Anesthesie HZ 2023 Juni

Anesthesie
1 / 59
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOHBOBeroepsopleidingStudiejaar 3

In deze les zitten 59 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Anesthesie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introductie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anesthesie 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke vormen van anesthesie ken jij?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdgroepen 
1.  Algehele anesthesie
(geheel buiten bewustzijn) 
2. Sedatie analgesie
3. Regionale anesthesie (locoregionale anesthesie, grootschaliger, spinale- en epidurale anesthesie) 
4. Lokale anesthesie (infiltratie anesthesie en blokkade-anesthesie er wordt een depot gespoten rondom een zenuw) 




Slide 6 - Tekstslide

  1. algehele anesthesie of narcose met dampvormige anesthetica of intraveneuze anesthetica;
  2. regionale anesthesie – met verlies van gevoel en vaak beweging in een groter gebied van het lichaam, zoals een arm, been of het onderlichaam, door selectieve blokkade van delen van het ruggenmerg of de zenuwbundels die het “gebied” innerveren, dat wil zeggen, de zenuwen die voor de gewaarwording van pijn in de betreffende lichaamsregio instaan, blokkeren;
  3. lokale anesthesie – met verlies van gevoel in een klein deel van het lichaam door plaatselijke toediening van een lokaal anestheticum zoals bij het hechten van een wondje of het trekken van een kies.
Anesthesie 
  • Anesthesie betekent letterlijk gevoelloosheid.  verzamelnaam van alle soorten verdoving voor een operatie.
  • Het tijdelijk uitschakelen /onderdrukken van een deel van het zenuwstelsel, waardoor de zorgvrager zich de pijn niet gewaarwordt.
  • analgesie = zonder pijn


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toediening algehele narcose 
  • Toediening via de bloedbaan
  • Via een kapje (via de luchtwegen/inhalatie, vooral bij kinderen)
  • Soms wordt  een combinatie gegeven.
  • Naast pijnbestrijding en slaapmedicatie wordt ook vaak een spierverslappers gegeven. Hierdoor werken ook de ademhalingsspieren niet meer.
  • Kortdurende buiten bewustzijn: 'roesje'  - dit is geen narcose, vaak alleen slaapmiddel bijvoorbeeld midazolam. 

Slide 8 - Tekstslide

Zo’n wijze van anesthesie wordt in de volksmond een roesje genoemd. De zorgvrager krijgt voor de ingreep een slaapmiddel
(bijvoorbeeld Midazolam) en soms een pijnstiller (bijvoorbeeld Fentanyl) via een infuusnaaldje toegediend. De meeste mensen raken van dit middel in (lichte) slaap. Bij sommige mensen veroorzaakt het geen echte slaap, maar wel ontspanning. Een roesje is géén narcose, de zorgvrager hoeft dus niet geïntubeerd en beademd te worden. De meeste mensen herinneren zich naderhand weinig tot niets van de ingreep.

Sedatie analgesie

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keuze anesthesie 
  • Het type operatie
  • Lichamelijke conditie
  • Medische voorgeschiedenis
  • Risico’s van de verschillende mogelijke vormen
  • Voorkeuren

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taken van de anesthesioloog/anesthesiemedewerker. 
Op diverse manieren/technieken
• Op alle vlakken van de fysiologie (ABCDE-principe)
– Ademhaling
– Bloeddruk
– Vullingsstatus
 Bloedstolling
– Temperatuur
– Elektrolythuishouding 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg taken
Juiste monitoring:
– Basis: ECG, BD, SpO2, temp, capno
– Uitbreiden i.f.v. noodzaak
• Op alle vlakken van de pathologie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De operatie-afdeling 
  • Verschillende ruimtes
  • Verschillende disciplines
  • Voorbereiding op operatie:  Screening (preoperatief);  ASA score; voorbereiding OK op afdeling. 
  •  TimeOut-procedure voor operatie (zie volgende dia) 

Slide 13 - Tekstslide

  • De holding (voorbereidingskamer) , de operatiekamers, de uitslaapkamer of recovery. 
  • Disciplines o.a:  anesthesioloog, anesthesiemedewerker, operateur, operatieverpleegkundige, operatieassistent en recoveryverpleegkundige.

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor staat ASA?
 
American
Society
Anesthesiologie
• Wat is het doel van de ASA-classificatie?
Gestandaardiseerde indeling van de (algemene) gezondheidstoestand van
een individueel persoon

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ASA-classificatie 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 ASA-1:
 Normale gezondheid

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ASA-2:
 Milde systeemverandering, geen relevante functiebeperking
– Roker, sociaal alcohol consumptie
– Zwangerschap
– BMI tot 40
– Gereguleerde diabetes mellitus
– Beperkt longlijden

