Herhalingsles 1 tegen 100
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
welk onderdeel van de afbeelding is een orgaanstelsel?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4
Slide 5 - Quizvraag
Hoe noemen we het voorwerp dat je met de microscoop wilt bekijken?
A
Tafel
B
Object
C
Preparaat
Slide 6 - Quizvraag
In een natuurgetrouwe tekening van een organisme worden de details weggelaten
A
Goed
B
Fout
Slide 7 - Quizvraag
De celkern zorgt voor de stevigheid
A
Goed
B
Fout
Slide 8 - Quizvraag
Een organenstelsel is een groep organen die samen een bepaalde functie hebben
A
Goed
B
Fout
Slide 9 - Quizvraag
Een weefsel is een groep cellen met dezelfde vorm en ....
A
Naam
B
Functie
C
celkern
D
bladgroenkorrels
Slide 10 - Quizvraag
Welk organenstelsel wordt hier weergegeven?
A
Bloedvatenstelsel
B
zenuwstelsel
C
Beenderstelsel
D
Spierstelsel
Slide 11 - Quizvraag
Aan welk nummer pak je de microscoop vast?
A
2 en 6
B
2
C
2 en 12
D
2, 6 en 12
Slide 12 - Quizvraag
De maag van een mens is een.....
A
Cel
B
Weefsel
C
Orgaan
D
Orgaanstelsel
Slide 13 - Quizvraag
Job en Brit praten over biologie. Job zegt: 'In de biologie bestuderen we organismen.' Brit zegt: 'Biologie gaat over levende wezens.' Wie heeft gelijk?
A
Job
B
Britt
C
Job en Britt
D
Geen van Beide
Slide 14 - Quizvraag
Waar staat de juiste volgorde van klein naar groot?
A
cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
B
cel - weefsel - orgaan - organisme - orgaanstelsel
C
weefsel - cel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
D
cel - orgaan - weefsel - orgaanstelsel - organisme
Slide 15 - Quizvraag
Door aan de grote schroef van de microscoop te draaien, kun je een ander objectief kiezen.
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quizvraag
Kijk goed naar de torso. Wat wordt er bij 10 aangegeven?
A
De maag
B
De longen
C
De nieren
D
De dikke darm
Slide 17 - Quizvraag
Kijk goed naar de torso. Wat wordt er bij 6 aangegeven?
A
De maag
B
De longen
C
De nieren
D
De lever
Slide 18 - Quizvraag
Kijk goed naar de torso. Wat wordt er bij 11 aangegeven?
A
De maag
B
De longen
C
De nieren
D
De dikke darm
Slide 19 - Quizvraag
Dit is een dierlijke cel
timer
0:20
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quizvraag
De torso:
Hoe heet het grijze orgaan?
Hoe heet het grijze orgaan?
A
De slokdarm
B
De dikke darm
C
De dunne darm
D
De maag
Slide 21 - Quizvraag
Kijk goed naar de torso. Wat wordt er bij 6 aangegeven?
A
De maag
B
De longen
C
De nieren
D
De lever
Slide 22 - Quizvraag
Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x
Slide 23 - Quizvraag
Alle cellen bestaan uit organen
A
goed
B
fout
Slide 24 - Quizvraag
Uit welke 3 celonderdelen bestaat een cel van ons lichaam?
A
cytomembraan, celkern, celwand
B
cytomembraan, cytoplasma, celmembraan
C
cytoplasma, celmembraan, celwand
D
cytoplasma, celmembraan, celkern
Slide 25 - Quizvraag
Waarvoor is het oculair van een microscoop?
A
Hier kijk je doorheen
B
Hiermee stel je scherp
C
Hier pak je de microscoop vast
D
Hiermee regel je de hoeveelheid licht
