en andere soorten)
  • zijn door organismen geproduceerd 
  • belangrijkse voorbeelden: glucose, zetmeel, aminozuren, eiwitten, DNA/RNA, chlorofyl

Slide 14 - Tekstslide

Autotroon <-> heterotroof
autotroof.      -> zelfvoedend
                           -> planten, cyanobacteriën -> photosyntese 
 heterotroof -> een ander nodig hebben voor voedsel
                           -> meeste schimmels, dieren, bacteriën, archaea

Slide 15 - Tekstslide

Wat is geen organische stof?
A
C6H12O6
B
H2O
C
C18H32O2
D
C2H5NO2

Slide 16 - Quizvraag

Welk(e) rijk(en) hebben een celkern?
A
planten, dieren, schimmels en bacterien.
B
dieren, schimmels en bacterien.
C
planten en dieren
D
planten, dieren en schimmels

Slide 17 - Quizvraag

Welk(e) rijk(en) hebben geen celwand?
A
Schimmels
B
Dieren en schimmels
C
Dieren
D
Bacterien

Slide 18 - Quizvraag

Welke kenmerken horen bij de schimmels?
A
Geen celkern, wel celwand, heterotroof
B
Wel celkern, geen celwand, autotroof
C
Wel celkern, wel celwand, autotroof
D
Wel celkern, wel celwand, heterotroof

Slide 19 - Quizvraag

Welke stoffen zijn organisch en welke zijn anorganisch?
Sleep de moleculen naar de juiste categorie.
anorganische moleculen
organische moleculen
water
glucose
zetmeel
zuurstof
aminozuur
eiwit
CO2
nitraat
DNA
stikstof (N2)
RNA
bladgroen

Slide 20 - Sleepvraag

Van levenloos naar leven: zelforganisatie
anorganische stof
organische
 stof
prokaryote cel
energie
energie
Zelforganisatie: ontstaan van nieuwe eenheden waarbij nieuwe eigenschappen ontstaan op een hoger organisatieniveau (emergente eigenschap)

Slide 21 - Sleepvraag

Waarom zullen er eerst planten op land zijn gaan leven en pas daarna dieren?

Slide 22 - Tekstslide

Van prokaryoot naar eukaryoot:

endosymbiosetheorie (BINAS 94C)

weer een voorbeeld van zelforganisatie

Slide 23 - Tekstslide

Taxon / taxa
indelingseenheid die gezamenlijk een groep vormen
Indeling in rijken
op basis van celmorfologie
achterhaald en niet meer actueel
Indeling in domeinen
op basis van celmorfologie en moleculaire homologie
moderner maar omstreden

Slide 24 - Tekstslide

Biodiversiteit

Verscheidenheid in leven op aarde
Steeds groter naarmate aarde zich verder ontwikkelde boom van het leven
Taxonomie

Verscheidenheid in leven op aarde
Steeds groter naarmate aarde zich verder ontwikkelde boom van het leven
Systematisch orderen van organismen op basis van uiterlijke overeenkomsten en moleculaire homologie

Slide 25 - Tekstslide

BS1: taxonomie (indelingsbiologie)
taxon (mv taxa)
indelingsrang

binaire naamgeving
Genusnaam soortnaam
vb Canis lupus (wolf)

genusnaam met hoofdletter
soortaanduiding met kleine letter

Er is sprake van verwantschap bij zelfde Genusnaam

Slide 26 - Tekstslide

Zet op volgorde van groot naar klein
Familie
Stam
Orde
Geslacht
Klasse
Rijk
Domein
Soort

Slide 27 - Sleepvraag

Welk celtype hoort bij welk domein/rijk?
prokaryota
funghi 
(schimmels)
animalia
(dieren)
plantae
(planten)

Slide 28 - Sleepvraag

Wat is de Latijnse naam voor het vogelbekdier?
A
Pandion Haliaetus
B
phascolarctos Cinereus
C
equus quagga
D
Ornithorhynchus anatinus

Slide 29 - Quizvraag

in afwezigheid van zuurstof
maakt organische stof uit anorganische stof
cellen van dit organisme hebben (echte) celkernen
cellen van dit organisme hebben geen celkernen
in aanwezigheid van zuurstof
organismen die organische stof maken uit andere organische stof
autotroof
prokaryoot
anaeroob
eukaryoot
aeroob
heterotroof

Slide 30 - Sleepvraag

Welke twee organellen zijn volgens de endosymbiose theorie onderdeel gaan uitmaken van eukaryote cellen?

Slide 31 - Open vraag

Twee binomiale namen van organismen zijn:

Trifolium repens
Trifolium pratense

Trifolium is....
A
de genusnaam (geslachtsnaam)
B
de soortnaam

Slide 32 - Quizvraag

Twee binomiale namen van organismen zijn:

Pinus sylvestris
Angelica sylvestris

Er is...
A
wel sprake van verwantschap
B
geen sprake van verwantschap

Slide 33 - Quizvraag

Leerdoelen
  1. Je hebt een algemeen inzicht in het ontstaan van leven op aarde;
  2. Je kunt onderscheid maken in anorganische en organische stoffen;
  3. Je kunt onderscheid maken tussen autotrofe en heterotrofe organismen;
  4. Je kunt willekeurige organismen indelen in domeinen en rijken;
  5. Je kunt organismen indelen a.d.h.v. hun celkenmerken

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk

  1. Maak van bvj BS1 (opdracht 1-11)

Slide 35 - Tekstslide