Les 9 kinderen met gedrags- en emotionele problemen: 4 fasen-model Patterson

Even opfrissen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
OrthopedagogiekSecundair onderwijs

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Even opfrissen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met 'gehechtheid' volgens Verhulst?
A
Een tijdelijke emotionele band tussen het kind en een willekeurige verzorger.
B
Een wisselende en vluchtige band tussen het kind en de primaire verzorger.
C
Een oppervlakkige band tussen het kind en de primaire verzorger.
D
De selectieve en duurzame affectieve band tussen het jonge kind en de primaire verzorger.

Slide 2 - Quizvraag

selectief= constante, vaste persoon in het leven.

Duurzaam: start in het eerste levensjaar en duurt voort doorheen de levensjaren

Personen die ook heel veel bezig zijn met het kind. Baby’s hechten zich niet omdat zij door hun verzorgers worden gevoed, maar omdat er intensieve interacties plaatsvinden tussen baby’s en hun verzorgers
Bij een veilige gehechtheid is het belangrijk dat de omgeving 'sensitief-responsief' is. Dit betekent ....
A
dat je enkel reageert op de luidruchtige signalen van de baby/het kind.
B
dat je onverschillig bent voor de behoeften van de baby/het kind.
C
dat je de signalen van de baby/het kind negeert.
D
dat je gevoelig bent voor de signalen van de baby/het kind en dat je een passende reactie geeft op de signalen.

Slide 3 - Quizvraag

Kan je een voorbeeld geven van een sensitief responsieve houding? 

kind is gevallen, huilt, ik draai me om en loop weg.

Kind is gevallen, huilt, ik ga er naar toe om te troosten en om hulp te bieden.
Vermijdende hechting
Afwerende hechting
Gedesorganiseerde hechting
Veilige hechting
krijgen veel liefde 
consequent insensitief: altijd ongevoelig voor signalen
inconsequent sensitief :soms lief, soms negeren
opvallend gestoord gedrag met veel stemmingswisselingen
veel stress wanneer verzorgers aanwezig zijn
grote exploratiedrang
weinig exploratiedrang
kind heeft het gevoel genegeerd te worden

Slide 4 - Sleepvraag

veilige hechting
3 vormen van onveilige hechting:
vermijdende
gedesorganiseerd
afwerend
Aan het einde van de les kun je...
  • De leerlingen kunnen de twee types hechtingsstoornissen (geremd – ongeremd) met hun kenmerken beschrijven.
  • De leerlingen kunnen het begrip ‘multifactoriële oorzaken’ bij probleemgedrag verwoorden.
  • De leerlingen kunnen het coërcieve proces uitleggen als basis van het vierfasenmodel van Patterson.
  • De leerlingen kunnen de fasen van het 4-fasenmodel van Patterson benoemen, met hun kenmerken/ gevolgen voor de ontwikkeling van het kind en de interacties binnen het gezin.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij hechtingsstoornissen = onderscheid tussen 2 types

Geremd type

Ongeremd type 

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent geremd, welk gedrag zou daarbij horen. 

iemand die zich enorm inhoudt

Ongeremd type: hebben geen rem, 
Welk gedrag zou daarbij horen? 
Geremd type
- Overdreven waakzaam
- Afwijzend op sociaal contact
- Teruggetrokken en lusteloos
- Apathisch, onzeker, niet huilen
- Spelen zonder plezier
- Lijkt op ASS (moet eerst uitgesloten worden!)

Slide 7 - Tekstslide

Het vermijdende type: 

Het kind zoekt geen troost bij stress en reageert ook niet als troost aangeboden wordt

Tonen weinig emoties
apathisch: onverschilligheid: Alles wat er  gebeurd laat hun koud, maakt geen
 indruk.

Vragen stellen
Ongeremd type 
- Zoekt veel contact = allemansvriend
- Geen relatie in stand kunnen houden
- Grensoverschrijdend gedrag
- Snel gefrustreerd
- Laat zich niet troosten
- Egocentrisch, weinig wederkerigheid
- Druk, impulsief en ongecontroleerd
- Lijkt op ADHD (moet eerst uitgesloten worden!)

