Lachen heeft 1 rol: Je hebt alleen iemand nodig die lacht.
--> werkwoord: onderwerp
De baby lacht
Slide 14 - Tekstslide
zelf zinnen maken
-werkwoord
-onderwerp
OPDRACHT: Zelf zinnen maken
- werkwoord (krijg je)
- onderwerp (bedenk je zelf)
- lijdend voorwerp (bedenk je zelf)
- meewerkend voorwerp (bedenk je zelf)
Slide 15 - Tekstslide
zelf zinnen maken
-werkwoord
-onderwerp
ZELF ZINNEN MAKEN
- werkwoord (krijg je)
- onderwerp (bedenk je zelf)
- lijdend voorwerp (bedenk je zelf)
- meewerkend voorwerp (bedenk je zelf)
Wat heb je nodig:
Hoe:
Tijd:
Samenwerken:
Hulp nodig:
Eerder klaar:
Werkwoordkaartjes en 3 vellen papier
Leg eerst alle werkwoorden op het juiste blad (hoeveel betekenisrollen?)
Ga dan zinnen maken. Bij 1 rol bedenk je alleen een OW, bij 2 rollen bedenk je een OW en een LVW, bij 3 rollen bedenk je een OW, LVW en MWV.
10 minuten
In tweetallen
Eerst proberen samen op te lossen, dan hulp vragen (steek je 🖐️ op)
Maak een paar zinnen mooier met sfeervolle bijvoeglijke naamwoorden
Slide 16 - Tekstslide
1 rol
1. Iemand of iets
OPDRACHT
stap 1: Leg eerst alle kaartjes op blad met de juiste betekenisrol
stap 2: Maak dan zinnen met de werkwoorden op de kaartjes. Schrijf ze op het blad.
Klaar? Maak een paar zinnen mooier met sfeervolle bijvoeglijke naamwoorden
2 rollen
1. Iemand of iets
+
2. Iets
3 rollen
1. Iemand ofiets
+
2. Iets
+
3. Aan... of Voor...
kaartjes 👇
Slide 17 - Tekstslide
Lesdoelen behaald?
...kan je verschillende rollen van zelfstandige werkwoorden bepalen?
...kan je zelf zinnen met een lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp maken?
"Ik geef aan jullie een compliment"
Slide 18 - Tekstslide
De doelen voor deze les: Ik kan de drie rollen die een zelfstandige werkwoord oproept bepalen Ik kan zelf zinnen met een lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp maken.