1H/V GS 5.4 Het ontstaan van staten

5.4 - Het ontstaan van staten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

5.4 - Het ontstaan van staten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de belangrijkste gevolgen opnoemen van de opkomst van de geldeconomie. 

  • Je kunt uitleggen waarom de paus en vorsten in de late middeleeuwen een conflict hadden met elkaar.

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Vorsten, ambtenaren en huurlegers
  • Steeds meer centraal bestuur
  • Ruzie tussen paus en vorsten
  • Nakijken
  • Zelfstandig werken aan het huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Vorsten, ambtenaren en huurlegers


  • Koningen hadden weinig meer te zeggen over de steden. Alleen via belasting konden zij profiteren van de rijkdom. 
  • Gevolg I: koningen konden ambtenaren in dienst nemen die hielpen bij het bestuur. 
  • Gevolg II: koningen konden een huurleger betalen zonder het leenstelsel. 
  • Voordelig!

Slide 4 - Tekstslide

Vorsten, ambtenaren, huurlegers (boek blz. 81)
Gevolgen voor het bestuur (v.a 13e eeuw): 
  • Vorsten betalen ambtenaren om met het bestuur te helpe
      --> Zij hebben geen leen, en gehoorzamen aan de vorst
  • Vorsten kunnen soldaten huren - een huurleger hebben.   
      --> Daardoor niet meer afhankelijk van de leenmannen
GEVOLG:
  • Macht van de adel kleiner en macht van de vorsten groter

Slide 5 - Tekstslide

Steeds meer centraal bestuur

  • Vorsten trekken niet meer rond, maar besturen hun gebied vanuit één plek. Je noemt dit een centraal bestuur
  • Vanuit hier werd er rechtgesproken, wetten uitgevaardigd en belastingen geïnd. 
  • De koning kreeg veel verzet hier tegen. 
  • Zo ontstonden de eerste staten: landen met duidelijk grenzen waar overal dezelfde wetten en regels gelden.

Slide 6 - Tekstslide

Ruzie tussen paus en vorsten (boek blz. 82)
Pak bron 3 op blz. 82 erbij
1. Wat zie je op de bron? Wat staat eronder?
2. Welke personen werden officieel benoemd?
3. Wie deed een benoeming?

Slide 7 - Tekstslide

Ruzie tussen paus en vorsten (boek blz. 82)
Waarom wilden vorsten bischoppen als leenmannen/bestuurders?
Zij waren niet getrouwd, hadden dus geen kinderen
--> dus na hun dood kreeg de vorst zijn leen terug
Waarom wilde de paus dat niet?
Paus was de baas van de kerk, dus de baas van de bisschoppen. Niet de vorst!!

Slide 8 - Tekstslide

Ruzie tussen paus en vorsten (boek blz. 82)
GEVOLG (11e eeuw)
Ruzie tussen de Duitse keizer en Paus Gregorius
Oplossing in 1122:
1. De paus benoemt de bisschoppen
2. De paus bestuurt de kerk (= geestelijke macht), niet het land
3. De keizer bestuurt het land, niet de kerk

Slide 9 - Tekstslide

Ruzie tussen paus en vorsten
  • Vorsten benoemden bisschoppen die het rijk voor hen bestuurden. (zij mochten niet trouwen).
  • De paus vond dat hij als enige bisschoppen mocht benoemen. 
  • Daarna kwam er een scheiding tussen kerk en staat: de paus bemoeide zich alleen met de kerk, de vorst bestuurde het land. 

Slide 10 - Tekstslide

Steeds meer centraal bestuur (boek blz. 83)
GEVOLG: Veranderingen in het bestuur

Vroege middeleeuwen
Late middeleeuwen
vorsten reisden rond

vorsten besturen vanuit 1 plaats (centralisatie)
overal andere wetten en regels
overal dezelfde wetten en belastingen (staatsvorming)
= LEENSTELSEL
= Centraal bestuur

Slide 11 - Tekstslide

voorbeeld van centraal bestuur
Nederland als land bestond nog niet in de late middeleeuwen. Nederland bestond uit verschillende gewesten. Een soort provincies

In de tijd  van steden en staten kregen de hertogen van Bourgondië steeds meer gebieden onder hun heerschappij door oorlogen , huwelijken en erfenissen. Ook een groot deel van Nederland viel hier onder ( zie afbeeldingen op de volgende dia) 
Voor alle gewesten samen stelden de hertogen 1 overlegorgaan in: 
dat noemen we centralisatie van het bestuur

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Nakijken
Paragraaf gemaakte opdrachten 5.2 en 5.3 

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Lees zelf de paragraaf. 

  • Ga aan de slag met opdracht: 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11.

  • Ben je klaar? Dan ga je aan de slag met de test jezelf van deze paragraaf. 

Slide 15 - Tekstslide