Slide 8 - Tekstslide

Bij de ontremde hechtingsstoornis benadert een kind onbekende volwassenen met onvoldoende (‘normale’) terughoudendheid. Dit gedrag wordt ook wel ‘allemansvriend’-gedrag genoemd.

gaat zich heel oppervlakkig hechten

vlinderen, van de ene naar de andere vliegen
7.3 Onveilige gehechtheid: strange situation methode p 35
Wat houdt het experiment in? 
- Er wordt nagegaan hoe ervaringen in de kindertijd invloed hebben op ons gedrag als we volwassen zijn. 

>> Is de cruciale band tussen moeder en kind op jonge leeftijd veilig / onveilig en het effect hiervan op latere leeftijd.
vertrouwen in eigen omgeving >> vertrouwen in anderen

Slide 9 - Tekstslide

Leerlingen hebben dit in de studie gemaakt? anders op het einde van de les in plaats van exit ticket. 


 + mindmap p 26 - 32?

Op in gaan als er tijd over is
7.3 Onveilige gehechtheid: strange situation methode p 35
Hoe reageren veilig gehechte kinderen op de terugkomst van hun moeder?

- Ze worden getroost en tonen kort daarna weer interesse in hun omgeving en spel.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.3 Onveilige gehechtheid: strange situation methode p 35
Hoe reageren vermijdend gehechte kinderen op de terugkomst van hun moeder?
- handen voor het gezicht, trieste uitdrukking.
- hoofd naar beneden gericht, armen stijf.
- op schoot van moeder nog steeds in zichzelf gekeerd, ingehouden
- maakt geen verbinding, hereniging is niet effectief.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.3 Onveilige gehechtheid: strange situation methode p 35
Hoe reageren afwerend/ambivalent gehechte kinderen op de terugkomst van hun moeder?
- kind wordt niet rustig als hij opgenomen wordt.
- Kind slaat het speelgoed weg dat moeder hem wil geven.
- boos, afkerend, tegenstrijdig

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Probleemgedrag is multifactorieel

Slide 13 - Tekstslide

multifactorieel is belangrijk om weten als opvoeder. Hulpverlening beslaat dan ook meerdere gebieden. 

Jullie hebben de video van de strange situation methode gezien en de vragen op p 35 beantwoord. 
Probleemgedrag is multifactorieel bepaald
Verschillende oorzaken aan de basis kunnen liggen.

Kind, omgeving, … werken op elkaar in en lokken samen moeilijkheden uit.

Vele modellen die gedragsproblemen proberen te verklaren.
- Vierfasenmodel van Patterson
- Meervoudig risicomodel van Van der Ploeg


Slide 14 - Tekstslide

multifactorieel is belangrijk om weten als opvoeder. Hulpverlening beslaat dan ook meerdere gebieden. 

Jullie hebben de video van de strange situation methode gezien en de vragen op p 35 beantwoord. 
Het vierfasenmodel van Patterson

Slide 15 - Tekstslide

Het vierfasenmodel van Patterson is vooral van toepassing op gedragsstoornissen, maar is ook belangrijk om als opvoeder/begeleider te kennen. 

Dit model bied je inzichten in de omgang
met kinderen met gedragsproblemen.

Slide 16 - Tekstslide

De 4 fasen zijn :
Kleutertijd
Lagere school
Adolescentie
Jongvolwassenheid 
In de fases zijn er telkens andere problematieken

Het model volgt een eenvoudige chronologische weg, waarbij de kleutertijd, lagere schoolperiode,
adolescentie en volwassenheid telkens andere problematieken naar voren laten komen. 



