zakelijke correspondentie BBL

zakelijke correspondentie
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

zakelijke correspondentie

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
  • je weet wat het verschil is tussen formele en informele taal 
  • je kent de opbouw van een zakelijke e-mail
  • wat komt er in je e-mail?
  • je kunt het onderwerp van een zakelijke e-mail formuleren 
  • je geeft een klasgenoot feedback op zijn/haar e-mail

Slide 2 - Tekstslide

Geef voorbeelden van
een zakelijke brief of e-mail?


Slide 3 - Woordweb

Formele taal
Wat?  - Taal die je gebruikt in zakelijke,  serieuze situaties. 

Wanneer? - als je praat of schrijft met mensen die je niet zo goed kent of met mensen die  belangrijk zijn,  in een zakelijke situatie.


Slide 4 - Tekstslide

Formele taal - hoe?
  • duidelijk
  • kort en bondig - geen overbodige informatie 
  • beleefd: respect voor de lezer, nette woorden, meestal 'u'
  • foutloos: spelling, leestekens en zinsbouw zijn correct

Slide 5 - Tekstslide

Informele taal
  •  in minder serieuze situaties. Het is ‘losser’. 
  • als je praat met je ouder(s) of als je een berichtje schrijft naar een vrienden of bekenden. In persoonlijke situaties dus.
  • spreektaal mag

Het betekent niet dat je meer fouten mag maken. Je gebruikt alleen wat eenvoudigere woorden, die lijken op de taal die je spreekt.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welk woord hoort bij 'formeel'?
A
Zakelijk
B
Persoonlijk

Slide 8 - Quizvraag

Horen de woorden/ zinnetjes in een persoonlijke of in een zakelijke brief? 
Zet ze in het juiste rijtje. De rijtjes worden even lang.
Zakelijke brief
Persoonlijke brief
Beste
Geachte
Alvast bedankt
Bij voorbaat dank
Jammer genoeg
Tot mijn spijt
Groetjes
Met vriendelijke groet
Gauw
Spoedig

Slide 9 - Sleepvraag

 Correspondentie = aan iemand iets schrijven
Kan per post:   brief, kaart 
Kan digitaal via de computer: e-mail = elektronische post

Opbouw van de inhoud is brief en e-mail ishetzelfde, maar de manier van opschrijven  (de opmaak) en het versturen is een beetje anders. Tegenwoordig gaat veel per e-mail.


Slide 10 - Tekstslide

e-mail: digitaal verstuurd

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de juiste aanhef bij een zakelijke brief of e-mail?
A
Hoi
B
Hallo
C
Geachte
D
Geen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste groet bij een zakelijke brief of e-mail?
A
Groetjes,
B
Met vriendelijke groet,
C
Houdoe!
D
Later!

Slide 16 - Quizvraag

onderwerp van een e-mail
Schrijf boven je e-mail altijd waar het over gaat: het onderwerp.
Dat doe je met één of een paar woorden.


Slide 17 - Tekstslide

Je hebt een spijkerbroek gekocht en hebt hierover een klacht. Je schrijft een e-mail waarin je de klacht uitlegt en om een oplossing vraagt.
Wat zet je bij 'onderwerp' boven je e-mail?

Slide 18 - Open vraag

Waar moet je aan denken voordat je gaat schrijven?
  • Bedenk waar je brief of e-mail over gaat: het onderwerp
  • Bedenk aan wie je het stuurt en waarom: welk schrijfdoel?
  • Moet je  formeel of informeel schrijven?
  • Bedenk hoe een goede e-mail of brief eruit ziet:
  1. Begin nooit met 'Ik' in de inleiding
  2. Inleiding, kern en slot
  3. Maak alinea's
  4. Blijf altijd netjes en beleefd


Slide 19 - Tekstslide

Welke aanhef is goed?
A
Hoi mevrouw,
B
Geachte A. de Groot,
C
Beste Mevrouw Bakker
D
Geachte heer Van Baalen,

Slide 20 - Quizvraag

En nu: de inhoud
Wat komt er in je e-mail?
Hoe schrijf je dat netjes op?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Indeling zakelijke brief of 
e-mail: de inhoud

  • Eerste alinea = inleiding: aanleiding / onderwerp van de brief of e-mail 
  • Kern: uitwerking van het onderwerp  in één of  meer alinea's: compact en doelgericht.
  • Slot: wat verwacht je van de ontvanger van de brief of e-mail?

