Les 3: Afstuiting diversiteit, start Jeugdzorg

Jeugdzorg Les 1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Jeugdzorg Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Doelen voor vandaag
Herhaling diversiteit
start maken met thema jeugdzorg
- missie
- jeugdwet
jeugdzorg CJG
- vormen van jeugdzorg

Slide 2 - Tekstslide

Vragen diversiteit zelf maken
Pak je openboektoets erbij! 
We kijken de toets gezamenlijk na. Let op, het wordt ook door je docent nagekeken.
timer
12:00

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden toets
Vraag 1.
a. Leg het begrip sociaaleconomische status uit. (0,5 punt)
Een hoger opleidingsniveau leidt meestal tot een
betere baan, tot een hoger inkomen en tot betere woonomstandigheden. Ook de
arbeidsomstandigheden vormen hierbij een factor die van invloed is op de
gezondheid . Werken in stoffige fabriek, in de bouw, in de haven of op kantoor
brengen verschillende gezondheidsrisico’s met zich mee. Binnen het
gezondheidsonderzoek wordt SES de ene keer gemeten aan de hand van opleiding en
de andere keer naar inkomen of beroepsniveau (beroepsstatus). In het merendeel van de onderzoeken is het opleidingsniveau het uitgangspunt.
b. Welke factoren bepalen de sociaaleconomische status? (0,5 punt) opleidingsniveau,
inkomenspositie
fysieke omgeving

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 2.
Welke aandoeningen komen beduidend vaker voor bij lager opgeleiden? Noem er 5.
Welke aandoeningen komen beduidend vaker voor bij lager opgeleiden?
Noem er 5. (5x 0,2 pt)
• artrose
• reuma
• rugaandoeningen
• vernauwing bloedvaten buik of benen
• gehoor- en gezichtsbeperkingen
• mobiliteitsbeperkingen.


Slide 5 - Tekstslide

Vraag 3.
a. Hoeveel % sport niet van de hoog opgeleiden? Geef een verklaring. (0,5 punt)
11% Hoogopgeleiden sport niet
voldoen minder vaak aan de NNGB dan laag- of middelbaaropgeleiden. Daartegenover zijn mensen met een hoge opleiding het meest semi-actief (één tot vier dagen voldoen aan de NNGB), meer geld = meer uitgeven aan sportclubs/sportmaterialen/kleding/schoeisel.
b. Hoeveel % sport niet van de laag opgeleiden? Geef een verklaring. (0,5punt)
40% laagopgeleide mensen het meest inactief. (vermoeid, lange werkdagen, ongezondere leefstijl nodigt niet uit uit tot bewegen


Slide 6 - Tekstslide

Vraag 4.
a. Zoek naar informatie over de verschillen op het gebied van sportparticipatie en beweeggedrag tussen laag-, midden- en hoogopgeleide mensen. Noteer enkele verschillen. (1 punt)
Kijk je naar het beweeggedrag, dan levert dit een wat ander beeld op. 
Hoogopgeleiden
voldoen minder vaak aan de NNGB dan laag- of middelbaaropgeleiden. Daartegenover
zijn mensen met een hoge opleiding het meest semi-actief (één tot vier dagen voldoen
aan de NNGB) en zijn laagopgeleide mensen het meest inactief.

a. Zoek naar informatie over de verschillen op het gebied van sportparticipatie en
beweeggedrag tussen laag-, midden- en hoogopgeleide mensen. Noteer kort enkele
b. Trek 2 belangrijke conclusies hieruit. (2x0,5 punt)
1 geld geeft mogelijkheden om te sporten
2 tijd en fitheid geeft mogelijkheden om te sporten




Slide 7 - Tekstslide

Vraag 5.
a. Noteer een aantal aandoeningen die meer voorkomen bij mensen met een lage SES. (1 punt)
• artrose
• reuma
• rugaandoeningen
• vernauwing bloedvaten buik of benen
• gehoor- en gezichtsbeperkingen
• mobiliteitsbeperkingen
• hoge bloedruk
• hoog cholesterol gehalte
• obesitas