Bij de probleemgezinnen is er geleidelijk aan een evolutie waarbij men enkel gebruik maakt van dit soort gedrag. Bijna elke opdracht wordt gevolgd door
een tegenaanval. De ouder verliest geleidelijk de controle over de opvoeding. Hierbij aansluitend kunnen de ouders de positieve punten niet meer onderscheiden en alles wat de jongere doet, vervaagt uiteindelijk in een kluwen van afkeuring. Ouders en hun coërcieve kinderen kunnen niet meer op een correcte wijze met elkaar omgaan (Peeters,
2003). 



Basis van het vierfasenmodel = Coërcief ontwikkelingsproces of afdwingproces
  • Afdwingen door onaangenaam gedrag en irriterend reageren.
  • Ouders worden slachtoffer van eigen inconsequent gedrag
  • Op termijn: kinderen slachtoffer
      Lagere frustratietolerantie en weinig doorzettingsvermogen  
                           


Slide 17 - Tekstslide


Coërcief gedrag start als iets normaals: elk kind zal zich op de grond gooien om zijn goesting te krijgen, soms zal het zijn zin krijgen en soms niet, de ouders kunnen toegeven of terugtrekken.
In bepaalde gezinnen wordt dit proces een patroon (2-5 jaar): kinderen zullen altijd hun zin krijgen als ze zich op de grond werpen. Eens dat patroon geïnstalleerd is, stopt het niet meer.


Dat gezinsleden iets kunnen afdwingen van elkaar door onaangenaam gedrag
en irriterend te reageren. Geleidelijk aan ontwikkelt zich bij kinderen een gedragspatroon waarbij ze op deze dwingende wijze ouderlijke opdrachten weigeren en eisend kunnen zijn om voordelen op korte termijn te bekomen.

Gevolg:
De ouders worden moe en machteloos en uiteindelijk worden zij slachtoffer van hun eigen inconsequent gedrag


Stel: kind wil een speelgoedje in de winkel. Hij krijgt dit niet, gaat op de grond liggen, gaat brullen… Mama geeft uiteindelijk toe.

Het dwingproces (coërcief proces) ziet er als volgt uit
Het kind leert de ouder dat hij kan ontsnappen aan zijn driftbui door toe te geven aan het kind.

1. Ouder gedraagt zich volgens het kind op negatieve wijze
2. Kind reageert op een negatieve wijze
3. Ouder stopt met negatieve respons/ gaat toegeven
4. Kind stopt met negatieve reactie
        >> het toegeven is beloning voor het kind,
        >> het stoppen met roepen is de beloning voor de ouder

Slide 18 - Tekstslide

Schema tekenen

Bv 



1. Ouder gedraagt zich op een voor het kind negatieve wijze naar een kind (geeft een opdracht, weigert…)
2. Kind reageert op een voor de ouder negatieve wijze (wenen, roepen, een driftbui…)
3. De ouder stopt met de negatieve respons (negatieve bekrachtiging)
4. Het kind stopt zijn negatieve reactie (negatieve bekrachtiging)
voorbeeld coërcieve proces
Moeder en kind in een supermarkt
1. Kind vraagt om een snoepje  >> Moeder gaat niet in op de vraag
2. Kind roept of huilt voor het snoepje >>Moeder geeft nog steeds niet toe.
3. Kind krijgt een driftbui >>Moeder geeft toe.
4. Kind wordt rustig >> De moeder leert haar kind om dwingende strategiëen te gebruiken

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld
volgens de 4 stappen
van het coërcieve proces.

Slide 20 - Open vraag

Bv:
1 Ouder vraagt aan puberdochter om te helpen met afwas
2 Dochter toont verbale agressie naar moeder
3. Moeder stopt met vragen en begint er zelf aan.
4. Puberdochter ziet dat het werk toch gedaan wordt en krijgt haar zin, stopt met schelden.  

