L'adjectif cours 1

L'adjectif (het bijvoeglijk naamwoord)
Cours 1
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

L'adjectif (het bijvoeglijk naamwoord)
Cours 1

Slide 1 - Tekstslide

Noem in het Nederlands
voorbeelden van bijvoeglijk
naamwoorden

Slide 2 - Woordweb

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Bijvoorbeeld: 
een blauwe auto
een  mooie film

Slide 3 - Tekstslide

Waar staat het bijvoeglijk naamwoord in de zin (in het Nederlands!)
A
voor het zelfstandig naamwoord
B
achter het zelfstandig naamwoord
C
Soms voor en soms achter het zelfstandig naamwoord. Dat verschilt per bijvoeglijk naamwoord
D
het bijvoeglijk naamwoord kan altijd zowel voor als achter het zelfstandig naamwoord staan

Slide 4 - Quizvraag

In het Nederlands staat een bijvoeglijk naamwoord altijd voor het zelfstandig naamwoord

Bijvoorbeeld: 
een blauwe auto
een  mooie film

(Ja, in hele zinnen is dat anders: De auto is blauw. Maar we hebben het over zinnen waarin er geen werkwoord tussen het zelfstandig naamwoord en het bijvoeglijk naamwoord staat ;-)

Slide 5 - Tekstslide

Waar denk je dat het bijvoeglijk naamwoord in de zin staat in het Frans?
A
Het Frans doet het net als in het Nederlands: dus voor het zelfstandig naamwoord
B
Het Frans doet het helemaal anders: achter het zelfstandig naamwoord
C
In het Frans doet weer eens moeilijk: soms voor en soms achter het zelfstandig naamwoord.
D
het bijvoeglijk naamwoord kan altijd zowel voor als achter het zelfstandig naamwoord staan

Slide 6 - Quizvraag

Oui oui.. het Frans doet soms moeilijk. Maar dat wil niet zeggen dat er geen regel is :-) 


Slide 7 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord staat in het Frans meestal achter het zelfstandig naamwoord. 

Best logisch eigenlijk. Ze geven eerst de belangrijke informatie (het zelfst. nw) en pas daarna het detail (bijv. nw)

Bijvoorbeeld: 
un cahier bleu (het is dus een schrift en dat is blauw)
un film intéressant (het is dus een film en die is interessant)

Slide 8 - Tekstslide

Zet in de goede volgorde:
un - rouge - vélo

Slide 9 - Open vraag

Zet in de goede volgorde:
un - interessant - style

Slide 10 - Open vraag

Maar.. je voelt het al aankomen..

Dit geldt niet voor alle bijvoeglijk naamwoorden. In het Frans is er een rijtje bijvoeglijk naamwoorden dat ALTIJD vóór het zelfstandig naamwoord komt. 

Slide 11 - Tekstslide

Je kunt dat rijtje uit je hoofd leren (optie 1)

Je kunt een ezelsbruggetje/verhaaltje verzinnen waarin deze bijvoeglijk naamwoorden voorkomen (optie 2) 

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht: schrijf het rijtje hieronder over met vertalingen erachter:

 
mooi = beau                         oud = vieux
goed, lekker = bon             nieuw = nouveau
leuk, mooi = joli                   eerste = premier
klein = petit                           laatste = dernier
groot = grand

Slide 13 - Tekstslide

Kijk nu eens naar het rijtje in je schrift. Kan je verbanden leggen tussen de bijvoeglijk naamwoorden uit het rijtje? Wat hebben ze gemeen? Hoe kan je ze onthouden?

Slide 14 - Open vraag

Voor het zelfst.nw
achter het zelfst. nw
intéressant
moderne
grand
noir
bon
joli

Slide 15 - Sleepvraag

Goed of fout? Leg uit:
J'ai un beau jean

Slide 16 - Open vraag

Goed of fout? Leg uit:
J'ai un intéressant professeur

Slide 17 - Open vraag

Traduis:
Het is een grote tuin

Slide 18 - Open vraag

Traduis:
Zij heeft een wit bed

Slide 19 - Open vraag

Traduis:
Hij is een leuke docent

Slide 20 - Open vraag

Traduis:
Wij hebben een mooi appartement

Slide 21 - Open vraag