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ASA-3:
 Ernstige systeemverandering, functionele beperkingen
– Slecht gereguleerde of gecompliceerde diabetes mellitus
– COPD
– Mobiede obesitas
– Alcoholverslaving
– Pacemaker
– Nierdialyse
– CVA/TIA/stents (coronair)/myocardinfarct > 3 maanden geleden
– Prematuur kind (en < 60 weken postconceptioneel)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ASA-4:
– Ernstige systeemafwijking, constant een levensbedreiging
– CVA/TIA/stents (coronair)/myocardinfarct < 3 maanden geleden
– Ernstige klepdysfunctie
– Ernstige reductie van ejectiefractie
– Sepsis, DIC, ARDS

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ASA-5:
 – Zonder operatie vermoedelijk geen overleving van 24 uur
– Geruptureerd aorta-aneurysma
– Polytrauma met diverse (levensbedreigende) verwondingen
– Intracraniele bloeding

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ASA- 6
 Hersendood

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beperkingen
• Kinderen
• Zwangere
• Psychiatrie
• Vertaling naar Nederlands zorgsysteem
– variatie pathologie en behandelingen
– interpretatie door medische vakgroepen met verschillende (re)acties
– Leeftijdsgrens?: van ASA-1 naar ASA-2…

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algehele anesthesie
Patiënt slaapt
• Drie pijlers:
 Bewustzijnsdaling
Pijnstilling
Spierverslapper
• Inductie (inleiding)
• Onderhoud
• Wakker maken en extubatie (uitleiding)
• Diverse opties in luchtwegmanagement.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen algehele anesthesie
  • Misselijk
  •  Keelpijn door tube
  • Allergische reactie
  • Beschadiging gebit
  • Zenuwbeklemming
  • Sufheid/verwardheid
  • Moe

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke operaties zou iemand algehele anesthesie krijgen?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voor een algehele narcose moet de patiënt 8 uur nuchter zijn
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de fase waarbij iemand onder algehele narcose wordt gebracht?
A
Inslapen
B
De inleiding
C
De recovery
D
Verkoeveren

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Algehele anesthesie wordt met _ uitgevoerd...
A
Benzodiazepines
B
Relaxantia
C
Analgesie
D
Een combinatie van ale 3

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moet een patiënt bij algehele narcose nuchter zijn voor een operatie?

A
Bijwerking narcose is misselijkheid
B
Patient wordt sneller wakker na ok
C
Patiënt hoeft niet naar de toilet tijdens ok
D
De narcose middelen zijn minder effectief als de patiënt heeft gegeten

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom worden de ogen dichtgeplakt?

Slide 32 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bij locoregionale anesthesie word er een zenuw verdoofd
A
waar
B
niet waar

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een vorm van regionale anesthesie?
A
Epidurale anesthesie
B
Algehele anesthesie
C
Intuberen
D
Intraveneuze anesthesie

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke vorm van anesthesie wordt een zenuwknoop verdoofd?

A
Plexus anesthesie
B
Algehele anesthesie
C
Infiltratieanesthesie
D
Epidurale anesthesie

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij epidurale anesthesie kan een katheter worden ingebracht om meerdere toedieningen mogelijk te maken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een operatie aan de arm kun je deze vorm van anesthesie gebruiken
A
Epiduraal
B
Plexus
C
Algeheel
D
Lokaal

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar hangt het soort anesthesie
(het meeste)vanaf?
A
De dag van de week
B
De wens van de anesthesioloog
C
Wat mogelijk is bij de ingreep
D
De wens van de chirurg

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je wilt een hele hand verdoven. Hoe doe je dat?
A
overal emla zalf smeren
B
spinale blokkade
C
locoregionale blokkade
D
infiltratie anesthesie

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke anesthesie vormen worden toegepast bij een borstablatio:
A
Algehele narcose
B
Spinale anesthesie
C
Algehele narcose + een PECS blokkade
D
PECS blokkade

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN voorbeeld van locoregionale anesthesie?
A
lidocaine injectie wondrand
B
perifere zenuwblokkade
C
plexus anesthesie
D
epidurale anesthesie

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij deze locoregionale anesthesie kun je bijvoorbeeld het hele rechter arm in een keer verdoven
A
spinale anesthesie
B
perifere zenuwblokkade
C
plexus anesthesie
D
epidurale anesthesie

Slide 54 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Patient, 45 jaar. VG blanco, geen medicatie. Sport graag en loopt een knie blessure op.
Moet geopereerd worden. Welke anesthesie is dan het meest geschikt?
A
locoregionale zenuwblokkade
B
algehele narcose
C
spinale ruggenprik
D
PSA

Slide 55 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

deze vorm van anesthesie wordt vaak gebruik bij de tandarts
A
spinale anesthesie
B
perifere zenuwblokkade
C
plexus anesthesie
D
epidurale anesthesie

Slide 56 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij deze anesthesie wordt in de rug geprikt. Er wordt verdovingsvloeistof net voor de hersenvliezen in de wervelkolom gespoten en er kan een katheter slangetje worden achter gelaten.
A
spinale anesthesie
B
epidurale anesthesie

Slide 57 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Procedurele sedatie analgesie.
 
Beperkt bewustzijnsdaling
Beperkte pijnstilling
Steeds spontane ademhaling
• Wakker, lichte sedatie, diepe sedatie, algehele anesthesie

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies