Europese wetgeving

Welke instantie controleert de luchtvaart in Nederland?
A
De politie
B
Regionale overheid
C
EASA
D
LVNL/ IL&T
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
DroningMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welke instantie controleert de luchtvaart in Nederland?
A
De politie
B
Regionale overheid
C
EASA
D
LVNL/ IL&T

Slide 1 - Quizvraag

Een zelfbouw drone
A
Moet gekeurd worden voor een CE-markering
B
Mag alleen in de categorie Specifiek ingezet worden
C
Mag niet ingezet worden in de open categorie
D
Hoeft geen CE-markering te hebben

Slide 2 - Quizvraag

Welke organisatie implementeert de regelgeving omtrent vliegen met drones in Nederland?
Kies het juiste antwoord uit de volgende mogelijkheden:
A
NVNL/ IL&T
B
ICAO
C
EASA
D
CTR

Slide 3 - Quizvraag

De verschillende subcategorieën (A1/A3 en A2) zijn gebaseerd op:
A
de snelheid van de drone
B
het maximale startgewicht van de drone
C
de maximaal toegestane hoogte
D
de hoeveelheid risico

Slide 4 - Quizvraag

Maak de zin af. Met een drone van minder dan 250 gram:
A
moet je minimaal 30 meter afstand houden van personen
B
gelden er geen minimale afstanden m.b.t. personen
C
mag je over niet-betrokken personen vliegen, maar geen bijeenkomsten (groepen) van mensen overvliegen
D
moet je minimaal 150 meter afstand houden van niet-betrokken personen

Slide 5 - Quizvraag

Gelden EASA regels binnen alle lidstaten van de EU?
A
Ja, maar elke lidstaat stelt andere eisen aan UA
B
Ja, de basisregels gelden in alle lidstaten maar er kunnen nog aanvullende nationale regels per land zijn
C
Nee, elke lidstaat heeft zijn eigen regels
D
Nee, EASA regels bestaan uit aanbevelingen voor de sector

Slide 6 - Quizvraag

Voor vluchten in subcategorie A3 is een minimum afstand tussen woon-, handels-, industrie- of recreatiezones vereist van:
A
er is geen minimale afstand verreist
B
1 kilometer
C
minimaal 150 meter
D
minimaal 50 meter

Slide 7 - Quizvraag

Een CE-markering op een drone betekent:
A
Dat deze is goedgekeurd om in alle categorieën te vliegen
B
Dat deze veilig genoeg is om aan de EASA regels voor veiligheid te voldoen
C
Dat je ermee boven mensen mag vliegen
D
Dat een crash vrijwel uitgesloten is

Slide 8 - Quizvraag

Drones van meer dan 25 kg (MTOM) vallen in categorie
A
A Open
B
A3
C
Specifiek / Gecertificeerd
D
A2

Slide 9 - Quizvraag

Met het A1/A3 certificaat mag je in aangesloten Europese landen vliegen met jouw drone. Klopt dit?
A
Ja, al dien je je altijd te informeren over eventueel lokaal geldende aanvullende regels
B
Ja, en ook in de UK (ondanks Brexit) en de VS
C
Ja, voor elk aangesloten land gelden dezelfde regels en daarvan kan niet worden afgeweken
D
Nee. Elk land hanteert eigen regels en aparte certificaateisen

Slide 10 - Quizvraag

Als je zelf een drone bouwt mag je deze vliegen onder voorwaarden van subcategorie A3. Welke bewering is juist?
A
De regels met betrekking tot maximale vlieghoogte zijn niet van toepassing
B
Iedereen mag met deze drone vliegen
C
Je mag dichterbij mensen en objecten vliegen als de drone een follow-me modus heeft
D
Je mag de drone alleen zelf vliegen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de maximale vlieghoogte in de open categorie?
A
50 meter
B
150 meter
C
120 meter
D
20 meter

Slide 12 - Quizvraag

Je gaat in Nederland een hobbyvlucht vlucht maken met je DJI phantom 4 drone (1380 gram) moet je in bezit zijn van een vliegcertificaat?
A
Nee, hobbymatig mag je vliegen met je drone
B
Ja, met de ingang van de Europese wetgeving moet je ook hobbymatig een certificaat halen
C
Nee, alleen als je s'nachts wilt vliegen
D
Nee, deze drone valt in de open categorie en dus niet verplicht

Slide 13 - Quizvraag

Welke organisatie implementeert de regelgeving omtrent vliegen met drones die gelden binnen alle lidstaten (aangesloten landen) van de Europese Unie
A
IL&T
B
EASA
C
ICAO
D
het Europese parlement

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide