Oog en Bril // Het corrigeren van de myopie

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
OptiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning periode 2

Slide 2 - Tekstslide

Voorbereiding
  • Aanmelden LessonUp.
  • Voorbereiding in LessonUp maken.

* www.lessonup.com
* registreren
* verder als leerling
* code: mbhra // of via de volgende link: https://LessonUp.app/invite/group/mbhra
* e-mailadres + wachtwoord
 
De voorbereiding opdrachten en de lessen komen hier in te staan.
 

Slide 3 - Tekstslide

Oefenopgave 1
De optische ooglengte is 21 mm.
F'o ligt 2.34 mm voor het netvlies.
a. Wat is de graad van ametropie?
b. Waar ligt het vertepunt?

Slide 4 - Tekstslide

Oefenopgave 2
De optische ooglengte is 23.5 mm.
F'o ligt 0.78 mm voor het netvlies.
a. Wat is de graad van ametropie?
b. Waar ligt het vertepunt?

Slide 5 - Tekstslide

As-systeemmyopie
Huiswerk:
Opdracht 25 tot en met 32.

De antwoorden staan in Teams:
bestanden // lesmateriaal

Slide 6 - Tekstslide

Het corrigeren van de myopie
Tot nu toe heb je gekeken welke sterkte de voorwerpsbundel moet hebben op de plaats van H om een scherp beeld op het netvlies te krijgen.

Nu gaan we berekenen welk correctieglas je voor het oog moet zetten om de voorwerpsbundel de benodigde sterkte te geven ter hoogte van H.

Daarnaast ga je kijken wat de invloed is als je de correctie dicht op het oog plaatst of juist verder weg.

Slide 7 - Tekstslide

Het vertepunt
Wanneer iemand de juiste correctie heeft, kan hij zonder moeite in de verte scherp zien.

Om dichtbij te kunnen zien, moet het oog accommoderen.

Slide 8 - Tekstslide

Het vertepunt
Het myope oog kan alleen een scherpe afbeelding op het netvlies krijgen als de invallende lichtbundel vanuit het vertepunt (R) divergeert. 
 
Dan moet het correctieglas zo zijn dat het de evenwijdige lichtbundel van een voorwerp in de verte omzet in een divergerende lichtbundel die uit de richting van het vertepunt komt.

Slide 9 - Tekstslide

Het vertepunt
In de afbeelding zie je een myoop oog met een lichtbundel die vanuit het vertepunt (R) divergeert. Hierdoor komt F'o op het netvlies.

Bij b komt licht uit het oneindig op een correctieglas Fc 
(= lenssterkte van de correctie). Het correctieglas zet de evenwijdige lichtbundel om in een divergerende lichtbundel.

Het correctieglas heeft een negatieve waarde omdat het correctieglas zorgt voor een divergerende werking.


Slide 10 - Tekstslide

Nabijheidspunt (P)
Als een myoop accommodeert, dan voegt hij aan die fout nog sterkte toe en stelt hij in op een nog kortere afstand. 

Het punt waarop iemand kan instellen bij zijn maximale accommodatie noem je het nabijheidspunt (Punctum Proximum). Dit geef je aan met de letter P.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Een oog heeft een graad van ametropie van +8 dpt. 
a. waar ligt het vertepunt?

Deze myoop kan nog 4 dpt accommoderen.
b. waar ligt het nabijheidspunt?

Slide 12 - Tekstslide

Accommodatiegebied
Bij het langzaam opvoeren van de accommodatie van 0 tot 4 dpt stelt hij scherp op een afstand steeds dichterbij, maar het fixatiepunt ligt altijd tussen -12.50 en 
-8.13 cm.

Het gebied dat wordt begrensd door de punten R en P noem je het accommodatiegebied
Dit is het gebied waarin je door accommodatie scherp kan zien.
Je geeft altijd eerst de verste afstand aan.

Voorbeeld:
het acommodatiegebied loopt van -12.50 cm tot -8.33 cm.

Slide 13 - Tekstslide

Accommodatiediepte
De accommodatiediepte is het verschil tussen R en P, de afstand waarop een myoop scherp ziet.

Voorbeeld:
de accommodatiediepte is hier (12,50 - 8,33) 4,17 cm 

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdracht 33 tot en met 36.
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide