Voorbereidingsles Egypte
1 / 19
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Welke beweringen zijn juist?
I De taal die in Egypte gesproken wordt, is Arabisch.
II De Egyptenaren hebben als godsdienst het christendom.
I De taal die in Egypte gesproken wordt, is Arabisch.
II De Egyptenaren hebben als godsdienst het christendom.
A
Alleen de eerste bewering is juist.
B
Alleen de tweede bewering is juist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Geen van beide beweringen zijn juist.
Slide 11 - Quizvraag
Bekijk de klimaatgrafiek.
Welke beweringen zijn waar?
Welke beweringen zijn waar?
A
In januari kan het soms wel meer dan 20 graden vriezen in Egypte.
B
In de maanden juni en juli regent het haast nooit in Egypte.
C
In de maand december is de kans op regen het kleinst.
D
In Egypte is de gemiddelde temperatuur in de zomer boven de 30 graden.
Slide 12 - Quizvraag
Farao's werden gemummificeerd.
Zet de stappen van het mummificeren in de juiste volgorde.
Het lichaam wordt met een doek bedekt
Het lichaam wordt bedekt met windsel
De ingewande worden uit het lichaam gehaald
Het lichaam worst bedekt met zout en soda
Het lijk wordt gewassen met water uit de Nijl
Slide 13 - Sleepvraag
Welke beweringen zijn juist?
I Toetanchamon is een van de langst regerende farao's geweest.
II Toetanchamon's graf was niet leeggeroofd, omdat het door rovers over hoofd is gezien.
I Toetanchamon is een van de langst regerende farao's geweest.
II Toetanchamon's graf was niet leeggeroofd, omdat het door rovers over hoofd is gezien.
A
Alleen de eerste bewering is juist.
B
Alleen de tweede bewering is juist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Geen van beide beweringen zijn juist.
Slide 14 - Quizvraag
Egyptenaren bouwden de piramides op een bepaalde plek. Dat had twee redenen:
1) Die plek was heilig voor hen.
2) Zo konden de bouwstenen makkelijk aangevoerd worden.
Welke plek is dat?
1) Die plek was heilig voor hen.
2) Zo konden de bouwstenen makkelijk aangevoerd worden.
Welke plek is dat?
A
Bij het Nassermeer.
B
Bij het Dal der Koningen.
C
Bij Gizeh.
D
Bij de Nijl.
Slide 15 - Quizvraag
"Hij was een heel jonge farao en regeerde maar kort. Toch kennen we hem allemaal."
A
Gizeh
B
Toetanchamon
C
Cheops
D
Luxor
Slide 16 - Quizvraag
Ambtenaar zijn was een belangrijk beroep bij de oude Egyptenaren.
Wat was de taak van de ambtenaren?
Wat was de taak van de ambtenaren?
A
Timmeren, steenhouwen en hout bewerken.
B
Offers brengen aan de goden en raad geven aan de farao.
C
Schrijven, regels controleren en de farao helpen bij het bestuur.
D
Paleizen, tempels, graven en voorraadschuren bouwen.
Slide 17 - Quizvraag
In het oude Egypte werden niet alle beroepen even belangrijk gevonden.
Zet de zes beroepen in volgorde van belangrijkheid. Zet het belangrijkste beroep bovenaan en werk zo naar beneden.
Priesters
Handwerkslieden
Farao
Ambtenaren
Boeren
Vaklieden/bouwmeesters
Slide 18 - Sleepvraag
Welke beweringen zijn juist?
I Caïro is de hoofdstad van Egypte.
II In de Nijldelta is de bevolkingsdichtheid hoog.
I Caïro is de hoofdstad van Egypte.
II In de Nijldelta is de bevolkingsdichtheid hoog.
A
Alleen de eerste bewering is juist.
B
Alleen de tweede bewering is juist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Geen van beide beweringen zijn juist.