1. Ouder geeft in de winkel aan dat kind geen nieuwe schooltas krijgt
2. kind gooit zich op de grond, driftbui
3. schaamte bij ouder - gaat toegeven
4. kleuter krijgt zijn zin en stopt met zijn gedraG 

64% doorloopt alle fasen
36% zijn de ‘late starters’

Slide 21 - Tekstslide

De 4 fasen zijn :
Kleutertijd
Lagere school
Adolescentie
Jongvolwassenheid 
In de fases zijn er telkens andere problematieken


Kleutertijd

Slide 22 - Tekstslide

Coercief gedrag komt in elk gezin voor= eigen leeftijdsfase. 

Als ouders toegeven: dan zijn er op korte termijn twee winnaars: het kind (want die krijgt zijn zin) en de ouder (want
het kind zeurt niet meer).

Uiteindelijk raken sommige ouders zo geïrriteerd en gefrustreerd dat ze zelfs héél jonge kinderen nog maar moeilijk iets durven weigeren.

Normaal leren kleuters ook 'nee' aanvaarden, leren die met boosheid en frustraties omgaan: Maar hier is dat niet het geval
Kleutertijd
  • Overal coërcief gedrag, maar hier: véél meer (frequentie)
  • Zeuren en zagen >> toegeven >> overwinning kind >> stimulering om deze strategie aan te houden en een stap verder in te gaan.
  • Maar ook: overwinning ouder!
  • Uiteindelijk zijn er twee winnaars (win-win)
  • Uit irritatie/frustratie >> jonge kinderen niets durven weigeren
  • Negatief voor ontwikkeling en leert geen nee aanvaarden, onderhandelen, …
  • Ouderlijk gezag wordt uitgehold >> huistirannetjes

Slide 23 - Tekstslide

Coercief gedrag komt in elk gezin voor= eigen leeftijdsfase. 

Als ouders toegeven: dan zijn er op korte termijn twee winnaars: het kind (want die krijgt zijn zin) en de ouder (want
het kind zeurt niet meer).

Uiteindelijk raken sommige ouders zo geïrriteerd en gefrustreerd dat ze zelfs héél jonge kinderen nog maar moeilijk iets durven weigeren.

Normaal leren kleuters ook 'nee' aanvaarden, leren die met boosheid en frustraties omgaan: Maar hier is dat niet het geval
Lagere school

Slide 24 - Tekstslide

Doordat de kleuters thuis essentiële vaardigheden niet hebben geleerd, loopt het al snel mis met het dwinggedrag van deze kinderen. Ze kunnen moeilijk overweg met hun leeftijdsgenootjes. Ook kunnen ze moeilijk negatieve feedback of terecht wijzigingen van
bijvoorbeeld leerkrachten aanvaarden. Ze kunnen hun eigen gedrag moeilijk corrigeren op basis van de opmerkingen van anderen. Dit leidt tot een dubbele mislukking:

Coercieve kinderen worden vaak uitgesloten bij spelletjes zodat ze sociale vaardigheden ook minder kunnen aanleren. Kinderen steken op die manier minder van elkaar op en lopen ook een sociale achterstand op. 

Lagere school
  • Leren essentiële vaardigheden niet
  • Dwinggedrag = enige gekende strategie >> gevolgen school, leeftijdsgenootjes
  • Negatieve feedback
  • Eigen gedrag moeilijk corrigeren
  • Dubbele mislukking >> (schools vlak en verwerping leeftijdsgenoten)
  • De ouders hebben thuis het gezag verloren

Slide 25 - Tekstslide

Doordat de kleuters thuis essentiële vaardigheden niet hebben geleerd, loopt het al snel mis met het dwinggedrag van deze kinderen. Ze kunnen moeilijk overweg met hun leeftijdsgenootjes. Ook kunnen ze moeilijk negatieve feedback of terecht wijzigingen van
bijvoorbeeld leerkrachten aanvaarden. Ze kunnen hun eigen gedrag moeilijk corrigeren op basis van de opmerkingen van anderen. Dit leidt tot een dubbele mislukking:

Coercieve kinderen worden vaak uitgesloten bij spelletjes zodat ze sociale vaardigheden ook minder kunnen aanleren. Kinderen steken op die manier minder van elkaar op en lopen ook een sociale achterstand op. 

