In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Groepsfasen en groepsrollen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Aanwezigheid
Slide 3 - Tekstslide
Doelstelling
Ik ken de fasen van het groepsproces met eigen voorbeelden.
Ik weet wat groepsrollen zijn en hoe ik die in verschillende categorieën kan verdelen.
Ik weet wat rolpatronen zijn en wat rolverstarring is.
Ik kan verschillende rolconflicten onderscheiden.
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht 1
Maak een eigen observatieformulier en observeer minimaal 2 speel/spelsituaties op DP of een speelplaats.
Voeg de ingevulde observatielijsten toe aan je verslag en schrijf een conclusie van minimaal een A4.
Gebruik voor de evaluatie theorie over de doelgroepen (zie ook periode 2) en de theorie van les 1 Speelwerelden en belevingswereld.
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 2
Neem je eigen pitch op waarin jij aangeeft welke leiderschapsstijl uit de test komt en geeft met voorbeelden aan of dit wel of niet klopt. Vertel verder in je pitch wat jouw leiderschapskwaliteiten zijn en wat je nog wil leren. Stuur de link van je pitch naar je docent en zet het in het verslag.
STUUR LINK
Slide 6 - Tekstslide
Groepsproces
Oriëntatie Onzekerheid , aftasten
Opstand Irritatie, spanning, ,macht, conflicten
Eenheid Overeenstemming, prestatie
Samenwerking Samenwerken
Beëindiging Einde.
Slide 7 - Tekstslide
Rollen
Verwachtingen die mensen hebben over gedrag dat iemand in een bepaalde positie moet vertonen:
- maatschappelijke rollen
Bijvoorbeeld: leraar, advocaat, dokter enz.
- groepsrollen
Bijvoorbeeld: leider, lolbroek, meeloper
Slide 8 - Tekstslide
Rolverwachting
- rolpatroon:
Een min of meer vast patroon van rollen.
- rolverstarring:
Je komt niet meer van je rol af ook al doe je nog zo je best
Slide 9 - Tekstslide
Soorten groepsrollen
Kijk het filmpje over groepsrollen van Belbin.
Maak daarna de test, link staat in de chat.
Slide 10 - Tekstslide
Welke twee rollen komen het hoogst uit de test?
Slide 11 - Open vraag
Inter-rollenconflict:
Een conflict tussen rollen. Voorbeeld: Zussen volleybal: trainster en speelster
Op 1 moment heb je meerdere rollen in een situatie die met elkaar in conflict kunnen komen.
jouw rol.
Slide 12 - Tekstslide
Intra-rollenconflict
Verwachting van een rol verschillend. Voorbeeld: Personeelsfunctionaris. Baas wil dat de belangen van de organisatie voorop staan en werknemers willen dat hun belangen voorop staan.
Op 1 moment hebben mensen om je heen verschillende verwachting over
Slide 13 - Tekstslide
Beschrijf kort wat je tijdens deze les heb geleerd