Slide 8 - Tekstslide

Vraag 6
Geef een beschrijving van de problemen die zich voor kunnen doen bij zowel de
Welke problemen kunnen zich zoal voordoen bij zowel de
adoptiekinderen als de adoptieouders. (1 punt)
Adoptiekinderen hebben soms voor de adoptie al veel meegemaakt. Soms hebben ze in kindertehuizen of op straat gewoond. Een aantal adoptiekinderen heeft in
meerdere of mindere mate te maken gehad met gebrekkige
ontwikkelingsstimulansen en verwaarlozing. Sommige kinderen hebben
traumatische gebeurtenissen meegemaakt. Bij deze kinderen zie je ongewenst gedrag en vaak is er dan sprake van een ontwikkelingsachterstand.



Slide 9 - Tekstslide

Adoptiekinderen hebben in de basisschoolperiode vaker leer- en gedragsproblemen
dan leeftijdsgenootjes. Ze vertonen relatief vaak druk of overactief gedrag en kunnen zich op school soms moeilijk concentreren (Juffer, 2010).
 Dit kan een gevolg zijn van vroegere ondervoeding, trauma en verwaarlozing.
Adoptiekinderen hebben soms voor de adoptie al veel meegemaakt. Soms hebben ze
in kindertehuizen of op straat gewoond. Een aantal adoptiekinderen heeft in
meerdere of mindere mate te maken gehad met gebrekkige
ontwikkelingsstimulansen en verwaarlozing. Sommige kinderen hebben
traumatische gebeurtenissen meegemaakt. Bij deze kinderen zie je ongewenst gedrag
en vaak is er dan sprake van een ontwikkelingsachterstand.
Adoptiekinderen hebben in de basisschoolperiode vaker leer- en gedragsproblemen
dan leeftijdsgenootjes. 

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 7. (3 punten)
a. Leg uit; wat is de F en wat is de G cultuur? (0,5punt)
Verschillen in waarden en normen!
F…fijnmazig Afrika, azie: meer regels minder vrijheden.
G: grofmazig noord Amerika, Europa, Australie; meer vrijheid, minder regels
b. Noem 3 grote verschillen tussen de F en de G cultuur. (0,5punt)



Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

c. Hoe houd je daar rekening mee in de sportles? (1 punt)
Houdt rekening met grote verschillen, respecteer, luister, differentieer, maak bespreekbaar, leef mee, open minded zijn. Niet mee laten slepen door emoties. ben onpartijdig.

Slide 13 - Tekstslide

Ennnnn, door!

Slide 14 - Tekstslide

Jeugdzorg

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Jeugdzorg
Verzamelnaam voor:
Missie:
kinderen en opvoeders met opvoed- en opgroeiproblemen worden integraal beleid totdat maximaal haalbare participatie in de maatschappij bereikt is op basis van een kind, een gezin, een plan.

Nieuwe Jeugdwet onder invloed van WMO
(Wet maatschappelijke ondersteuning)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Jeugdbescherming Brabant
Gemeentelijk niveau Centrum voor Jeugd en gezin.

Slide 20 - Tekstslide

Vormen van Jeugdzorg
Opdracht 
Zoek op:
- welke vormen van jeugdzorg zijn er?
- geef per vorm aan welke hulp en waarom dat nodig kan zijn.
maak hiervan een Mindmap

Slide 21 - Tekstslide

hebben we de doelen bereikt
ja
nee

Slide 22 - Poll

hoe vond je de les
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

tips tops voor de docent

Slide 24 - Open vraag

Vooruitblik
Volgende week
-vormen van jeugdzorg zijn duidelijk
-behandelen 3 verschillende gedragsstoornissen
-begeleiding van de doelgroep

Slide 25 - Tekstslide