Sterke werkwoorden Duits

Sterke werkwoorden
Duits
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Sterke werkwoorden
Duits

Slide 1 - Tekstslide

Wat maakt een werkwoord sterk?
Spieren?
Spinazie?                                                                    ..... eh, ...nee!

Slide 2 - Tekstslide

Ook in het Nederlands kennen we sterke werkwoorden:

Sterk worden deze werkwoorden door
een klinkerverandering
in de verleden tijd

Slide 3 - Tekstslide

En in het Duits?
Naast een klinkerverandering in de verleden tijd, hebben sterke werkwoorden in het Duits ook

een klinkerverandering
in de tegenwoordige tijd

Slide 4 - Tekstslide

Tot nu toe kende je de zwakke werkwoorden
Die kon je vervoegen met
het ezelsbruggetje

(FE)-E-ST-T-EN-T-EN

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zat dat ook alweer?
Eerst de stam van het werkwoord bepalen door
                                       -en eraf te halen

Daarna er de            juiste uitgang        met hulp van het ezelsbruggetje         eraan plakken

Herinner je nog?

Slide 6 - Tekstslide

Anna .......... (kaufen) für ihre Mutter.

Slide 7 - Open vraag

Hannes und Anton ..... (warten) vor der Schule auf den Bus.

Slide 8 - Open vraag

Es .... (regnen) draußen, deshalb gehe ich nicht mit dem Rad zur Schule.

Slide 9 - Open vraag

Wat is er nu anders bij de sterke werkwoorden?

Sterke werkwoorden krijgen in sommige vormen
een klinkerverandering in de stam


Slide 10 - Tekstslide

Wanneer precies?
Hiervoor moet je 3 vragen met 'ja'  kunnen beantwoorden:

1) Is het werkwoord sterk?
2) Is het een vorm met du of er/sie/es?
3) Staat er een     a / au / e    in de stam van het werkwoord?

ALLEEN dan verandert de klinker in het werkwoord!!

Slide 11 - Tekstslide

Dan is er een klinkerverandering
a -> ä
au -> äu

korte e -> i 
lange e -> ie


Slide 12 - Tekstslide

Let op!
De meeste werkwoorden die
in het Nederlands sterk
zijn, zijn ook
in het Duits sterk!

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
De vertaling van 'hij rijdt'        (rijden = fahren):
1) rijden > reed > sterk werkwoord   V
2) hij = 3e pers. EV = er                           V
3) fahren > stam: fahr                             V
3x 'ja' ->    a > ä   ->    er fährt

Slide 14 - Tekstslide

Nog een voorbeeld
De vertaling van 'jij komt' ?    (ergens naartoe komen = kommen)

1) komen > kwam > sterk werkwoord                  V
2) jij = 2e pers. EV = du                                                V
3) kommen > stam:  komm                                        X
Niet alle punten 'ja' ->  GEEN klinkerverandering!

Slide 15 - Tekstslide

En een laatste voorbeeld ...
'Maria helpt'                                         (helpen = helfen)

1)  helpen > hielp > sterk werkwoord                     V
2) Maria = zij (3e pers. EV) = sie                                V
3) helfen > stam: helf                                                    V
3x 'ja'  -> Klinkerverandering korte e -> hilf

Slide 16 - Tekstslide

Probeer nu eens zelf
de juiste vorm
van het werkwoord te vinden

Slide 17 - Tekstslide

Du ... (helfen) deiner Schwester mit den Hausaufgaben.

Slide 18 - Open vraag

Er ... (rufen = roepen) seinen Vater um Hilfe.

Slide 19 - Open vraag

Mutter ... (sehen = zien) die Show im Fernsehen.

Slide 20 - Open vraag

Er zijn geen regels zonder uitzonderingen:

gehen, stehen
-> 
sterk, maar geen klinkerverandering
                                    (er geht, er steht)
nehmen, geben -> sterk, maar lange e wordt i
                                    (sie nimmt, du gibst)
stoßen -> = stoten, sterk in het D, geen a/e maar wel Umlaut
                                    (du stößt, er stößt)

Slide 21 - Tekstslide

Er ... (nehmen) einen Apfel aus dem Korb.

Slide 22 - Open vraag

Du ... (stehen) hier genau im Weg, kannst du bitte zur Seite gehen?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video

Als je een expert wilt worden ...
dan volgen nu nog twee thema's om de lesstof
te verdiepen:

voltooid deelwoord
gebiedende wijs

Slide 25 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord van een zwak werkwoord
ken je al en wordt meestal zo gevormd:
ge - stam - t

kochen (= koken) -> gekocht
kaufen (=kopen) -> gekauft

Slide 26 - Tekstslide

Voltooid deelwoord sterk werkwoord
Dit voltooid deelwoord wordt meestal zo gevormd:
ge - stam - en
laufen (= lopen) -> gelaufen
fahren (= rijden) -> gefahren

Slide 27 - Tekstslide

Gebiedende wijs
Er zijn 3 vormen mogelijk:
- du > enkelvoudsvorm - geen uitgang na de stam
- ihr > meervoudsvorm - regelmatige uitgang -t
- Sie > beleefdheidsvorm - regelmatige uitgang -en
Het persoonlijk voornaamwoord wordt bij de gebiedende wijs niet genoemd, alleen bij de beleefdheidsvorm staat er 'Sie' achter de werkwoordsvorm.

Slide 28 - Tekstslide

Voorbeeld
Kauf!      (du-vorm, koop jij!)
          Kauft!     (ihr-vorm, kopen jullie!)
              Kaufen Sie!    (Sie-vorm, koopt u!)

Slide 29 - Tekstslide

Gebiedende wijs sterke werkwoorden
Waar moet ik op letten?

het enkelvoud (du-vorm) krijgt een
               klinkerverandering van 'e' > 'i' of 'ie'

er is        geen klinkerverandering van 'a' > 'ä' 

Slide 30 - Tekstslide

Voorbeelden
Gib!                          (geef!)
Iss!                             (Eet!)
Fahr!                           (Rij!)
  Lauf!      (Loop!  of  Ren!)

Slide 31 - Tekstslide

Probeer nu eens uit hoe goed je de verdiepingsthema's hebt begrepen.
Als het nog niet lukt, kun je hiervoor de
gele bladzijdes aan het einde van je Textbuch
opzoeken en daar de uitleg nog eens nalezen.

Slide 32 - Tekstslide

Er hat Blumen für seine Mutter ... (kaufen).

Slide 33 - Open vraag

Wir sind schnell nach Hause ... (laufen), weil es regnete.

Slide 34 - Open vraag

Du musst dich jetzt beeilen, die Zeit drängt! .... ! (gebiedende wijs, gehen)

Slide 35 - Open vraag

Ich weiß, dass du die Erbsen nicht magst. Aber ... ! (gebiedende wijs, essen)

Slide 36 - Open vraag

Es wird Zeit, dass du deine Aufgaben erledigst. .... ! (gebiedende wijs, machen)

Slide 37 - Open vraag

Du hast die Katze aus dem Baum ... (retten)

Slide 38 - Open vraag

Ende
Du hast bist zum
Ende alles
bearbeitet!

SUPER!

Slide 39 - Tekstslide