2.Stunde 3HV 23/24

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  Herzlich Willkommen
1. Dein Handy kommt in die Tasche

2. Setz dich auf deinen Platz                                          2 MINUTEN:

3. Pak dein Arbeitsbuch
                                                                      
4. Nicht reden
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Programm

  • HA- Kontrolle
  • Studiewijzer
  • Methode online?
  • QUIZ- Bonuskarte 

  •  Ansichtskarte machen
  • HA

Slide 3 - Tekstslide

In hoeveel EU-landen spreekt men Duits?

timer
0:20
A
3
B
1
C
6
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de hoofdstad
van Duitsland?

timer
0:20
A
Köln
B
Hamburg
C
Berlin
D
München

Slide 5 - Quizvraag

Van boven naar beneden is
de Duitse vlag:

timer
0:20
A
Zwart – goud - rood
B
Zwart – rood - goud
C
Goud – rood - zwart
D
Rood – zwart - goud

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel inwoners heeft
Duitsland?

timer
0:20
A
Ongeveer 10 miljoen
B
Ongeveer 40 miljoen
C
Ongeveer 80 miljoen
D
Ongeveer 150 miljoen

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel mensen in Europa hebben
de Duitse taal als hun moedertaal?
timer
0:20
A
ongeveer 80 miljoen
B
ongeveer 100 miljoen
C
ongeveer 95 miljoen
D
ongeveer 120 miljoen

Slide 8 - Quizvraag


Wie is/was niet getrouwd met 
een Duitser? 

timer
0:20
A
Koningin Juliana
B
Prinses Beatrix
C
Koningin Wilhelmina
D
Koning Willem-Alexander

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen Duits automerk?

timer
0:20
A
Audi
B
Porsche
C
Volkswagen
D
KIA

Slide 10 - Quizvraag

Duits is de meest gesproken moedertaal in de Europese Unie.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

.................. is bij uitstek de populairste sport in Duitsland.
A
Voetbal
B
Zwemmen
C
Golf
D
Autorace

Slide 12 - Quizvraag

Wat is NIET typisch Duits?
A
poffertjes
B
bier
C
braadworst
D
bretzel

Slide 13 - Quizvraag

Hoe heet de snelweg in het Duits?
A
Autobahn
B
Schnellweg
C
Fahrbahn
D
Autoweg

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een Apfelstrudel?

Slide 15 - Open vraag

Wat is het hoogste cijfer dat je in Duitsland op school kunt halen?
A
6
B
1
C
10
D
5

Slide 16 - Quizvraag

Bonusaufgabe
Ergänze: hebben - zijn - werken-  heten -  spelen

1. Wo ................du in den Ferien gewesen?
2. Er..................... jeden Samstag Fußball.
3.Mein Vater............................. für eine deutsche Firma.
4.  Ihr......................... 3 mal in der Woche Deutsch.
5. Wie ........................deine Schwestern? 

Slide 17 - Tekstslide

Ferien

 Schreibt eine Ansichtskarte an eure Lehrerin und erzählt über eure Ferien.
Minimum 12 Sätze. Achtet auf die Grammatik.
Zeichne eine schöne Ansichtskarte ( entweder von deinem Urlaub oder etwas was mit Deutsch zu tun hat)

Slide 18 - Tekstslide

Tips..
Diese Sätze können dir helfen:
Ich war/ bin in.......gewesen.
Ich habe.....gegessen, geschlafen, besucht,.....
Das Wetter war heiß, warm, nicht so gut, regnerisch,.......
Ich bin mit dem Auto/ Zug gefahren..... ich bin geflogen
Das Essen war lecker/ schmeckte mir gar nicht, weil......
Ich war mit meiner Familie/ meinen Freunden/........


Slide 19 - Tekstslide

Wie war der Unterricht heute?
  • Schreibe auf:
  • Wie fandest du die Wiederholung
  • Kannst du jetzt eine Ansichtskarte schreiben: Ja/ Nein, weil..
  • Was willst du nächste Stunde über dieses Thema noch wissen?
  • Antwort bitte in die Box.

Slide 20 - Tekstslide

Hausaufgabe
Lernen:
  • LB: S. 50 / L 1 ,2( Wörter) 

Machen:
  • Extra: Ansichtskarte fertig machen

Slide 21 - Tekstslide

Hausafgaben
Lerne die Worte afslaan t/m bij het station, Seite 19
Mache Aufgabe 2.1, Seite 6. 

Slide 22 - Tekstslide