Starke Verben erkennen

Guten Morgen! 
Herzlich Willkommen in der Deutschstunde
Du brauchst: 
dein Buch
ein Heft und einen Kugelschreiber (um Notizen zu machen)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Guten Morgen! 
Herzlich Willkommen in der Deutschstunde
Du brauchst: 
dein Buch
ein Heft und einen Kugelschreiber (um Notizen zu machen)

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Höraufgabe: meine Welt
Wiederholen: Personalpronomen, der- und die- Gruppe
Grammatik: das starke Verb
selbständig arbeiten (in deiner Gruppe)
Nachbesprechen

Slide 2 - Tekstslide

Achtung:
1: PO bevat ook een deel mening geven. Dit hoort bij logo. Je geeft dus je mening over de uitzending. In totaal gebruik je minimaal 100 woorden en 5 zinnen van de website Duits.de (zie som)
2: Deadline PO inleveren = 26 maart 16:00 (per duo één PO)

Slide 3 - Tekstslide

Wat bepaalt een naamval?
A
voorzetsel
B
werkwoord
C
zinsdeel
D
alle drie

Slide 4 - Quizvraag

Wat kan er in het Duits veranderen als de naamval verandert?
A
lidwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
alle drie

Slide 5 - Quizvraag

Welke verandering is voor ons het makkelijkst?
A
lidwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
alle drie even moeilijk

Slide 6 - Quizvraag

Ik geeft het aan jou
A
Ich gebe es du
B
Ich gebe es dich
C
Ich gebe es dir
D
Mich gebe es dich

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal: jij geeft het mij
A
du gibst es mich
B
dich gibst es mich
C
du gibst es mir
D
du gibst es ich

Slide 8 - Quizvraag

Was stimmt?
Na het voorzetsel für verandert:
A
ich --> mich
B
du --> dich
C
er --> ihn
D
alle drie goed

Slide 9 - Quizvraag

persoonlijk voornaamwoord
1e naamval

Slide 10 - Woordweb

persoonlijk voornaamwoord
4e naamval

Slide 11 - Woordweb

persoonlijk voornaamwoord
3e naamval

Slide 12 - Woordweb

Lidwoorden veranderen ook als de naamval verandert. Bij de 4e naamval:
A
der --> den
B
das --> des
C
die --> der
D
alle drie goed

Slide 13 - Quizvraag

Lidwoorden veranderen ook als de naamval verandert. Bij de 3e naamval:
A
der --> den
B
das --> des
C
die --> der
D
alle drie goed

Slide 14 - Quizvraag

Das starke Verb
Benoem het hele werkwoord

Slide 15 - Tekstslide

Fährst du zur Schule?

Slide 16 - Woordweb

Wann fängt die Schule an?

Slide 17 - Woordweb

Er läuft ganz schnell

Slide 18 - Woordweb

Sie trägt immer ein Kleid

Slide 19 - Woordweb

Er schläft noch

Slide 20 - Woordweb

Er spricht immer so laut!

Slide 21 - Woordweb

Hilft du mir?

Slide 22 - Woordweb

Nimmt dein Bruder eine Auszeit?

Slide 23 - Woordweb

Wer gibt dir das Geschenk?

Slide 24 - Woordweb

Wann trifft er uns?

Slide 25 - Woordweb

Das starke Verb
Hoe herken je het?
Bij welke vormen moet je even opletten?

Slide 26 - Tekstslide

Selbständig arbeiten:

Machen: Kapitel 5E Grammatik: Aufgabe 19 - 28 [ab Seite 66]
Am PO arbeiten
(Zie weektaak in som)

Slide 27 - Tekstslide