th 7 ecologie bs 1 organismen

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Twee waarheden een leugen 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld 
Twee waarheden en één leugen:

- Planten zijn de eerste schakel in bijna elke voedselketen.
- Roofdieren hebben in een voedselketen altijd meer energie dan planten. (L)
- Consumenten van de tweede orde eten planteneters.

Slide 9 - Tekstslide

Twee waarheden een leugen
(stuur de drie stellingen achtereenvolgend in. Geef de leugen met een ''L'' aan.)

Slide 10 - Open vraag

Yasmine:

A
Een populatie bestaat uit organismen van dezelfde soort die in een bepaald gebied leven en zich onderling voortplanten.
B
Een ecosysteem bestaat alleen uit de levende (biotische) factoren van een gebied.
C
Producenten zijn organismen die met behulp van fotosynthese organische stoffen maken uit anorganische stoffen.

Slide 11 - Quizvraag

Ramak
A
Een populatie bestaat uit organismen van verschillende soorten die samenleven.
B
Een biotoop bestaat uit alle abiotische factoren in een bepaald gebied.
C
Een ecosysteem bestaat uit zowel biotische als abiotische factoren.

Slide 12 - Quizvraag

Elbara
A
De organismen van een levengemeenschap en de invloed die ze op hun omgeving oefenen noem je abiotische factoren.
B
Zand heeft grotere bodemdeeltjes dan klei
C
een groep organismen van dezelfde soort leeft in een bepaald gebied noem je populatie

Slide 13 - Quizvraag

Naoufal
A
Planten kunnen stikstof uit de lucht direct opnemen via hun bladeren.
B
) Zonder zonlicht stopt de fotosynthese volledig, zelfs als water en CO₂ aanwezig zijn.
C
De pH-waarde van de bodem beïnvloedt hoe goed planten voedingsstoffen kunnen opnemen.

Slide 14 - Quizvraag

Yassir
A
Planten geven ons C0 en C02.
B
Klei heeft grotere bodemdeeltjes en minder lucht tussen de korrels dan zand.
C
Er zijn planten die hun groei aanpassen op de lichtomstandigheden.

Slide 15 - Quizvraag

Sarah
A
De pH , de grondwaterstand en de hoeveelheid organische stoffen in de bodem hebben ook invloed op de soortensamenstelling in een ecosysteem.
B
Zand laat water gemakkelijk door
C
De enzymactiviteit is afhankelijk van de temperatuur De pH

Slide 16 - Quizvraag

Arianny
A
habitat is de levensgewoonte van een organisme
B
Alle populaties in een bepaal gebied samen noem je een levensgemeenschap
C
zand bodem heeft veel lucht gaten

Slide 17 - Quizvraag

Imane
A
In een ecosysteem beïnvloeden biotische factoren zoals voedsel en concurrentie de grootte van een populatie.
B
Een biotische factor zoals predatie kan ervoor zorgen dat een populatie afneemt
C
. Populatiegroei wordt alleen bepaald door abiotische factoren zoals temperatuur en water.

Slide 18 - Quizvraag

Elif
A
Binnen een ecosysteem heeft elke soort zijn eigen habitat.
B
we kunnen leven zonder fotosynthese
C
Een levensgemeenschap en biotoop vormen samen een ecosysteem

Slide 19 - Quizvraag

Jorginio
A
planten maken uit C02 koolstof
B
Planten communiceren met elkaar
C
Zonnebloemen draaien echt met de zon mee

Slide 20 - Quizvraag

Roumaissa
A
In een populatie zitten soorten die onderling kunnen voortplanten
B
Veel Gemixte grond is goed voor zowel de stevigheid en lucht voor plant
C
Veel lucht is goed voor de stevigheid van een plant

Slide 21 - Quizvraag

Adam
A
Planten zijn de enige organismen met bladgroekorrels
B
Schaduw planten groeien alleen wanneer er geen licht is.
C
Watervlooien gaan in de avond vanuit de diepte naar het wateroppervlak

Slide 22 - Quizvraag

Amina
A
planten in plekken met veel biodiversiteit worden gemiddeld langer
B
Planten zonder bladgroenkorrels kunnen niet aan fotosynthese doen.
C
er zijn ook dieren die gebruik maken van fotosynthese

Slide 23 - Quizvraag

Fahima
A
Zonplanten hebben vaak kleine, dikke bladeren zodat ze minder water verliezen in fel zonlicht
B
Schaduwplanten hebben grote, dunne bladeren zodat ze ook bij weinig licht genoeg energie kunnen maken.
C
Alle populaties in een bepaald gebied samen noem je habitat.

Slide 24 - Quizvraag


A

Slide 25 - Quizvraag


A

Slide 26 - Quizvraag


A

Slide 27 - Quizvraag