2H woordsoorten hww/zww/kww

HWW - ZWW - KWW
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

HWW - ZWW - KWW

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
In deze les:
  1. Herhalen zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
  2. Nieuw: koppelwerkwoord
 3. Aan het werk met opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

HWW - ZWW


Hoe zit dit ook alweer?

Slide 3 - Tekstslide

Een hulpwerkwoord heeft een minder duidelijke betekenis dan een zelfstandig werkwoord.
lopen
lezen
eten
kunnen

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling HWW en ZWW

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord (ZWW)

  • Heeft meestal een duidelijke betekenis.
  • In elke zin zit altijd één ZWW.
  • Belangrijkste ww in de zin.
  • Bij meerdere werkwoorden in een zin, staat het ZWW achterin de zin.


Hulpwerkwoord (HWW)

  • Heeft een minder duidelijke betekenis.
  • Niet elke zin bevat een HWW.
  • Er kunnen meer HWW in
    een zin voorkomen.


Bij de bakker koop ik gebak.
Ik heb gebak gekocht bij de bakker.
Ik zou ook brood hebben kunnen kopen bij de bakker.

Slide 6 - Tekstslide

Noteer de werkwoorden van deze zin:
De kok heeft weer bijzonder lekker gekookt.

Slide 7 - Open vraag

Benoem de ww.
De kok heeft weer bijzonder lekker gekookt.
A
heeft = zww gekookt = zww
B
heeft = hww gekookt = hww
C
heeft = zww gekookt = hww
D
heeft = hww gekookt = zww

Slide 8 - Quizvraag

Zelfstandig werkwoord (ZWW)

  • Heeft meestal een duidelijke betekenis.
  • In elke zin zit altijd één ZWW.
  • Bij meerdere werkwoorden in een zin, staat het ZWW vaak achteraan.
  • Belangrijkste ww in de zin


Hulpwerkwoord (HWW)

  • Heeft een minder duidelijke betekenis.
  • Niet elke zin bevat een HWW.
  • Er kunnen meer HWW in
    een zin voorkomen.


Maar let op: deze regels gelden voor zinnen met een werkwoordelijk gezegde. Een zin met een naamwoordelijk gezegde heeft geen zelfstandig werkwoord, maar een koppelwerkwoord.

Slide 9 - Tekstslide

Koppelwerkwoord
- Koppelt een deel van de zin aan het onderwerp, bijvoorbeeld:
Nina is een uitstekende leerling.
'is' koppelt de eigenschap 'een uitstekende leerling' aan 'Nina' (onderwerp).

Slide 10 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden
zijn
worden
blijven
blijken
lijken
schijnen
heten
dunken
voorkomen
.

Slide 11 - Tekstslide

Noteer de werkwoorden van deze zin:
Voor meer rendement zouden windmolens hoger moeten zijn.

Slide 12 - Open vraag

Voor meer rendement zouden windmolens hoger moeten zijn.

Welk ww is het belangrijkste werkwoord?
A
zouden
B
moeten
C
zijn

Slide 13 - Quizvraag

Is dit belangrijkste ww een HWW, KWW of een ZWW?
A
HWW
B
KWW
C
ZWW

Slide 14 - Quizvraag

koppelwerkwoord
geen koppelwerkwoord
zijn
gamen
blijven
zingen
lijken
kunnen
zullen
hebben
worden
leren
schijnen
geven

Slide 15 - Sleepvraag

Sommige mensen schijnen levenslang bang te blijven voor spinnen.
Noteer de werkwoorden van deze zin.

Slide 16 - Open vraag

Welk soort werkwoorden zijn het?
Sommige mensen schijnen levenslang bang te blijven voor spinnen.
A
schijnen = kww blijven = kww
B
schijnen = hww blijven = hww
C
schijnen = kww blijven = hww
D
schijnen = hww blijven = kww

Slide 17 - Quizvraag

Schriften dicht!

Noteer de 6 koppelwerkwoorden.

Slide 18 - Open vraag

 hww/kww/zww 
leren blz 216, maken blz 217

Slide 19 - Tekstslide