Slide 23 - Tekstslide

Inleiding:
Formeel beginnen. Niet met IK.
Beschrijf hier waarom je de brief of e-mail gaat schrijven ( de aanleiding)
Maak duidelijk wie je bent en waarom je  schrijft. 


Middenstuk= kern: 
Hier geef je alle informatie. Je kunt het ook opdelen in twee alinea’s! Zorg dat het overzichtelijk blijft!



Slot: Je geeft hier aan wat je wil bereiken. ( Uitnodigen?, Geld terug? Enzovoort)

Slotzin: Bedanken voor het lezen en netjes vragen om een reactie.

Slide 24 - Tekstslide

1
2
3
4
slot
inleiding
kern  

Slide 25 - Sleepvraag

Waaraan herken je begin en einde van een zin?

Slide 26 - Open vraag

Hoe schrijf je een alinea?

1. Schrijf de kernzin op.

2. Geef meer informatie over de kernzin.

Slide 27 - Tekstslide

En nu over de opdracht die jullie hebben gehad


Je krijgt de e-mail van een klasgenoot/ Die heb je nodig voor de volgende opdrachten

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wat voor tekst moest je schrijven aan de docent?
A
artikel
B
e-mail
C
brief
D
verslag

Slide 30 - Quizvraag

Is het zakelijk of persoonlijk?
A
zakelijk
B
persoonlijk

Slide 31 - Quizvraag

Lees de e-mail van je klasgenoot.
Hoeveel van de gevraagde deelonderwerpen heeft hij of zij in de e-mail beschreven?
A
1
B
2
C
3
D
alle 4

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Wat is het onderwerp boven de e-mail? (als je dat kunt zien)

Slide 34 - Open vraag

feedback geven
Lees de e-mail nog een keer goed.
Bekijk de controlelijst (op achterkant van de opdracht)
Kijk aan welke punten de e-mail voldoet en aan welke niet. 

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Geef een 'top' aan je klasgenoot.
Schrijf erbij voor wie de top is (naam)

Slide 37 - Open vraag

Geef een verbetertip aan je klasgenoot. Typ de tip hier met de naam voor wie het is.

Slide 38 - Open vraag

En nu....
Ruil je de epmail weer. Je krijgt je eigen mail, met feedback.
Je krijgt ook feedback van de docent.
Je verbetert je e-mail (maak een nieuwe met ook een goed onderwerp erboven) en mail die aan de docent.
Bewaar de eerste versie en feedback voor je taalmap

Slide 39 - Tekstslide

Welke zin is passend als afsluitende zin bij deze e-mail?
A
Alvast hartelijk dank voor de informatie.
B
Hopelijk heb ik u voldoende informatie gegeven
C
Nodigt u me uit voor een gesprek?
D
Ik hoop binnen twee weken iets van u te ontvangen.

Slide 40 - Quizvraag

Hoe eindig je een zakelijke brief of e-mail?
A
Met vriendelijke groet,
B
Groetjes,
C
Nou, tot ziens dan maar!
D
Hoogachtend,

Slide 41 - Quizvraag

Hoe vond je het om zo meer te leren over e-mail?
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Poll

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 43 - Open vraag

Slide 44 - Tekstslide

Welke uitspraak past het beste bij jou?
Ik kan zelf goed een zakelijke e-mail schrijven
Ik vind zakelijke e-mail moeilijk, ik kan het een beetje
Ik weet nog helemaal niet hoe ik moet beginnen

Slide 45 - Poll

Je hebt op school voor een verslag informatie over verschillende sporten nodig. Je wilt informatie vragen bij een sportschool bij jou in de buurt. Wat is het onderwerp van je e-mail aan de sportschool? Onderwerp: .....................

Slide 46 - Open vraag

Verschil tussen brief en e-mail
Op de volgende dia zie je dezelfde tekst in een e-mail en in een brief. Let goed op: wat is hetzelfde, wat is anders?

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Even oefenen: In de e-mail:
 leg je uit waarom je de e-mail stuurt;

Schrijf de inleidende zin voor je e-mail, waarin je uitlegt waarom je de mail stuurt.

Slide 49 - Open vraag

Schrijf één of twee zinnen die je in je slot kunt schijven

Slide 50 - Open vraag