Klas 4 H9.2 Parallelschakelingen

9.2 Parallelschakelingen
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

9.2 Parallelschakelingen
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.

Slide 1 - Tekstslide

Spullen bij je.
  1. boek
  2. schrift
  3. rekenmachine
  4. pen/potlood/geodriehoek of liniaal
  5. Binas 
  6. werkboek deel B

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • Hoe gebruik je een parallelschakeling
  • Wat doet de stroomsterkte in een parallelschakeling
  • Wat doet de spanning in een parallelschakeling
  • Hoe bereken je de vervangingsweerstand van een parallelschakeling 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe gebruik je een parallelschakeling
In huis, in een auto of op een werkplek is het niet handig dat alle apparaten gelijktijdig aan en uit gezet worden. 
Denk maar aan de auto, je kunt alleen de radio gebruiken als de lichten, de achteruit verwarming, de ruitenwissers, de ventilator, de airco, etc. aan staan. Want in de auto zit maar één spanningsbron, nl. de accu.   
Omdat je verschillende apparaten op één spanningsbron aansluit, maar de apparaten moeten wel los van elkaar aangezet/uitgezet worden dan is het handig om de apparaten een eigen stroomkring te geven: Parallelschakeling.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld van een parallelschakeling
Bekijk de schakeling.
Het bovenste lampje is lampje 1, de middelste lampje 2 en de 
onderste lampje 3.

De stroom (I) die door lampje 1 gaat, gaat niet door lampje 2 en 3.

De snelheid waarmee de elektronen door de lampjes gaan is wel
gelijk, (er gaan meer elektronen door de lamp met een lagere
weerstand)

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een parallelschakeling
Een parallelschakeling is een schakeling waarbij de apparaten op dezelfde spanningsbron werken maar wel een eigen stroomkring hebben.

Hierdoor kunnen de apparaten apart aan en uit geschakeld worden.

In de schakeling zitten dus altijd splitsingen in de stroomkring (het zijn eigenlijk losse stroomkringen met één voeding)

Slide 6 - Tekstslide

Wat doet de stroomsterkte in een parallelschakeling
Bij een parallelschakeling wordt bij iedere splitsing de hoeveelheid stroom (de elektronen) verdeeld over de aftakkingen.

De stroomsterkte wordt niet gelijk verdeeld maar hangt af van de apparaten in die stroomkring. Hoe groter de weerstand is des te minder elektronen gaan er door die tak.

(in de tekening gaat de meeste stroom door de weerstand van 3 Ohm omdat dat makkelijker is

Slide 7 - Tekstslide

Wat doet de stroomsterkte in een parallelschakeling
In dit plaatje is de stroomsterkte van apparaat 1 (I1) 4 A.
De stroomsterkte van apparaat 2 (I2) = 2 A.

De stroomsterkte die door de spanningsbron geleverd wordt (= totale stroomsterkte =Itt) kun je nu uitrekenen met de formule 
Itt = I1 + I2
Dus 4 + 2 = 6 A

Slide 8 - Tekstslide

Wat doet de spanning in een parallelschakeling

De spanning (U) blijft bij een parallelschakeling over hetzelfde.
Dus in het plaatje hiernaast wordt aangegeven dat de spanningsbron 12 V levert, dan gebruiken alle weerstanden ook deze 12 V.

Dit is weer een voordeel van een parallelschakeling, ieder apparaat in huis krijgt op deze manier een spanning van 230 V.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe bereken je de vervangingsweerstand van een parallelschakeling 
Het uitrekenen van een vervangingsweerstand is wel lastiger dan bij een serie schakeling.
Gaat bij een serie schakeling de stroom door iedere weerstand apart en moet je dus ook iedere weerstand optellen voor deze stroom, is het bij een parallelschakeling dat de stroom kan kiezen. Het kiest voor de plaats waar er ruimte is. Hierdoor is de doorstroming sneller, dus de totale weerstand is kleiner dan de weerstand van ieder onderdeel appart.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe bereken je de vervangingsweerstand van een parallelschakeling 
In je Binas staan nu twee formules.
Gebruik de achterste formule als je twee weerstanden hebt (niet meer dan 2)
Dit is de formule:







Rv=R1+R2R1R2

Slide 11 - Tekstslide

Hoe bereken je de vervangingsweerstand van een parallelschakeling 
Heb je meer dan twee weerstanden gebruik je de eerste formule, maar dan moet je wel weten wat je met je rekenmachine moet doen. 





 Op je rekenmachine doe je: 1 : R1 + 1 : R2 + 1: R3  =  1 : ans =
Rv1=R11+R21+R31

Slide 12 - Tekstslide

Parallel
Vervanginsweerstand parallelschakeling. 

1/Rv =  1/R1 + 1/R2 + ....

Slide 13 - Tekstslide

Vervangingsweerstand parallel schakeling

A
310Ω
B
24Ω
C
12Ω
D
0,042Ω

Slide 14 - Quizvraag

berekening
Ga de volgende formule invullen:
Rv1=R11+R21+R31
Rv1=601+501+2001
1:60 = 0,0166667
1:50 = 0,02
1:200 = 0,005
opgeteld is dit 0,041667
1: 0,041667 = 24
Rv = 24 Ohm

Slide 15 - Tekstslide

starter for ten
Maak de berekening in je schrift.
  • Neem de tekening over in je schrift.
  • Bereken de vervangingsweerstand
  • Bereken de totale stroomsterkte
  • Bereken de spanning per onderdeel
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Bereken de vervangingsweerstand
Noteer in je schrift de volledige berekening
3,75 Ohm

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de vervangingsweerstand?

Slide 19 - Open vraag

Bereken de vervangingsweerstand
Rv=R1+R2R1R2
Rv=15+5155=2075

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
maken de vragen van 9.2 (digitaal)

Slide 21 - Tekstslide