08 - Chapitre 5 - G 'décrire quelqu'un'

bonjour - comment ça va?
avez-vous:
-> vos livres B + plenda -> laat ze zien
-> vos cahiers?
-> vos trousses / stylos?
aujourd'hui on est le ??? ??? ????? ????
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

bonjour - comment ça va?
avez-vous:
-> vos livres B + plenda -> laat ze zien
-> vos cahiers?
-> vos trousses / stylos?
aujourd'hui on est le ??? ??? ????? ????

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

trakteren:

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

plenda, schrijf op 

  • Apprendre
  • phrases-clés 'décrire quelqu'un' (page 34)
  • Revoir
  • vocabulaire ABE
  • phrases-clé C
  • le passé composé page 43

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

qu'est-ce-qu'on va faire aujourd'hui?
  • vous avez des questions? (bron F?)
  • révision
  • apprendre voc/phrases-clés
  • bron G
BUT
aan het eind van deze paragraaf kun je
iemand beschrijven

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



L'équipe a (prochain / perdu / le but) la semaine dernière.
kies het goede woord, en vertaal het

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



C'est chouette = c'est (drôle / nul / bien) !
kies het goede woord, en vertaal het

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf je geboortedatum in het Frans
-> Mon anniversaire c'est le.....

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

adjectifs négatifs
adjectifs positifs
nul
embêtant
super nul
pas cool
pas bien
perdu
timide
génial
très sympa
bien
cool
sociable
pas mal
intéressant
horrible
créatif
enthousiaste
charmant

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

noteer 4 woorden die met eigenschappen en karakter te maken hebben?
(in het Frans uiteraard)

Slide 9 - Open vraag

kijk naar vocabulairelijst F page 41  - rechter kolom
welke kleuren ken je?
(noteer er minstens 4)(in het Frans)

Slide 10 - Open vraag

kijk naar vocabulairelijst E page 41 - rechter kolom
slim stampen of uit het boek?
vocabulaire A B E of phrases-clés page 40 -> 42
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BUTS
phrases-clés G - page 34

aan het einde van deze paragraaf
kun je iemand omschrijven

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

G phrases-clés - décrire quelqu'un
1 luister naar de zinnen en herhaal ze - 2 lis les phrases puis change de rôle

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ex 27d travaille avec ton voisin
bedenk zo veel mogelijk zinnen

Mon frère / ma soeur a les cheveux _______, il/elle a les yeux _______. Il/Elle (ne) porte (pas) __________. Il/elle est _________. Il/Elle est __________. Il/Elle aime ________________.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Préparez des questions fermées.
  • Faites des phrases-entières.
  • Répondez des phrases-entières.
Tuyau: 
  • phrases-clés
  • exerc. 29 page 35

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tu es comment?
A
B
C
D

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
il est petit
B
il est calme
C
il a les cheveux marrons
D
il a les yeux bleus

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

elle a les cheveux de quelle couleur Yasmine?
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

antwoord de vraag in het Frans. Maak een hele zin

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


A
oui, je porte des lunettes
B
oui, il porte des lunettes
C
oui, elle porte des lunettes
D
non, tu ne portes pas de lunettes

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Antwoord de vraag in het Frans.
Maak een hele zin.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

CHECK - TU ES COMMENT?
kun je iemand omschrijven?
Maak een hele zin zeg welke kleur haar heb je? Welke kleur ogen heb je? Of je een bril draagt.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Elisabeth est _________.
A
néerlandais
B
néerlandaiss
C
néerlandaise
D
néerlandaises

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Le restaurent est ___________.
A
grand
B
blond
C
intelligent
D
grande

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alex et Fred sont ________.
A
calmee
B
calmes
C
calm
D
calme

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Les cousines sont ___________.
A
française
B
français
C
France
D
françaises

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

CHECK


kun je iemand omschrijven?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kies 1 persoon
beschrijf zijn/haar uiterlijk in 3 zinnen
verzin 2 karaktereigenschappen en beschrijf die in 2 zinnen

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

-> sleep de goede vorm (rechts) naar de goede plek (onder) <-
mannelijk
vrouwelijk
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
enkelvoud
meervoud
meervoud
Arthur est
Arthur et Martin sont
Sophie est
Sophie et Emma sont
-
-e
-s
-es
petit
petits
petite
petites

Slide 29 - Sleepvraag

VOORUITBLIK
À demain
🤝👋🏻🤝👋🏻

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies