Hardy Weinberg 5

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke formule hoort bij de allelfrequentie?

Slide 2 - Open vraag

Vandaag
oefenopgave die we allemaal klassikaal maken
daarna zelfstandig oefenen met een aantal opgaven

Slide 3 - Tekstslide

Katten
Het al of niet gestreept zijn van de vacht bij katten wordt bepaald door de allelen A (streping) en a (geen streping). 
De soort streping van de vacht wordt bepaald door de allelen T voor regelmatige streping en t voor onregelmatige streping. De allelen A en T zijn dominant, niet X-chromosomaal en erven onafhankelijk van elkaar over.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het fenotype van een AaTt kat
A
Onregelmatig gestreept
B
Regelmatig gestreept
C
Niet gestreept

Slide 5 - Quizvraag

Welke kat heeft geen strepen?
A
AaTt
B
aaTt
C
AATT
D
AAtt

Slide 6 - Quizvraag

Hoe groot is de kans dat bij kruising van AaTt x AaTt er een katje wordt geboren dat aatt is
A
1/4
B
1/2
C
1/8
D
1/16

Slide 7 - Quizvraag

Het onderzoek in Londen
Onderzoek bij zwerfkatten in een voorstad van Londen heeft aangetoond dat de frequentie van allel a in deze grote populatie katten 40% is. De frequentie van het allel t is 80%.
Bereken, met behulp van de regel van Hardy-Weinberg, het percentage onregelmatig gestreepte katten dat in deze voorstad voorkomt. Rond je uitkomst af op een geheel getal.

Slide 8 - Tekstslide

Frequentie
a is 40%, t is 80%
Bereken % onregelmatig gestreepte

Slide 9 - Open vraag

Antwoord
Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 54%.
Een voorbeeld van een juiste berekening is:
voor de berekening van A- = 1 - 0,16 = 0,84 (1p)
voor de berekening van tt = 0,82 = 0,64 (1p)
frequentie van onregelmatig gestreept = 0,84 x 0,64 = 0,5376; 0,54 x 100% = 54% (1p)
Opmerking
Aan een getal voor de frequentie in plaats van een percentage of aan het percentage 53 mag het laatste punt niet worden toegekend.
De frequentie a = 40% = 0,4. Dus kans op geen streping = aa = 0,42= 0,16. De rest heeft wel streping = 1 - 0,16 = 0,84.
De frequentie van t = 80% = 0,8. Dus kans op onregelmatig = tt = 0,82 = 0,64. De totale kans op onregelmatige streping = 0,84 x 0,64 = 0,5376.
Het antwoord wordt dus 54% als je afrondt op een heel getal.

Slide 10 - Tekstslide

herhaling of verder oefenen
Wil je de vraag nog een keer helemaal uitgelegd zien kijk dan deze video:
Begrijp je deze vraag, oefen dan verder op:

Slide 11 - Tekstslide