3-2&3 Milieu en fasen

3-2 Veiligheid en milieu
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3-2 Veiligheid en milieu

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
- Ik weet welke gevaren stoffen kunnen hebben voor 
    mens en milieu
- Ik weet hoe stoffen veranderen als de temperatuur 
    verandert

Slide 2 - Tekstslide

Je moet je veiligheidspictogrammen heel goed kennen

Slide 3 - Tekstslide

Schadelijk: Wanneer je deze stof inademt of in je ogen krijgt of op je handen krijgt, doet het zeer en dat kan schadelijk zijn.

Corrosief: Deze stof tast materialen aan, zoals metalen en je huid.

Milieugevaarlijk: Deze stof mag niet in het grondwater komen en je mag hem dus niet in de gootsteen gooien.

Giftig: Deze stof is schadelijk voor je gezondheid

Ontvlambaar: Deze stof kan al bij een lage temperatuur vlamvatten.

Slide 4 - Tekstslide

Schoonmaakmiddelen kunnen ook gevaar opleveren.

- Chloor in bleekwater: Irritatie
- Spiritus: licht ontvlambaar
- Medicijn: Kan schadelijk zijn daarom is er een 
                        bijsluiter om uit te leggen hoeveel je 
                         moet nemen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Dosis
De hoeveelheid van een medicijn/ stof die je 
binnen krijgt heet een dosis.
 
Giftig: Als een kleine dosis 
   van de stof al schadelijk is.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Afval hergebruiken
Schadelijke stoffen lever je in bij klein chemisch afval

Medicijn die je niet meer gebruikt 
lever je in bij de apotheek

Ook batterijen lever je apart in 
omdat ze giftige stoffen bevatten.


Slide 9 - Tekstslide

Recyclen
Niet al het afval is schadelijk. Je kunt veel afval hergebruiken of recyclen.
Recyclen – Uit afval weer nieuwe 
                       producten maken
(plastic, papier, glas en metaal)

Slide 10 - Tekstslide

Om te hergebruiken moeten we afval scheiden.

Uit groente, fruit en tuinafval (gft) maken we compost.

Uit de plastic van petflessen 
kan je kleren maken.

Afval wat je niet gescheiden 
inzamelt is restafval.


Slide 11 - Tekstslide

aan de slag met 3.2
Blauwe boek: ga aan de slag met opgave 18 t/m 33
Rode boek ga aan de slag met opgave 29 t/m 42
werk de eerste tien minuten zelfstandig!!
dus niet overleggen!
vragen? steek je vinger op
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

3.3 Faseovergangen
3 fasen
        - Vaste fase
        - Vloeibare fase
        - Gasfase



Ander woord voor fase is toestand

Slide 14 - Tekstslide

Eigenschappen van vaste fase
- Eigen vorm
- Eigen volume
Eigenschappen vloeibare fase
- Geen eigen vorm
- Wel eigen volume
Eigenschappen gasfase
- Geen eigen vorm
- Geen eigen volume

Slide 15 - Tekstslide

Faseovergangen
Smelten: een vaste fase wordt vloeibare fase
Stollen: Een vloeibare fase wordt vaste fase
Verdampen: Een vloeibare stof wordt gasvormig
Condenseren: Een gasvormige stof wordt vloeibaar
Rijpen: Een gasvormige stof wordt vloeibaar
Sublimeren/vervluchtigen: een vaste stof wordt gasvormig

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Kookpunt en smeltpunt
Een faseovergang van een stof vindt in de open 
lucht altijd plaats op dezelfde temperatuur.

Smeltpunt – de temperatuur waarbij een stof van 
de vloeibare fase naar de vaste fase gaat
Kookpunt – de temperatuur waarbij een stof van 
de vloeibare fase naar de gasfase gaat

Slide 18 - Tekstslide

De Celsius schaal:
De Zweedse wetenschapper Celsius gebruikte het smeltpunt en kookpunt van water voor de eenheid van temperatuur. 
Dat is o graden Celsius 
en 100 graden Celsius.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

aan de slag met 3.3
Kader (blauwe boek): opgave 34 t/m 54
Basis (rode boek): 43 t/m 58
werk de eerste tien minuten zelfstandig!!
dus niet overleggen!
vragen? steek je vinger op
Klaar? ga aan de slag met de R-opgaven

timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb je
vandaag geleerd?

Slide 23 - Woordweb

Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

ZELFSTANDIG WERKEN
HUISWERK:
Digitaal paragraaf 3-2 en 3-3 (minimaal 1 uur mee bezig/ helemaal af maken)
AFSPRAKEN HUISWERK:
Dag van tevoren (voor 24:00) in de digitale methode. 
EXTRA:
Alle opdrachten die niet huiswerk waren.

Slide 25 - Tekstslide

Foto van je huiswerk hier inleveren

Slide 26 - Open vraag