Oefenen voor proefwerk Interbellum & WO2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

Oefenen voor proefwerk Interbellum & WO2

Oefenen met bronnen

• Je bekijkt en analyseert de bron 
• Maakt aantekeningen en daarna vul je via Lesson-Up je antwoord in. 

Bekijk de bron

Deze bron komt uit 1918.

Geef antwoord op de volgende vragen:

• Waarom komen deze soldaten samen in Berlijn?
• Wat zou het doel zijn van deze samenkomst?

Vul hier de antwoorden van de vragen in:
1. Waarom komen deze soldaten samen in Berlijn?
2. Wat zou het doel zijn van deze samenkomst?

Bekijk de bron

Rechts zie je bron waarin Stalin is afgebeeld.

Geef antwoord op de volgende vragen:

• Welk begrip herken je in de bron?
• Noem een onderdeel uit de bron waaruit dit te herkennen is. 

Vul hier de antwoorden van de vragen in:
1. Welk begrip herken je in de bron?
2. Noem een onderdeel uit de bron waaruit dit te herkennen is.

Bekijk de bron

Geef antwoord op de volgende vragen:

• Welk beeld probeert Hitler volgens de tekening van zichzelf over te brengen?
• Waaruit blijkt dat Hitler er volgens de tekening niet in slaagt om andere landen te overtuigen? 

Vul hier de antwoorden van de vragen in:
1. Welk beeld probeert Hitler volgens de tekening van zichzelf over te brengen?
2. Waaruit blijkt dat Hitler er volgens de tekening niet in slaagt om andere landen te overtuigen?

Bekijk de bron

Geef antwoord op de volgende vragen:

• Op wie wil Amerika wraak nemen?
• Op welke gebeurtenis wordt gedoeld met wraak voor 7 december?

Vul hier de antwoorden van de vragen in:
1. Op wie wil Amerika wraak nemen?
2. Op welke gebeurtenis wordt gedoeld met wraak voor 7 december?

Bekijk de bron

Geef antwoord op de volgende vragen:

• Waarom kon deze publicatie wel in 1933 en niet in 1943?
• Wat is de boodschap van deze poster?

Vul hier de antwoorden van de vragen in:
1. Waarom kon deze publicatie wel in 1933 en niet in 1943?
2. Wat is de boodschap van deze poster?

Rondje 'Wie is het?'

Wie is het? (alleen achternaam)

Wie is het? (alleen achternaam)

Wie is het? (alleen achternaam)

Wie is het? (alleen achternaam)

Wie is het? (alleen achternaam)

Wie is het? (alleen achternaam)

Wie is het? (alleen achternaam)

Wie is het? (alleen achternaam)

Wie is het? (alleen achternaam)

Wie is het? (Let op hier VOORnaam)