5.2 de middeleeuwse stad

5.2 De middeleeuwse stad
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

5.2 De middeleeuwse stad

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling 5.1
  • Wat is het drieslagstelsel?
  • Wat is ontginnen? 
  • Waarom ontstond er weer een geldeconomie?
  • Wat is de Hanze?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
1: Je kunt de sociale lagen in een middeleeuwse stad noemen en uitleggen hoe het ambachtswezen was georganiseerd.

2:Je kunt uitleggen waarom de invoering van stadsrechten laat zien dat steden in de late middeleeuwen meer macht kregen ten opzichte van de adel.

3: Je kunt uitleggen hoe de steden in de late middeleeuwen werden bestuurd.

Slide 3 - Tekstslide

Je kunt de sociale lagen in een middeleeuwse stad noemen en uitleggen hoe het ambachtswezen was georganiseerd.

Slide 4 - Tekstslide

Lees 'De middeleeuwse stad'
Noem drie ambachten die in middeleeuwse steden werden uitgeoefend die op het platteland niet bestonden.

Slide 5 - Open vraag

Lees 'De middeleeuwse stad'
Wat deden gilden op economisch gebied?

Slide 6 - Open vraag

Wat deden de gilden op sociaal gebied?

Slide 7 - Open vraag

Sociale lagen in de stad
  • Burgerij = de groep bewoners van een stad

  • 1. Rijke kooplieden & gildemeesters (zaten in bestuur van de stad)
  • 2. Winkeliers & ambachtslieden 
  • 3. Gewone arbeiders
  • 4. Bedelaars & daklozen

Slide 8 - Tekstslide

Leden gilde
  • De meester: Een ambachtsman die met succes een meesterproef had afgelegd en   zijn eigen werkplaats mocht beginnen
  • Een ambachtsman die in dienst was van een meester en zelf nog geen     eigen bedrijf mocht hebben.
  • Gezel: Onbetaalde ambachtslieden in opleiding

Slide 9 - Tekstslide

Afbeelding van een meesterproef. 
Dit is een test waarmee een gezel een meester kon worden binnen een ambacht. 

Slide 10 - Tekstslide

Organisatie gilden
  • Gilde = vereniging van mensen die in een stad hetzelfde beroep uitoefenden
  • Ook vrouwen mochten lid zijn van een gilde
  • Proberen concurrentie te voorkomen: 
  • regels over werktijden, opleiding, prijs en kwaliteit producten
  • Niet aan regels houden? uit Gilde. 
  • Alleen gilde mocht ambacht uitoefenen 

Slide 11 - Tekstslide

Wat deed een gilde allemaal?
A
Gilde controleerde de kwaliteit van producten
B
Gilde bepaalde de prijs van producten
C
Leden van een Gilde hielpen elkaar bij ziekte
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 12 - Quizvraag

Waarom zijn er gilden bedacht?
A
Om informatie te delen
B
Om prijsconcurrentie tegen te gaan
C
Omdat er veel werd gestolen
D
Omdat er veel armoede was

Slide 13 - Quizvraag

Wat wordt met het plaatje hiernaast uitgelegd?
A
De gilden in Europa
B
Het Hanze-verbond
C
De schepenen van steden in Europa
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 14 - Quizvraag

Wie zijn de burgerij?

Slide 15 - Open vraag

Maken
Maak nu opdracht 1-2-3-4-5-7-9-10-12-13

Slide 16 - Tekstslide

Je kunt uitleggen waarom de invoering van stadsrechten laat zien dat steden in de late middeleeuwen meer macht kregen ten opzichte van de adel.

Slide 17 - Tekstslide

Stadsrechten
  • Eerst: Steden bestuurd door de heer. De stad stond op zijn stuk land, dus hij bestuurde de stad. 
  • Maar al snel: steden willen zichzelf besturen, eigen munt, eigen rechtspraak, niet afhankelijk zijn van de heer in de oorlog --> dus zichzelf verdedigen --> stadsmuur. 
  • Heren gaven vaak toe aan deze wesen: stad kreeg stadsrechten in ruil voor geld dat de stad aan de heer gaf. 

