H1L11 - 1VMA - Donderdag 28/9 - Woorden 1.5

Welkom 1VMA : )

Planning van dit uur
  • 10 minuten stillezen of stil werken aan je boekenkaft. Informatie over de boekenkaft: Som > Vakken > Nederlands > Bijlagen > Informatie kaftopdracht
  • Mededeling: schrijfopdracht (zakelijke e-mail): volgende week dinsdag eerste versie af, volgende week vrijdag definitieve versie geprint inleveren 
  • Woordenschat: uitleg 

Aan het einde van deze les
  • weet jij waarom het belangrijk is om nieuwe woorden te leren;
  • heb je nieuwe woorden geleerd. 


timer
10:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 1VMA : )

Planning van dit uur
  • 10 minuten stillezen of stil werken aan je boekenkaft. Informatie over de boekenkaft: Som > Vakken > Nederlands > Bijlagen > Informatie kaftopdracht
  • Mededeling: schrijfopdracht (zakelijke e-mail): volgende week dinsdag eerste versie af, volgende week vrijdag definitieve versie geprint inleveren 
  • Woordenschat: uitleg 

Aan het einde van deze les
  • weet jij waarom het belangrijk is om nieuwe woorden te leren;
  • heb je nieuwe woorden geleerd. 


timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Waar is jouw oma beter in dan jij?

Heb je geen oma meer, denk dan aan een andere oude persoon in je omgeving.

Slide 2 - Open vraag

Oma's kennen (veel) meer woorden
Ouderen kennen verreweg meer woorden dan jongeren. 

Uit onderzoek blijkt:
  • Als je van de basisschool afkomt, ken je (ongeveer) 27.000 woorden 
  • Tot je tachtigste leer je er 16.000 bij 
  • Elk jaar blijven we woorden leren en die vergeten we niet
  • Slechts 200 van de 53.000 onderzochte woorden bleken vooral bekend onder jongeren





Slide 3 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk dat je meer woorden leert?

Slide 4 - Open vraag

Bij welke vakken op de basisschool heb je veel nieuwe woorden geleerd?

Slide 5 - Open vraag

Hoeveel procent van de woorden van een tekst moet je kennen om die tekst goed te kunnen begrijpen?
A
60%
B
70%
C
80%
D
90%

Slide 6 - Quizvraag

Wat doe je als je niet weet wat een woord betekent?

Slide 7 - Open vraag

                   Individueel werken 
timer
5:00
Wat
Bekijk de woordenlijst op bladzijde 50 van 1.5 Woorden (in je boek). 
Ga voor ieder woord na: 
- of je de betekenis (ongeveer) kent - zet dan een kruisje bij het woord.
- of je het woord in een zin kunt zetten - zet dan nog een kruisje bij het woord. 

Tel de woorden met twee kruisjes. 19 of minder? Maak alle opdrachten. 20 of meer? Sla opdracht 6, 7 en 9 over.
Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Eerst vijf minuten zonder hulp, daarna mag je je vinger opsteken en dan kom ik langs als je vragen hebt
Tijd
Ongeveer tien minuten 
Uitkomst
Deze woorden komen terug op de repetitie
Klaar
Maak opdracht 2, 4 t/m 7 en 9 t/m 11. 
Al klaar? Maak opdracht 13 t/m 20. 

Slide 8 - Tekstslide

gemotiveerd

Slide 9 - Tekstslide

Kaft: hoe lang heb je nog de tijd?
  1. Week 35 - 28 augustus - 3 september
  2. Week 36 - 4 september - 10 september 
  3. Week 37 - 11 september - 17 september
  4. Week 38 - 18 september - 24 september 
  5. Week 39 - 25 september - 1 oktober > deze week
  6. Week 40 - 2 oktober - 8 oktober
  7. Week 41 - 9 oktober - 15 oktober
  8. Week 42 - Herfstvakantie
  9. Week 43 - Kaft inleveren op vrijdag + nieuw leesboek meenemen 


= nog 4 weken

Slide 10 - Tekstslide

Samenvatting van de les
Jij
  • kent nu nieuwe woorden. 

Huiswerk 
  • Maak opdracht 2, 4 t/m 7 en 9 t/m 11 van 1.5 Woorden (in je boek)

Slide 11 - Tekstslide