Signaalwoorden

Welkom
29-01-2024
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom
29-01-2024

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Voorlezen uit Soldaat Wojtek (10 min)
- Terugblik les 45 (5 min)
- Les 57 signaalwoorden (20 min)
- Klassikaal oefenen (5 min)
- Zelfstandig werken (15 min)
-Nakijken (10 min)

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Moeilijke woorden --> hoe vinden we die?

Woordraadstrategieën --> wat is dat?


Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn signaalwoorden?

Slide 4 - Woordweb

Les 57: Wat is een signaalwoord?

- Zorgt voor structuur.
- Zorgt voor verbanden tussen zinnen, zinsdelen en alinea's.

- Wie kent voorbeelden?

Slide 5 - Tekstslide

Tekstverbanden
Deze verbanden of verbindingen tussen die zinnen, zinsdelen of alinea's noemen we tekstverbanden.

Bijvoorbeeld: opsomming, tegenstelling, tijd, oorzaak-gevolg, conclusie, voorbeeld, doel-middel

Slide 6 - Tekstslide

Opsomming
En, ook, bovendien, verder, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Voorbeeld: De eerste tandpasta verscheen ook zo omstreeks die tijd.

Slide 7 - Tekstslide

Tegenstelling
Maar, daarentegen, desondanks, echter, integendeel, terwijl, 
enerzijds ... anderzijds

Voorbeeld: Enerzijds vind ik dat ze gelijk heeft, anderzijds begrijp ik jouw mening ook. 

Slide 8 - Tekstslide

Welk signaalwoord zie je in de zin?
'Maar lang niet ieder mens vindt dat.'

Slide 9 - Open vraag

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger, terwijl.

Terwijl mijn moeder mijn tas inpakte, kleedde ik me snel aan.

Slide 10 - Tekstslide

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'nadat'?

Nadat we klaar waren met eten, hielp ik met afwassen.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijd

Slide 11 - Quizvraag

Oorzaak – gevolg
Door, omdat, aangezien doordat, waardoor, te danken aan

Voorbeeld: Door de treinvertraging, miste hij de trein.

Wat is de oorzaak? En wat  is het gevolg?

Slide 12 - Tekstslide

Door het ongeluk zit hij nu in een rolstoel.
A
oorzaak: het ongeluk gevolg: zit in rolstoel
B
oorzaak: zit in rolstoel gevolg: het ongeluk

Slide 13 - Quizvraag

Doel – middel
Om te, met het doel, door, daarmee, waarmee, door middel van

Voorbeeld: Je hebt wifi nodig om filmpjes te kijken op YouTube. 

Doel: filmpjes kijken op YouTube
Middel: wifi

Slide 14 - Tekstslide


Voorbeeld
Een voorbeeld ( hier)van, zo, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Voorbeeld: Zo gaat hij iedere zondag naar zijn oma. 

Slide 15 - Tekstslide

Welk signaalwoord zie je in de zin:

Op maandag gaat hij bijvoorbeeld vaak wandelen.

Slide 16 - Open vraag

Verduidelijking
Legt uit wat er met een eerdere zin bedoeld wordt.
--> dit betekent, met name, dit houdt in, dat wil zeggen

Voorbeeld: Het gaat met name om de voetballessen op maandag.


Slide 17 - Tekstslide

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Voorbeeld: Al met al, het is een chaotische bende daar.

Slide 18 - Tekstslide

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat, mits, indien

Voorbeeld: Hij mag hier komen, mits hij zijn excuses aanbiedt.

Slide 19 - Tekstslide

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord (kortom):
Kortom: ik lees me fris!
A
conclusie
B
voorbeeld
C
verduidelijking
D
doel-middel

Slide 20 - Quizvraag

Oefenen les 57
Opdrachten 1, 2, 3, 5, 7, 8
15 min. zelfstandig werken in stilte
Oortjes mogen in

Slide 21 - Tekstslide