Adolescentie

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adolescentie
  • Aansluiting bij gelijkaardige jongeren
  • Weinig thuis, op straat rondhangen, stimuleren in regelovertredend gedrag
  • Anti-houding: antischool, antigezag, antimaatschappij
  • Laag zelfwaardegevoel en perspectiefloosheid
  • Ouders verworpen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jongvolwassenheid

Slide 28 - Tekstslide

Bij deze jongvolwassenen is er een beperkte sociale integratie te zien: slechte
werkgeschiedenis, slechte partnerrelaties, frequenter contact met gerechtelijke en
psychiatrische instanties,

Jongvolwassenheid
  • Beperkte sociale integratie
  • Slechte werkgeschiedenis
  • Slechte partnerrelaties
  • Frequenter contact met gerechtelijke en psychiatrische instanties

Slide 29 - Tekstslide

Bij deze jongvolwassenen is er een beperkte sociale integratie te zien: slechte
werkgeschiedenis, slechte partnerrelaties, frequenter contact met gerechtelijke en
psychiatrische instanties,

Casus Tim 
Tim wordt met de leeftijd van zeven jaar aangemeld omdat hij slecht luistert, snel boos wordt met driftbuien als gevolg en verbaal en fysiek agressief is naar zijn ouders en zus. Vanwege dysmaturiteit (geboortegewicht 2.500 gram na een zwangerschap van 39 weken) verbleef hij gedurende één week in de couveuse. De ontwikkeling van de motoriek, taal en zindelijkheid verliep zonder bijzonderheden. In het eerste levensjaar was hij erg prikkelbaar en huilde hij veel. In het tweede levensjaar begonnen driftbuien voor te komen wanneer hij zijn zin niet kreeg. Driftbuien komen ook nu nog meermaals per week voor en duren wel 10 minuten. Dit kost moeder veel energie. Ook vermoeiend is dat hij zo slecht luistert: wat je hem ook vraagt, zijn eerste reactie is ‘Nee’ of ‘Zo meteen’. Gewoon doen wat gevraagd wordt, is er niet bij. Het komt voor dat moeder het er maar bij laat zitten. Ook is ze teleurgesteld dat het zo moeilijk is om Tim tevreden te stellen. Zijn stemming is vaak nors en hij is snel boos als hij zijn zin niet krijgt. Wanneer hij gestraft wordt als hij zijn zusje heeft geslagen lijkt de straf hem niets te doen. Op school is hij snel prikkelbaar en boos als iets niet lukt of als een ander kind niet doet wat hij wil. Hij heeft een ander kind wel eens geschopt. Zijn juf zegt dat hij naar het speciaal onderwijs moet als hij zo doorgaat. Na schooltijd spelen met een ander kind komt niet voor omdat hij altijd zelf wil bepalen wat er gespeeld wordt. En voor verjaardagspartijtjes wordt hij zelden uitgenodigd. Thuis speelt hij vaak computerspelletjes en kijkt hij veel televisie. Moeder is doodmoe. Over alles is er strijd. Ze zegt dat haar man vindt dat ze strenger moet optreden.
Uit het boek: gedragsstoornissen bij kinderen -  Walter Matthys  - Diagnostiek en behandeling voor de professional

Slide 30 - Tekstslide

dysmaturiteit: te laag geboortegewicht in verhouding met de zwangerschapsduur. 

Normaal 3.5Kg  of 3500 gr


uitdelen aan leerlingen die eerder klaar zijn. 
casus Tim
1. Lees de casus en leg deze naast het 4-fasenmodel van Patterson
a. Noteer de fasen die je terug kan zien in de casus
b. Onderstreep de kenmerken van het 'coërcieve proces' in groen.
c. Onderstreep de kenmerken van de 'dubbele mislukking' in geel. 
d. Onderstreep de gevolgen voor de ouders in rood.



Slide 31 - Tekstslide

OOD - kijk naar kenmerken

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 33 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 34 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 35 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.