Verkoopvaardigheden H 1.4
1 / 19
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
1. Voor verkoper moet je echt in de wieg zijn gelegd: je kunt het niet leren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
2. Een goede verkoper kan goed luisteren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
3. Bij verkopen gaat het er vooral om, om zoveel mogelijk aan de klant aan te smeren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
4. Bij het begin van een verkoopgesprek is het goed om direct ter zake te komen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
5. Als een klant bezwaren heeft tegen jouw product of dienst, betekent dat dat hij niet geïnteresseerd is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
6. Een verkoopgesprek gaat vaak volgens een vast stramien.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
7. Hoewel er verschillende klanttypen bestaan, hoef je daar geen rekening mee te houden tijdens je verkoopgesprek.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
8. Een verkoopgesprek kun je voorbereiden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
9. Als je klant niet koopt na je gesprek, is deze klant in de toekomst niet interessant.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
10. Als je over een goede babbel beschikt, ben je al voor 90% een goede verkoper.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
11. Soms moet je als verkoper proberen de klant over de streep te trekken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
12. Een goede verkoper probeert altijd de duurste dienst of het duurste product te verkopen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
13. Het initiatief tijdens een verkoopgesprek ligt meestal bij de klant.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
14. Het is onbeleefd of tijdens een verkoopgesprek meer proberen te verkopen dan wat de klant aanvankelijk aangaf te willen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
15. Tijdens een verkoopgesprek mag je best liegen of overdrijven.
A
Juist
B
Onjuist