Slide 18 - Tekstslide

Stadsrecht
  • = Het recht van de inwoners om hun stad zelf te besturen en zelf recht te spreken.
  • In een officieel document werd vastgelegd welke rechten de burgers hadden: zo werden burgers machtiger dan de adel

Slide 19 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe steden in de late middeleeuwen werden bestuurd.

Slide 20 - Tekstslide

Rechtspraak en bestuur
  • Steden regelde hun eigen rechtspraak
  • De rechtbank in een stad bestond uit: een schout en meerdere schepenen. 
  • Schout = Voorzitter van de stedelijke rechtbank, die benoemd werd door de heer van een gebied.
  • Schepenen = Mensen die onder leiding van de schout zorgden voor de rechtspraak.

Slide 21 - Tekstslide

Rechtspraak en bestuur
  • Schout en schepenen losten samen misdrijven op, spraken recht en zorgden dat de straf werd uitgevoerd.
  • Andere taken van schouten en schepenen: 
  • zorgden voor de veiligheid op straat en de verdediging van de stad, maar ook voor de regels in een stad. 

  • Ze vormde eigenlijk het bestuur van de stad. 
  • Niet democratisch --> zelfde families waren altijd schout en schepenen

Slide 22 - Tekstslide

Een rechtbank
De man die op de verhoging zit is de schout (leider rechtbank). De mannen om hem heen zijn de schepenen (rechters). 

Slide 23 - Tekstslide

Waarom wilde de heer invloed blijven uitoefenen op het bestuur van de stad?

A
Een stad met stadsmuren en een eigen leger had te weinig macht.
B
Hij wilde belasting kunnen blijven innen.
C
Hij wilde zijn invloed op de steden vergroten.
D
Hij wilde zijn schout en schepenen kunnen ontslaan .

Slide 24 - Quizvraag

Een middeleeuwse stad werd bestuurd door een [.....] en [......], die benoemd werden door de [....]. Zij waren op de eerste plaats [........] , maar zorgden ook voor [......] op straat en de [......] van de stad.

Slide 25 - Open vraag

Lees onderstaande vier zinnen over de gilden.

A Alle mensen in een gilde hadden hetzelfde beroep.
B Gezellen konden na hun meesterproef meester worden
C Lidmaatschap van een gilde was niet verplicht.
D Niet alle ambachten hadden een eigen gilde.

Welke is of welke zijn juist?
A
A en B
B
Alleen A
C
B en C
D
A en D

Slide 26 - Quizvraag

Wie bepaalde welke straf de misdadigers kregen/wat het vonnis was?
A
de Burgerij
B
Schout
C
Schepenen
D
Burgemeester

Slide 27 - Quizvraag

Welke stand vond je in de middeleeuwen alleen in de steden?
A
De schout en schepenen
B
De Burgerij
C
De adel
D
De geestelijken

Slide 28 - Quizvraag

Een gruwelijk goede opdracht!
Klik op de hotspots en sleep de straffen naar de juiste plek in de afbeelding.
Hand afhakken
Geselen
Ogen uitsteken
In het water gooien
Ophangen
Op de brandstapel
Onthoofden

Slide 29 - Sleepvraag

Wat doen? (5.2)
Groep A:
Meedoen met rest uitleg/ opdrachten maken/check met test jezelf/leerdoelen checken/ leerdoelen inleveren
Groep B:
Tekst lezen/opdrachten maken/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ leerdoelen inleveren
Groep C:
Tekst lezen/samenvatting maken/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ samenvatting en leerdoelen inleveren
Groep D:
Filmpjes kijken/vergelijken met leerstof/ samenvatting van filmpjes en leerstof/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ samenvatting
en leerdoelen inleveren

Klaar?
1: Oefen de onvoldoende leerdoelen met behulp van een andere letter (A, B, C, D)
2: Oefen de overige leerdoelen met behulp van een andere letter (A, B, C, D)  

Slide 30 - Tekstslide